Plinius: Natuurlijke Historie in vijf delen
Hoe de dodo grote stenen binnenspeeld:
Op het eiland Mauritius in de Oost-Indies,en op andere plaatsen,zoals de West-Indies,vindt men een vogel zo groot als een zwaan,die men Dod-aersen of Dronten noemt,zij hebben grote hoofden,met een hoofdhuid als een muts,zij hebben geen vleugels, maar in plaats daarvan drie of vier zwarte slagpennen,en daar waar hun staart zou moeten zijn,hebben zij vier of vijf grijze krullige pluimen.Ze hebben een rond dik achterste,wat hun naam Dodaersen zou kunnen verklaren.In hun maag hebben ze naar gewoonte een steen zitten zou groot als een vuist.Deze heeft een grijs-bruine kleur en zit vol met gaten, en even hard als grijze steen.Het zeemans-volk van Van Neck noemde hem de Walgvogel (zieke dieren),omdat ze niet zacht of gaar konden koken,of omdat ze niet genoeg gewone duiven konden vangen,die eigenlijk veel beter smaakte;zodoende dat de Dod-aersen hen ziek maakte. Drie of vier van deze Vogels was genoeg om de hele crew van een schip eten te geven.Deze Dod-aersen werden ook ingelegd in het zout en mee genomen op hun reis.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten