dinsdag 30 juni 2009

kritiek van Buffon op Linnaeus deel 3

De Natuurlijke Historie werd vooral gemaakt en gepubliceerd met oog op de aristocratie. Het was namelijk een erg dure aankoop ( hedentendage trouwens nog). Dit impliceerde dat alleen de elite zijn werk kon bekritiseren,wat dan weer tot gevolg had dat " het hoofdzakelijk de nobele en staatsmannen waren die op Buffon's lezingen aanwezig waren". Buffon drong ook aan bij de koning om zijn Natuurlijke Historie serieus te nemen, en het tot voorbeeld te stellen van de moderne wetenschap. Vol met illustraties " sommige gegraveerd en andere dan weer handgeschilderd", en een uitgebreide uitleg reflecteerde het de natuur van de Jardin en zijn royale macht.

Het feit dat Buffon's Natuurlijke Historie de graadmeter voor taxonomie werd bij de elite, verklaarde meteen het succes. De Natuurlijke Historie werd ook aanzien als een literair meesterwerk. En voor Buffon volgde als naturalist een aantal koninklijke aanstellingen. Hij kreeg een belangrijke aanstelling bij de Academie Francaise ( 1753), ook in de Franse Revolutie [1789)

kritiek van Buffon op Linnaeus deel 2

Buffon's succes werd bewerkstelligt door de geldelijke waarde die men gaf aan natuuronderzoek, stenen, skeletten en zeldzame planten. Juist omdat ze moeilijk te verkrijgen waren. Deze werden dan ook populair " omdat de eigenaar door het feit dat de eigenaar zich feiten kon permitteren van de verre landen,en dat hij zodanig controle had over het zeldzame en ongewone". Buffon wilde dan ook dat zijn tuin " een gepriviligeerde omgeving werd waarin koninklijke glorie kon worden tentoon gespreid". Daarbij dan ook nog eens referend aan de attractie dat zulke objecten hadden voor de hoge klassen".

Buffon zette zijn campagne voort met de publicatie van zijn Natuurlijke Historie,vooral om de mensen er van te overtuigen dat natuurlijke historie een wetenschap was die los stond van de geneeskunde. Hij distantieerde zijn soorten bij categorie van alle andere door te claimen dat zijn collectie de enige was die gebaseerd was op fysische waarden en de daaraan gekoppelde kennis.

De rijkelijke kwantiteit van nieuwe soorten maakte het voor de mensen mogelijk om zijn werk te begrijpen zonder dat ze onderlegd moesten zijn in de kennis van de soorten.

zaterdag 27 juni 2009

kritiek van Buffon op Linnaeus deel 1

Wat was nu de fundamentele kritiek van Buffon op Linnaeus?

Volgens Buffon moeten we soorten beoordelen op hun gehele morfologie en niet op enkele onderdelen. Van individuen kan gezegd worden dat ze van dezelfde soort zijn als " ze in vergelijking elkaar exact benaderen, of dat de verschillen tussen hen zo klein zijn dat verdere waarneming voor problemen zou kunnen zorgen".

In het midden van 1760 begint Buffon zijn taxonomie ui te breiden naar genra en families, refererend naar zijn contradictie van zijn eerdere uitspraak, dat hij alleen de categorisatie van soorten wil herkennen. De bioloog Sloan beaamt dat dit een consistent besluit is, afgaander op zijn vroegere claim, namelijk zijn aanval op Linnaeus " oorspronkelijk in termen van een breder filosofisch item dan uitgaan van Locke's empiristische epistemologie". Locke's epistemologie kan gebruikt worden om te argumenteren dat taxonomie niet als een wetenschap mag aanzien worden, omdat het geen evidentie waarborgt zoals wiskunde of fysica dat doen. Dat zijn namelijk waarheden die gebaseerd zijn op het best mogelijke empirische bewijs.

Om de natuurlijke historie te verdedigen en tegen het scepticisme van Locke, begint Buffon aan een nieuwe epistemologie gebaseerd op wiskundige en fysische waarheden. Wiskundige waarheden zijn " alleen maar waarheden die " een waarschijnlijkheid hebben die zo groot is dat ze gelijk zijn aan een zekerheid". Fysische waarheden worden bijgestaan door getuigen " een meermaalse repetitie en ongestoorde voortzetting van hetzelfde gebeuren". Buffon's kritiek op Linnaeus is dat zijn systeem niet is gebaseerd op fysische waarheden, omdat ze gebaseerd zijn op de best mogelijke empirische zekerheid.

Voor verdere scheidingen in de natuur zocht Buffon nieuwe empirische zekerheid. Deze zekerheid kwam na het zien van " het wijzigen en veranderen van soorten huisdieren", creerend een fysisch en echt genera. Dit bracht Buffon tot de conclusie dat " divisies konden bestaan zonder soorten".

Buffon koos ervoor om zijn eigen natuurlijke historie te verdedigen en zich te distantieren van alle mogelijke vormen van taxonomie, in tegenstelling tot Linnaeus die " voortdeed met zijn systematisering van de natuur alsof Buffon nooit had bestaan", gewoon ook omdat ze in verschillende werelden vertoefden.

De reden waarom Buffon zich richtte naar de kritiek van Locke was gerelateerd aan de status van de natuurlijke historie in 18 de eeuws Frankrijk, gedurende de 18 de eeuw was de natuurlijke historie een activiteit die gedomineerd werd door amateurs. Naturalisten, inclusief Buffon waren afhankelijk van rijke patrons om hun onderzoek gefinancieerd te krijgen en in de interesse te komen van de aristocratische gemeenschap. De interesse van de elite maakte het voor de naturalist ook mogelijk om geld te verdienen door " lezingen te geven, te curateren, te verzamelen en les te geven", of zelf te publiceren. Buffon wilde de status van de natuurlijke historie veilig stellen en zijn eigen belangen door van de Jardin Du Roi een etablishment te maken in de natuurlijke historie. Om dit te kunnen bewerkstelligen moest hij zowel succes hebben bij de gemeenschap als bij zijn koninklijke patron.

Vanaf 1739 begon Buffon de tuin, die eerst gebruikt werd als een kruidentuin om te vormen " tot s' werelds vooraanstaande centrum voor natuurlijke historie". Hij breidde de tuin uit en plantte er nieuwe planten en bomen.

vrijdag 26 juni 2009

natuurnieuws uit antwerpen

Wustwezel is de meest besparende klimaatwijk van de 128 wijken in de provincie Antwerpen

Linnaeus Systema Naturae

In 1735, het jaar waarin Linnaeus in Nederland woonde, publiceerde hij het boek System Naturae. In dit boek presenteerde hij een nieuw classificatiesysteem voor de drie koninkrijken der natuur: het dierenrijk, het plantenrijk en het rijk der stenen. Het boek trok de aandacht van vele wetenschappers in die tijd, door de veranderingen die er in beschreven stonden.

Met speciale aandacht voor de classificatie van planten,die was immers nieuw. Het volgde Linnaeus nieuwe sexuele systeem waar soorten met hetzelfde nummer van stam werden onderverdeeld in dezelfde groep. Ook de dieren werden aan een nieuw classificatiesysteem onderworpen. Met als voorbeeld, de mens werd voor het eerst samen geplaatst met de aap.

De eerste editie van Systema Naturae telde maar elf pagina's. Later publiceerde Linnaeus nieuwe edities, elke keer met nieuwe aanvullingen van planten- en diersoorten. De 13 de editie werd gepubliceerd in 177o en telde 3000 pagina's. Tijdens het werk veranderde Linnaeus zijn classificatie. Een belangrijke stap was voor hem en de mensheid, dat hij in de tiende editie de walvissen veranderde van vissen naar zoogdieren.

Vandaag de dag zou Linnaeus zo'n boek niet meer kunnen schrijven. Omdat er te veel soorten bijkomen elke dag, dat het gewoon te uitgebreid zou worden. De hedendaagse biologie gebruikt nu Systematiek. Een aparte discipline binnen de biologie.

boeken buffon

Voor iedereen begrijpbare literatuur over Buffon:

A life in natural history : Jacgues Roger: voor 60 euro te koop in de betere natuurwinkel annex boekenshop, er zijn ook veel natuurhistorische museums die deze boek in voorraad hebben.

Buffon's natural history Volume 4: containing a theory of the earth, a general history of man, of the brute creation, and of vegetables, minerals, etc: niet zo eenvoudig te vinden en erg duur in prijs. Het voordeel met dit boek is dat je een goed inzicht krijgt in de denkwijze en schrijfwijze van Buffon. Aan deze editie is immers niet gemormeld door editors en herschrijvers. Je krijgt de pure,zuivere tekst van Buffon voor je neus. Erg verrijkend boek.

donderdag 25 juni 2009

buffon

Buffon's invloed was groot. Niet alleen verkocht hij van zijn boeken grote aantallen, maar hij beinvloedde de beroemdste achttiende-eeuwse publicaties.Zoals bijvoorbeeld Denis Diderot's Encyclopédie. Sommige passages in de Encyclopédie zijn letterlijk van de hand van Buffon. Bovendien volgde Diderot Buffon in zijn idee dat natuurlijke historie een sleutel moest zijn die je de hele wereld liet begrijpen. Diderot was het ook eens over de comperatieve methode van Buffon. Een van de fundamenten van Buffon's epistemologie. Met dit soort van intellectuele mengeling en een fantastische schrijfstijl zei Rousseau over hem " C' est la plus belle plume de son siécle".

Buffon's eerste passie wqas wiskunde, en in 1733 loste hij een groot probleem op in waarschijnlijkheid en geometrie, beter bekend als " de naald van Buffon". Dit houdt in dat de waarschijnlijkheid erin zit dat als je een naald op tafel gooit die bedekt is met paralelle lijnen, de naald twee lijnen zal kruisen, en dat die naald waarschijnlijk bij de waarde PI zal uitkomen. Buffon's interesse in dit probleem was gegroeid, terwijl hij een systeem wilde uitwerken om een populair gokspel in die tijd te winnen. Gegeven zijn doorgedreven omkering van de natuurlijke historie, plezierde het hem zeer waarschijnlijk dat de mierensoort Leptothax Albipennis, en de werkers van deze mierensoort deze variant van zijn oplossing gebruikte om de mogelkijkheid en omvang van nesten te meten, naast de trajecten die zij aflegde. En zou tot een oplossing kwamen waar ze het best hun nest konden bouwen.

Buffon's blijvende interesse in cijfers wordt ook nog eens aangetoond in een meer fascinerend, maar ook deprimerend hoofdstuk in een van zijn natuurlijke historie boeken. Waarin hij de leeftijden opmat van de mensen die stierven in en rond Parijs. En zo levensverwachtingen calculeerde. De meeste kinderen die de leeftijd van twaalf jaar konden bereiken, mochten rekenen dat ze tot ver in hun late dertiger jaren bleven leven. Diegene die dan ook nog eens hun vijftigste levensjaar haalde, mochten rekenen op een bijkomende levensverlenging van zestien jaar en zeven maanden.

Buffon beweerde ook dat we pas begonnen te leven als we onze morele gedachten konden begrijpen, de eerdere vijftien jaar mochten we er aftellen. Met als gevolg dat iemand die vijfentwintig jaar was,nog maar een kwart had geleefd.

Buffon

Buffon werd door sommige omschreven als haastig,maar Buffon definieerde geniaal als " een grotere geschiktheid voor geduld", en zijn dragende geduld was legendarisch. Hij temde en bestudeerde wilde dieren jaren bij hem thuis.,eraan herinnerend dat gevangenschap zeker hun gedrag veranderde. Hij bouwde een " brandende spiegel" gebaseerd op de Griekse beginselen van een design ontworpen door Archimedes,en gebruikte het om houten gebouwen in brand te steken vanaf een afstand van 200 meter. Zijn motto- naar hemzelf en zijn werknemers toe was " verspil geen tijd", en hij hield vast aan werkdagen van 14 uur per dag dat stramien bleef hij voortzetten tot op oude leeftijd en in slechte gezondheid. Hij betaalde zelfs een bediende 5 kroon per dag gewoon om hem om 5 uur s'morgens te wekken. Buffon's discipline wierp vruchten af. Begin 1749, publiceerde hij 36 delen van zijn Natuurlijke historie. Nog eens acht werden er gepubliceerd na zijn dood.

De belangrijkste geschriften van de Natuurlijke historie handelden over antropologie. Tot in de 21 ste eeuw waren er enkele vasthouders die hard bleven ontkennen dat de menselijke evolutie voortkwam van de aapachtige voorouders.,gedurende Buffon's leven,speculeerde velen dat apen simpelweg inferieure mensen waren- Gedegeneerde kinderen van Adam. Buffon vergeleek de " meest aap-achtige" mensen zoals de Khoi-san ( of beter bekend als Hottentotten) van Zuid-Afrika met de oerang-oetan, die in die tijd aanzien werden als de " meest-menslijkende" aap. Hij concludeerde dat de oerang-oetangs apen waren en de Khoi-San mensen waren, een conclusie die we waarschijnlijk als een stap voortwaarts kunnen noemen in de stamrelaties. Hij verdedigde ook de algemene notie dat mensen bestonden uit een veelheid aan soorten.

Alles daarvoor komt eigenlijk neer op het willen bewijzen dat de mensheid niet bestaat uit essentiele verschillende soorten, en dat de mensheid zelfs bestond uit uitsluitend één soort,dat zichzelf voortplantte en verspreidde over de gehele oppervlakte van de aarde, dat ze verschillende veranderingen ondergingen, door de invloed van het klimaat, verschillen in voedsel, diversiteit in de manier van leven, epidemische ziekten, en alsook de oneindige gevarieerde mix van meer of minder gelijkende individuen.

Buffon was ook niet zonder voorooordelen,hij beschreef de Afrikanen als mensen " met een kleine intelligentie" maar met een "groot gevoel". Hoewel zijn geschriften ook evolutionaire ideeen suggereerde, was Buffon geen evolutionist, toch niet in de moderne opvatting van het woord. Hij erkende dat mensen konden veranderen doorheen de tijd,maar dacht niet aan de mogelijkheid dat we ook weleens zouden kunnen herrezen zijn van andere soorten.

Buffon versus Linnaeus

Er is veel geargumenteerd over het falen van Buffon in het begrijpen van het taxonomische project voorgesteld door zijn Zweedse rivaal Carl Linnaeus ( 1707-1778), Buffon weigerde het idee aan te nemen van het universele "systeem" voor classificatie en ordenen van de "naturalia". Hoewel Buffon in deze argumentatie aan de "verliezende kant" stond, prijzen hedendaagse geschiedkundigen van de wetenschappen hem voor zijn diepe inzichten en vele bijdragen aan de natuurlijke historie. Buffon's oppositie tegen Linnaeus is een centrale episode in de geschiedenis van de wetenschappen. Het gaat over twee conflicterende systemen binnen de natuurlijke historie in het hart van de 18 de eeuw. Deze oppositie noemde men toen " een controverse", maar als het feit is dat Linnaeus niet beantwoordde aan het systeem van Buffon bij de benaming van een saaie,stinkende plant, kan dit toch nooit de kern van de zaak zijn.

Behandelend het onderwerp " systematisering", concentreerde Linnaeus zich op macro- taxonomie, het groeperen van varieteiten in soorten, soorten in genera, genera in ordes enz.

Buffon aan de andere kant, wees erop dat de soorten het enige niveau waren die als echt of natuurlijk konden worden beschouwd worden. In kort samengevat Linnaeus hield van " classificeren", en Buffon hield van "specificeren". Over het onderwerp " benamen", gebruikte Linnaeus een binominaal systeem van nomenclaturen gebaseerd op het Latijn, dat tot op heden ten dage gebruikt wordt. Buffon probeerde in het Frans de namen van dieren en planten te introduceren die gebruikt werden in andere talen ( bv jaguar). Buffon's aanval op het klassificatiesysteem word vaak aanzien als een gebrek van zijn biologische kennis. Maar er zijn verschillende gronden om zijn argumenten serieus te nemen.

Lord Monboddo legde het in een brief ( geschreven rond 1773) aan Linnaeus als volgt uit.

Sinds " de distributie van genra en soorten het fundament vormen voor alle menselijke kennis" schreef hij is Buffon niet alleen een Adverteerder voor Linnaeus maar ook " een vijand van alle filosofie, en van alle menselijke kennis" ( Monboddo, 1773,555). Classificatie is dus niet niet meer alleen een wetenschappelijke discipline op zichzelf;maar impliceert het een algemene filosofie van kennis en speelt het een rol in het debat van nominalist versus realist.

buffon III

Buffon weigerde om de gedetailleerde taxonomische classificaties van Linnaeus te gebruiken, en argumenteerde in plaats daarvan voor een natuurlijke historie die dynamisch en inclusief was. Hoewel hij minder accuraat was dan sommige andere technische onderzoekers, liet Buffon's benaderingswijze toe dat hij patronen en systemen zag waar anderen alleen maar discrete details zagen. Als directeur van het Jardin du Roi in Parijs, werd hij het model van de wetenschappelijke collectioneur. Analyserend levende,dode en gefossileerde organismen om zo hun anatomie, reproductie, classificatie en distributie te begrijpen. Hij transformeerde de koninklijke tuin in een wetenschappelijk museum en onderzoekscentrum. Zijn werk maakte duidelijk dat soorten over niet de gehele wereld hetzelfde waren, dat de wereld veel ouder was dan de Bijbel ons wou doen geloven. En dat planten-en dierensoorten biologisch aan elkaar verwant zijn in heel complexe structuren.

woensdag 24 juni 2009

Buffon II

Buffon was de bron van belangrijke ideen omtrent de distributie van planten en dieren in de wereld, de relatie tussen soorten, de leeftijd van de aarde, de bronnen van biologische variatie en de mogelijkheden van evolutie. Hij was ook een van de eerste die het voor de mensen mogelijk maakte om een visualisatie te krijgen van de beschreven dieren. Door de prenten die in zijn boeken afgebeeld waren. Hij argumenteerde voor een energetische en stijlvolle manier van wetenschappelijk schrijven. Zodanig dat zijn geschriften bekend werden in heel Europa. Buffon's encyclopedische en empiristische methode beinvloedde het verzamelen van kennis in verschillende velden. Hij organiseerde een van de eerste experimenten om te bewijzen dat bliksem electrisch geladen was,waarop hij het experiment baseerde op de theorieen van Benjamin Franklin. Buffon's geest,was breed,uitgebreid en synthetisch. Hij definierrde zijn studie als volgt:

" Natuurlijke historie omvat alle objecten van het universum dat ons omringt. De veelheid van vissen, vogels insecten,planten,mineralen enz. Het geeft de curieuze menselijke geest een waarde, waarvan het geheel zo groot is, dat de details opwindend zijn".

Buffon

George Louis Leclerq de Buffon ( 1707-1788) was een Franse bioloog en hoofd van de koninklijke tuinen van de Franse koning Lodewijck XV.

Buffon werd geboren te Monbard in Bourgondie als zoon van Benjamin Francois Leclerq en Anne-Christine Marlin. Buffon bezocht een jezuietenschool te Dijon en studeerde vanaf 1728 geneeskunde, astronomie en botanie aan de universiteit van Angers. Na een duel in 1730, waarbij hij een Engelsman doodde, werd hij gedwongen tijdelijk uit Frankrijk te vertrekken. Na zijn terugkeer werd hij in 1739 benoemd tot directeur van de Jardin du roi waarbij hij de koninklijke musea,tuinen en menagerieen te beheren kreeg. Het begin van zijn levenswerk.

In 1749 werd het eerste deel van Histoire Naturelle gepubliceerd. Er zouden in de veertig jaar nog 43 delen volgen. Buffon behandelde de natuurlijke historie op een moderne wetenschappelijke manier en rekende af met de religieuze invloed erbinnen. Buffon kan worden beschouwd als de voorloper van de biologie en geologie.

dinsdag 23 juni 2009

Alfred Russel Wallace en Darwin

Darwin begon zijn theorie van de natuurlijke selectie te formuleren vanaf 1830 en werkte er daarna nog twintig jaar in stilte aan verder. Hij wou een massa aan bewijs verzamelen alvorens hij zijn ideeen aan de wereld bekendmaakte. Gedurende deze jaren correspondeerde hij frequent met Wallace, die bezig was met het onderzoeken van de dierenwereld in Zuid-Amerika en Azie. Wallace voorzag Darwin van vogels voor zijn studies en besliste Darwin te helpen in zijn werk en zijn eigen ideeen over evolutie te publiceren. Hij zond Darwin zijn theorie in 1858,waardoor Darwin een schok kreeg. Het was een replica van Darwin's eigen theorie.

Charles Lyell en Joseph Dalton Hooker besloten om zowel voor Darwin en Wallace een meeting te regelen,om hun theorieen te presenteren op een Linnean bijeenkomst in 1858. Darwin had gewerkt aan een dik boek over evolutie om te gebruiken als voorbode voor de " Origin of Species", dat gepubliceerd werd in 1859. Wallace aan de andere kant,zette zijn reizen voort en focuste zich op zijn studie die de belangrijkheid van biogeografie wou aantonen.

De 'Origin of Species' was niet alleen een bestseller maar ook een van de meest invloedrijkste boeken aller tijden. Al duurde het een hele tijd om de beschreven argumenten in het boek aan te nemen. Een paar decennia later,accepteerde de meeste wetenschappers dat evolutie en de afstamming van de soorten van gemeenschappelijke voorouders echt waren. Maar natuurlijke selectie vond moeilijker ingang in de wetenschappelijke wereld die zichzelf Darwinisten noemde eerder een Lamarckiaanse verklaring aangenomen om een veranderende levensweg in tijd te verklaren. Het zou duren tot de ontdekking van genen en mutaties in de twintigste eeuw om de natuurlijke selectie te gebruiken als een attractieve verklaring,maar als een verklaring waar men niet ten buiten kon.

endemie

Endemie is het verschijnsel in de biologie dat een organisme van nature uitsluitend voorkomt in één gebied. Wanneer dit aaneengesloten gebied bijvoorbeeld het Afrikaanse continent is,zegt men dat de soort endemisch is in Afrika. Vaak worden echter kleine gebieden bedoelt,zoals eilanden in de oceaan en geisoleerde gebergten. Indien de soort enkel daar voorkomt, spreekt men van een endemische soort. Endemie is een belangrijk verschijnsel in de biogeografie, omdat een endemisch organisme impliceert dat dat organisme er of al heel lang voorkomt of in de rest van zijn verspreidingsgebied uitgestorven is.

Dit is het principe van de Wallace-lijn.

de Wallace-lijn

Wallace ontdekte als eerste dat de dierenwereld ten oosten van Bali verschilde van die in de overige delen van Indonesie. Hij trok een denkbeeldige grens later de Wallace-lijn genoemd,die gebaseerd was op de oude kustlijn van het Aziatische continentale plat en het verschil aangaf tussen de Orientaalse en Australische fauna. Ten westen van de lijn ( Sumatra, Kalimantan,Java,Madura en Bali) is de dierenwereld Orientaals, ten Oosten ervan (Irian Jarya) Australisch,terwijl in het overgangsgebied ( Sulawesi, Nasa Tenggra en de Molukken) sprake is van een mengeling van deze twee typen fauna. Deze mengeling wordt ook wel Wallacea genoemd.

Die oude scheidslijn, die Wallace trok is nu nog steeds herkenbaar in de verschillen in fauna en flora tussen de beide gebieden. In het midden van de 20 ste eeuw toonden geologische studies aan dat er een Indo-Australische plaat is die de Wallace lijn als grens heeft. De grens van deze platen heeft een grote verdieping van de zeebodem op hetzelfde punt. Dit betekent dat er nooit een landbrug heeft kunnen ontstaan in deze regio,en is de verklaring van de verdeling van de specimen.

Wallace

Alfred Russel Wallace ( 1823-1913) was een Britse bioloog. Hij is bekend geworden door zijn ideeen de evolutie. Zijn theorie is gebaseerd op natuurlijke selectie. Hij stelde zijn theorie gelijktijdig en onafhankelijk op van de evolutietheorie van Darwin.

In 1848 maakte hij een expeditie naar de Amazonerivier samen met de Britse bioloog Henry Walter Bates,en van 1854 tot 1862 verrichtte hij op de eilanden Maleisie onderzoek. Op Maleisie nam hij de fundamentele zoologische verschillen tussen dierensoorten van Azie en die van Australîê waar.

Hij plaatste de zoologische scheidslijn (welke bekendstaat als de Wallace's lijn) tussen de Indonesische eilanden van Borneo en Celebes. In de loop van zijn onderzoek formuleerde Wallace zijn theorie van natuurlijke selectie. Toe hij in een brief zijn ideeen meedeelde aan Darwin bleek nzijn theorie overeen te komen met de evolutietheorie van Darwin, die toen in manuscript was.Uittreksels van die manuscripten van beide wetenschappers werden verzameld in een gezamelijke publicatie in juli 1858.

Linnaeus

Linnaeus die heel belangrijk is geweest voor de systematisering van de natuurkunde ( en waar we later uitgebreid op terug komen), is een zeer belangrijke person geweest voor de biogeografie.

Toen hij als docent werd aangesteld aan de universiteit van Uppsala was hij enorm sterk in het opleiden en stimuleren van zijn studenten,wat uiteindelijk resulteerde dat veel van zijn studenten reizende wetenschappers werden die over heel de planeet uitwaaierde om het intellectuele programma van hun mentor uit te voeren en op allerlei plaatsen groepen levende soorten te bestuderen.

Hier een kort lijstje van zijn protéges: Osbeck voer naar China, Solander was aan boord van de Endeavour met kapitein Cook en Joseph Banks, Gmelin trok naar Siberie, Koening naar Tranqeubar en Carl Peter Thunberg ging naar het keizerlijke Japan, waarna hij zijn Flora Japonica publiceerde, per defenitie een eilandbiogeografisch werk.

een aantal belangrijke pioniers in de biogeografie zullen hierop volgt dieper belicht worden.

Alvast een paar namen:

Johann Reinhold Forster

James Cook

Alfred Russel Wallace

Linnaeus en de biologische werkelijkheid

Linnaeus begreep als een van de eersten dat het verhaal van Ararat en de ark niet strookte met de biologische werkelijkheid. Hij betwijfelde of één paar van iedere landdiersoort in één enkele boot had gepast,ongeacht de manier waarop Noach zijn ellen rijkte. Linnaeus twijfelde ook aan de opvatting dat dieren op een bergtop aan boord waren gegaan. In plaats daarvan kwam hij met een symbolische interpretatie,die enigzins verschilde van die van de scherplijpers. Hij vermoedde dat Ararat een oereiland moest voorstellen, van waaruit alle geschapen soorten zich hadden verspreid: 'Als we proberen te ontdekken hoe de aarde er oorspronkelijk heeft uitgezien,zullen we redenen vinden om te concluderen dat in den beginne, in plaats van de huidige uitgestrekte gebieden,slechts een klein eiland boven het wateroppervlakte uitstak'. Dit eiland, zoals Linnaeus het zag,was de plaats van de Hof van Eden en het oorspronkelijke tehuis van alle schepselen Gods.

Linnaeus en de biologische werkelijkheid

maandag 22 juni 2009

uitsterven

Biologen en peleontologen spreken over het nullastniveau van extincties door de gehele geschiedenis van het leven. Dat nullastniveau is de normale,gemiddelde snelheid waarmee soorten verdwijnen. Het wordt over het algemeen in evenwicht gehouden door de snelheid waarmee soortvorming plaatsvindt. Deze twee, extinctie en soortvorming,vormen samen nog een andere vorm van verloop- in dit geval op mondiaal niveau. De snelheid waarmee extincties in het verleden plaatsvonden kan niet precies worden berekend,omdat hiaten in het fossiele archief verhullen wat er verloren is gegaan. Maar een behoedzame paleontoloog David Jablonski,heeft een ter zake kundige schatting gemaakt en houdt het "voor de meeste typen organismen op misschien een paar soorten per miljoen jaar". Een paar zoogdiersoorten,een paar vogelsoorten,een paar vissensoorten gingen iedere miljoen jaar door extinctie verloren- met dat tempo kon de evolutie het bijbenen en door soortvorming aan iedere groep een paar nieuwe soorten toevoegen. Verliezen die door nieuwe aanwinsten in evenwicht worden gehouden leveren geen nettoverlies op van de biologische verscheidenheid. Extinctie op dat niveau, het nullastniveau,is een normaal en duurzaam proces. Tegen die achtergrond treden een klein aantal grote gebeurtenissen op de voorgrond. Deze cataclysmen,die allesbehalve normaal zijn, zijn de massa-extincties die wetenschappers nu beschouwen als belangrijke leestekens in de geschiedenis van het leven. Sommige gebeurtenissen zijn befaamd: de extinctie in het Krijt, de extinctie in het Perm. Bij zo'n massaal uitsterven, in een betrekkelijke korte tijd, is het tempo van extinctie veel hoger dan het tempo van soortvorming en de rijkdom van de biosfeer stort in. Niches komen leeg te staan. Ingexwikkelde netwerken van ecologische relaties worden in de war geschopt. Volledige ecosystemen blijven geplunderd en geruineerd achter. Miljoenen jaren verstrijken voordat soortvorming de open gaten opnieuw heeft gevuld en de algehele verscheidenheid op het oude niveau heeft teruggebracht.

Niamand weet precies wat de massa-extincties in het verre verleden veroorzaakte. Rivaliserende hypothesen lopen uiteen van klimaatverandering tot een tot nu nog niet ontdekte Dodenster, de donkere begeleider van de zon, die door kosmische zwaartekrachtgolven iedere zesentwintig miljoen jaar een storm van dodelijke asteroiden in de omgeving van de aarde ontketent. Het debat over deze rivaliserende hypothesen vormt een fascinerend verhaal, waar ik verder niet op inga. Het is voldoende om vast te stellen dat er op vijf momenten in een ver geologisch verleden massa-extincties van de eerste orde plaatsvonden en dat alle extinctie veroorzaakt werd door een onbepaald aantal natuurlijke factoren,waarbij de mens, niet kan worden meegerekend. De extinctie in het Krijt, 65 miljorn jaar geleden,eiste de laatste dinosaurussen op; de extinctie in het Perm, 250 miljoen jaar geleden, roeide meer dan de helft van ongewervelde zeedieren uit. Andere massa-axtincties sloegen toe aan het eind van het Ordovicium ( 440 miljoen jaar geleden), in het late Devoon ( 370 miljoen jaar geleden) en aan het eind van het Trias ( 215 miljoen jaar geleden). Bovendien verdween er een flinke verzameling grote dierensoorten gedurende de laatste millenia van het Pleistoceen, nog geen tien-à twintig-duizend jaar geleden, en in het laatste geval is de mens misschien deels verantwoordelijk; die extincties uit het Pleistoceen vonden plaats rond de tijd dat de mens in gewapende en samenwerkende groepen begon te jagen. Maar vergeleken met de vijf grote gebeurtenissen was de pleistocene kramp van bescheiden aard en bleef hij vooral tot zoogdieren beperkt. Er zijn nog andere, mindere periodes geweest,waarin het tempo van extinctie het nullastniveau enigzins overschreed. Eén manier om massa-extincties van een 'mindere periode' te onderscheiden is, volgens Jablonski, dat het in het eerste geval om extinctie gaat die onder veel verschillende planten-en diergroepen tweemaal zo hoog is als het nullast niveau.

Volgens deze rigoureuze maatstaf bleven we er nu een.

Het begon een paar duizend jaar geleden,toen mensen uit de neolithische culturen aan de randen van de continenten in primitieve boten de open zee op voeren. Bij de kolonisatie van afgelegen eilanden als Madagaskar, Nieuw- Zeeland, Nieuw-Caledonie en de Hawaii Archipel roeiden de menselijke indringers onmiddellijk een aantal endemische vogelsoorten uit. Vele van deze uitgestorven vogels waren reuzenvormen, die niet vlogen en ecologisch naief waren. U hebt inmiddels al een beeld van hoe dat in zijn werk ging, eiland na eiland over heel de wereld. Eeuwen voordat het eerste Portugese schip in Mauritius landde had de neolitische golf van menselijke invasie zijn schadelijke werk al gedaan. Maar de resultaten waren vrijwel hetzelfde en de door de Europeanen op eilanden veroorzaakte extincties vormden in feite de tweede fase van het grote proces. Het geval dodo was er slechts één uit de duizenden.

Sinds het tijdperk van de neolitische reizen tot op heden is twintig procent van de vogelsoorten uitgestorven. De laatste paar eeuwen is het tempo van extinctie verder verhoogd,met een mate die- van vogels naar allerlei dier- en plantensoorten en van eilanden naar continenten-toeneemt naarmate de impact van de mens gelijke tred houdt met de groei van de bevolking,technologische doeltreffendheid en arrogantie. Tegenwoordig is het niet alleen een kwestie van dodo's, olifantsvogels en moa's. Vandaag de dag verliezen we van alles wat.

Binnen enkele decennia zullen we, als de huidige trnd zich doorzet,van alles een heleboel verliezen. Als we een groot deel van de biologische verscheidenheid op aarde uitroeien, zullen we ook een groot deel van zijn schoonheid,zijn complexiteit,zijn intellectuele invloed,zijn spirituele diepte en zijn ecologische gezondheid verliezen. Het onvruchtbaar maken van onze biosfeer is een vorm van zelfmoord plegen.

uitsterven

dinsdag 16 juni 2009

de dodo 27

Hij mag dan al een tijd zijn uitgestorven,nog altijd is de dodo wereldberoemd. Misschien komt dat wel omdat hij het eerste duidelijke slachtoffer was van de mens. De vogel werd in de zestiende en zeventiende eeuw door Nederlandse zeevaarders,die hen doodknuppelden en opaten,en hongerige honden en katten loslieten op zijn eiland Mauritius. Of misschien komt het wel gewoon omdat de plompe "walgvogel",er zo idioot bijliep.

VOC-vaarder Volkert Evertsz is de laatste die een dodo zag,in 1662 op een eiland nabij Mauritius. Daarna werd van de vogel niets meer vernomen,hoewel er een ontsnapte slaaf genaamd Simon in 1674 bezwoer een dodo te hebben ontmoet. Maar of het dier daarna was uitgestorven,is een ander verhaal. Het is heel logisch dat een soort na de laatste waarneming nog een tijdje voort bestaat.

Vandaag ontvouwen een Britse en een Amerikaanse bioloog een wiskundige formule om de uitsterfdatum van dieren als de dodo te bepalen. Neem de jaartallen waarop het dier nog werd gezien,stop die in een wiskundige reeks genaamd een "Weibulldistributie", en je vindt de datum waarop het beest in kwestie naar alle waarschijnlijkheid het loodje legde. Voor de dodo pakt de berekening gunstig uit:David Roberts van de Britse Koninklijke Botanische tuin en Andrew Solow van het Amerikaanse Woods Hole oceanografische instituut denken dat de laatste dodo in het jaar 1690 stierf-28 jaar na de waarneming door Evertsz.

Leuk geprobeerd,maar de methode kent nadelen, oordelen vakgenoten. Roberts en Solow geven zelf al aan dat er sprake is van een kanscurve: 1690 is het jaar waarin de kans dat de dodo uitstierf het grootst is,maar zelfs 1669 of zelfs 1779 kan volgens de wiskundigen ook. Bovendien hangt het er maar van af over welk dier je het hebt,en hoeveel mensen er in de buurt zijn om het beest in kwestie waar te nemen.

Afgezien daarvan: het blijft een hachelijke zaak om koele wiskunde los te laten op de grillen van de geschiedenis. Het uitsterven van een soort kan opeens in een stroomversnelling komen,bijvoorbeeld als er een schip vol hongerige zeelieden langskomt.

Toch spreekt ecoloog Stuart Pimm in een commentaar in Nature van een belangrijke verbetering. Volgens de huidige definties is een dierensoort uitgestorven als hij twintig of vijftig jaar niet meer gezien is. " Dat zou betekenen dat er de afgelopen vijftig jaar nauwelijks soorten zijn uitgestorven", constateert Pimm. "Naieve interpretaties van die tellingen kunnen de uitkomst opleveren dat er de laatste vijftig jaar minder soorten uitsterven".

De nieuwe rekenmethode heeft het voordeel dat je er ook mee kunt voorspellen wanneer een bedreigd dier naar verwachting uitsterft,vindt de ecoloog,het enige wat je daarvoor hoeft te doen is de hoeveelheid keren dat er een bepaald doer nog is gezien in die formule.

Op de rode lijst van bedreigde dier-en plantesoorten van het IUCN word gewag gemaakt van het feit dat men gaat van tienduizend naar twaalfduizend soorten.

Voor de dodo gaat die vlag niet meer op,want niemand twijfelt eraan dat het doek van de wandelvogel voorgoed is gevallen. Dan mag de dodo nog van geluk spreken dat hij postuum beroemd is geworden. Als sukkel weliswaar,maar toch. " de dodo is een universeel symbool van stomzinnigheid,en de fatale gevolgen daarvan". Aldus ecoloog Pimm.

de dodo 26

De meeste beenderen van de dodo die nu tentoongesteld zijn in musea, werden voor het merendeel ontdekt rond 1865 in Mare aux Songes in Mauritius.George Clark,een leraar in Mahébourg, werd geintresseerd in Dodo's na het lezen van het standaardwerk over de dodo, The dodo an its kindred, geschreven door Strickland en Melville. Hij vroeg zich af of er al dan niet beenderen terug te vinden waren of andere aanwijzigingen van de dodo op het eiland. Hij zette eerst in op verschillende archeologische sites,zonder enig resultaat. Waarop hij inzette op de meer moerassige gedeelten van het eiland,met de gedachte dat de beenderen daar beter zouden geconserveerd zijn. In september 1865 Gaf de Franse planteboer Gaston de Bissy de toestemming om het gebied Mare aux Songes droog te leggen. Clarke nam deze handreiking met beide handen aan. Hij bezocht de plaats samen met de planteboer, en maakte met de boer de afspraak dat elk been of beentje dat ze opgroeven opzij werd gelegd voor hem.In de eerste opgravingen werden er wel benderen gevonden,maar die waren alleen afkomstig van schildpadden,toch gaf Clarke de moed niet op en bleef geloven in zijn theorie.Mijnheer Bissy gaf hem twee werkmannen ter beschikking,om zo nog eens een keer de stinkende bodem van het moeras te doorzoeken,met hun blote voeten. Na nog vele onvruchtbare pogingen,kwamen er op een middag toch dodo-beenderen bovendrijven.Aangemoedigd bleven ze verder zoeken,en op een bepaald moment kwamen er zo veel beenderen bovendrijvendat ze een volledig skelt konden reconstrueren als ze dat wilden.Op een paar beenderen na zou dit zeker binnen hun kunnen liggen. Het enige nadel was dat de beenderen een zwarte-bruine kleur hadden aangenomen door hun vele jaren in het slijk. In de jaren die erop volgde vonden de haarkapper en amateur archeologist Thirioux nog meer dodo-beenderen in de gebieden van Montagne Le Pouce,Anse Courtois, Vallée des Prétres en Montagne Corps de Garde.

In oktober 1865,arriveerde er een kast vol beenderen in Londen gezonden door George Clark. Honderden beenderen gekocht voor honderden ponden,door het Britse Museum.Ze werden aan de zorg toevertrouwd van Sir Richard Owen (1804-1892) de superintendant van het Natuurhistorische departement. Deze multi-getalenteerde man was een dokter, maar doceerde ook fysiologie aan het college voor chirurgen,en paleontologie aan de school voor Mijnen.Hij was tevens een autoriteit op het gebied van de comperatieve anatomie.Zijn publicaties over het subject fossielen waren erg invloedrijk,en belangrijk leesmateriaal voor wetenschappers in verschillende deelgebieden van de wetenschap. Owen hield zijn eerste lezing over vindingen van Clark in januari 1866. In dat zelfde jaar publiceerde hij zijn eerste artikel in,tesamen met een prachtige lithografie in " Transactions of the zoological society". Een meer gedetailleerde publicatie verscheen in 1869, ze bevatte een detail van het skelet dat gereconstrueerd was onder zijn supervisie. De blauwdruk voor zijn onderbneming was de " Edwards" dodo door Saverij.

maandag 15 juni 2009

de dodo 25

Nog een leuk boek over de dodo's, al is dit wel een fictieboek,erg leuk.

Dick King Smith: Dodos are forever (Puffin Books)

Het verhaal over een kolonie dodos,en hun samenleven met de mens,hilarisch

de dodo 24

Er zijn doorheen de jaren vier reconstructies gemaakt van de dodo.

Deze zijn te bezichtigen op volgende locaties:

Reconstruction ( Natuurhistorisch museum, Londen)

Reconstruction Dick Hellenius, 1967 ( Zoologisch museum, Amsterdam)

Reconstruction Ben van Wisse,1994 ( Zoologisch museum Amsterdam)

Reconstruction Andrew Kitchener,1990 (Historisch museum,Schotland)

aanpassing

niet gekocht maar geschilderd.

de dodo 24

Roelant Saverij die we op dit blog al eens besproken hebben heeft zowat drie tekeningen en tien schilderijen gekocht waarin een of meerdere dodo's voorkomen

Hier kan je ze bewonderen:

Tekening van drie dodos. Gemaakt tussen 1604 en 1612. Croker kunstgalerij, Sacramento,USA.

Paradijs. 1626. Staatsmuseum Berlijn

Landschap met Orpheus en de dieren. 1626. Mauritiushuis, Den Haag.

Dodo als hoofdobject tussen drie andere vogels,ook bekend als de Edwards dodo. Ongesigneerde en ongedateerde tekening. Natuurhistorisch museum,Londen.

Landschap met exotische vogels. 1628. Kunsthistorisch museum, Wenen.

Orpheus en de dieren. Staatsmuseum Berlijn

Landschap met Orpheus en dieren. Galerij von Graf von Schonborn,Pommersfelden

Na de vloed, Noah bedankt God voor de redding van de Creatie, museum van schone kunsten,Reims

Landschap met vogels en hert, Zoologisch genootschap, Londen

Landschap met exotische vogels, verkocht in 1959 door S. Nystad Lochem. De schilderij is gedeeltelijk of helemaal geschilderd door Hans II Savery. Locatie momenteel onbekend.

Landschap met exotische vogels en drie dodos. Verkocht de 19 de december bij het veilingshuis Leys. Locatie onbekend

zondag 14 juni 2009

de dodo 23

The Flock of the Dodos: The evolution Design Circus: Volledig te bekijken op you tube als je wil. Wel erg Amerikaans in opvatting. Maar een dvd met dodo in de titel is voor al meer dan genoeg om hem te bekijken.

Niet alle theorieen die erin verklaard worden zijn nonsens,maar het is inderdaad een andere opvatting dan de Europese manier om naar dit onderwerp te zien,en er allerhande theorieen rond te breien.

de dodo 22

Even tussendoor,nog een fait-divers over de dodo:

Ook de uitgeverswereld heeft zich laten inspireren door de dodo.

En zo is er in Groot-Brittanie een Dodo-press,een uitgeverij die zich specialiseerd in de publicatie en distributie van zeldzame en niet meer uitgegeven boeken.

de dodo 21

Plinius: Natuurlijke Historie in vijf delen

Hoe de dodo grote stenen binnenspeeld:

Op het eiland Mauritius in de Oost-Indies,en op andere plaatsen,zoals de West-Indies,vindt men een vogel zo groot als een zwaan,die men Dod-aersen of Dronten noemt,zij hebben grote hoofden,met een hoofdhuid als een muts,zij hebben geen vleugels, maar in plaats daarvan drie of vier zwarte slagpennen,en daar waar hun staart zou moeten zijn,hebben zij vier of vijf grijze krullige pluimen.Ze hebben een rond dik achterste,wat hun naam Dodaersen zou kunnen verklaren.In hun maag hebben ze naar gewoonte een steen zitten zou groot als een vuist.Deze heeft een grijs-bruine kleur en zit vol met gaten, en even hard als grijze steen.Het zeemans-volk van Van Neck noemde hem de Walgvogel (zieke dieren),omdat ze niet zacht of gaar konden koken,of omdat ze niet genoeg gewone duiven konden vangen,die eigenlijk veel beter smaakte;zodoende dat de Dod-aersen hen ziek maakte. Drie of vier van deze Vogels was genoeg om de hele crew van een schip eten te geven.Deze Dod-aersen werden ook ingelegd in het zout en mee genomen op hun reis.

zaterdag 13 juni 2009

de dodo 20

Hier zien we hoe er in de 17 de eeuw ook al duchtig gekopieeerd werd.

Deze beschrijving is genomen van het journaal dat Bontekoe naliet in 1646, op enkele wijzingingen na is deze tekst exact gekopieerd van de tekst van Bontius.

Alleen op het eiland Mauritius leeft een zeker dier van een curieuse verschijning, Dronte word het genoemd,of Dodaers. Het is in grootte gelijk aan de kalkoen of de Indonesische hen, in sommige gevallen is de gelijkenis treffend op andere punten dan weer niet. Met respect voor de veren,pluimen en staart. Hij heeft een groot en gedeformeerd hoofd dat bedekt isd met huid,dat geeft hem het aanzien van een koekoek. De ogen zijn groot en zwart. De nek levendig,vet en vooruitstekend. De bek is excessief lang,sterk en wit,met uitzondering voor de uiteinden,waar de onderkant zwart is en de bovenkant geel. Beiden zijn puntig en gedraaid. Hij opent breed zijn mond op een lelijke manier,is rond en dik van lichaam,en dat lichaam is bedekt met zachte,grijze pluimen,zoals de kalkoen. De maag en het achterste zijn dik,en hangen tot op de grond. Dat is waarom onze mannen onze ze dikaarsen noemen tesamen met hun slome gang.Aan beide kanten hebben ze verschillende veren met kleuren van geel en wit.Aan het achtereinde hebben ze vijf veren samengebonden in een staart van uniforme kleur.De benen zijn kort,geel en dik. ze lopen op vier sterke tenen. Deze vogel is traag in zijn bewegingen en dom,en laat zich gemakkelijk vangen. Het vlees en in bijzonder dat van de borst is vet en voedzaam. Het zo vullend dat wel honderd man van drie of vier Drontes kunnen eten. Als het vlees van de oude dieren niet goed gekookt word,is het hard om te verteren. Ze hebben harde en grote stenen in de maag die hard en hol zijn.

de dodo 19

In 1642, zevendertig jaar na de publicatie van exotica, worden de ervaringen van de academicus Bontius gepubliceerd, in de collectie over zaken aangaande de natuurwetenschappen en de medicijnen in de Indies. Er staat ook een beschrijving van de dodo in, namelijk in hoofdstuk XVII

Vanuit het Latijn:

Een van de eilanden in Oost-India word genoemd Cerne,bij ons beter bekend als Mauritius,en is voornamelijk bekend om zijn ivoor.Op dit eiland is een wonderbaarlijke vogel te vinden, gekend als de Dronte. de omvang (doet me denken) aan een struisvogel of een Indonesische hen,maar toch is deze vogel anders in bepaalde delen van herkenning,en gelijkend in andere delen van herkenning. In herkenning doet ze me vooral denken aan de Afrikaanse struisvogel,met respect voor het lichaam,de vleugels en de veren,waar ze als ze als vergelijking eerder doet denken aan een Guinees varkentje dan aan een struisvogel omwille van de kleine poten. Ze heeft een groot,lelijk hoofd, bedekt met een soort van membraan,dat me doet denken aan dat van de koekoek. Ze heeft grote,zwarte ogen, ze heeft een ijverige en vooruistekende nek,een excessief lange bek,sterk,met een groenblauwe schijn dat mengt met wit,met uizondering voor het voorste van de bek,dat zwart is aan de onderkant en gaal aan de bovenkant.Beide delen van de bek zijn puntig en krom.Ze heeft een vuil gezicht,erg breed,en zoals je kunt zien,geboren als een gulzigaard.Aan de ene kant heeft ze, zoals een paar roeiriemen,smalle vleugels met veren,die van een gele schijn overgaan in asgrijs,en aan het eind van haar achterlichaam is ze behept met vijf veren die doen denken aan een staart van een uniforme kleur. De voeten zijn geel, sterk,maar erg kort,en ze wandeld op vier sterke tenen met sterke zwarte nagels.De vogel is traag in haar bewegingen en stom,wat haar tot een gemakkelijke prooi maakt voor jagers. Het vlees van deze beesten,in hoofdzaak de borst, is vettig, voedzaam,en zo veel dat het vlees van drie of vier Drontes genoeg is omù honderd zeemannen tevreden te stellen. Als ze niet gekookt worden tot ze mals zijn of te oud zijn,ze ze moeilijk te verteren.Deze beesten eten zoutachtig. Kiezels van verschillende grote en breedte zijn gevonden in de maag van deze dieren.As-grijs van kleur. Ze worden daar niet gevormd zoals een overgrote meerderheid van de matrozen denkt,maar zijn opgepikt van het strand,en zo staaf ik dat ze soortgenoten zijn van de struisvogel,omdat ze net zoals de struisvogel de meest harde dingen naar binnen schrokken,zonder ze te kauwen.

de dodo 18

De eerste originele Latijnse benaming voor de dodo was didus ineptus. Gegeven door Linnaeus,later zou de originele Latijnse benaming Raphus Cucullatus worden. De Latijnse naam die tot op heden ten dage word gegeven.

vrijdag 12 juni 2009

de dodo 17

Hier een opsomming voor mensen die graag het hier op dit blog besproken onderwerp de dodo ook eens te gaan bekijken om een beter beeld te krijgen van de dodo.

Zoologisch universiteit Oxford: nog een kop en een poot

Natuurhistorisch museum Londen: een poot (gezien)

Kopen hagen: een kop

Mauritius en de Verenigde staten: incomplete skeletten

Natuurhistorisch museum Leiden: vijf botten (gezien)

Praag: schedel van een dodo (gezien)

Dit is eigenlijk alles wat er wereldwijd van de dodo nog te bekijken valt. Wat ik zeer jammer vindt

Of zoals Jan Wolkers het verwoordde: alles wat er nog overblijft van de dodo, kun je meedragen op de bagagedrager van een fiets.

de dodo 16

Nog een interessant boek over de dodo:

Carla Pinto Correia: Return of the crazy bird-the sad strange tale of the dodo

Zij is meteen de enige die de ontwikkeling van de dodologie beschrijft in de 19 de eeuw,tegen de achtergrond van bittere wetenschappelijke onderzoekers aan verschillende Britse universiteiten- Owen, Strickland en Darwin.

Het boek ligt buiten dit hoofdstuk eigenlijk volledig in de lijn van het boek dat J van Hengst schreef over de dodo,alleen bevat het boek van Correia minder tekeningen.

donderdag 11 juni 2009

de dodo 15

nog een fait-divers in verband met het thema dodo.

In ga in de mate van het mogelijke wat fait-divers met echt wetenschappelijke inzichten omtrent de dodo met elkaar afwisselen,zodanig dat deze blog wat leesbaar blijft.

Vandaag een kort berichtje:

Twee Nederlanders,en dan nog bekende ook waren echt in de ban van de dodo.

1) Jan Wolkers: die een boek schreef met de naam "De Walgvogel". En een essay "Mondriaan op Mauritius", waar het eiland in de titel uiteraard verwijst naar de verblijfplaats van de dodo.

2) Boudewijn buch, die naar eigenzeggen al de boeken in zijn bezit had die ooit over de dodo waren verschenen. En in zijn succesvol televisieprogramma "De wereld van Boudewijn Buch",heeft hij enkele afleveringen gewijdt aan de dodo. Waar hij in een van de afleveringen naar Mauritius gaat,en daar in het plaatselijke museum voor Natuurwetenschappen, van de directeur een botje van de dodo krijgt. Achteraf bleek het te gaan over het botje van een doodnormale kip. Of Buch dit ooit geweten heeft is nog maar de vraag.

woensdag 10 juni 2009

de dodo 14

Scheepsjournaals die gewag maken van de dodo:

Heijndrick Dirrecksen Jolinck, bootsman van de Vrieslandt en later van de Amsterdam schrijft het volgende neer over zijn ervaring met de dodo:

....verder,vonden we ook grote vogels,met vleugels ter grootte van een zakdoek,zodanig dat ze niet kunnen vliegen,en hebben poten die gelijkend zijn met die van Portugese pinguins. De vogels hebben een maag die groot genoeg is om twee man te voorzien van een heerlijke maaltijd. Dit is tevens het lekkerste gedeelte van de vogel.

Reijer Cornelis, de bootsman van de Utrecht noteerd op 17 september 1598 het volgende:..... Aan boord brachten ze grote vogels vergelijkbaar met pinguins,maar tweemaal zo groot als een pinguins,maar tweemaal zo groot als een pinguin,ze kunnen niet vliegen maar hebben smalle vleugels zonder veren,en wandelen zoals een man die een erectie heeft,ze zijn gewoon van smaak,maar verschrikkelijk taai.

Philip Grimmaert,de scheepstimmerman is kort en bondig over deze vogels in zijn journaal:

Het waren grote vogels,bijna zo groot als een lam,die we doodsloegen en opaten,we noemden ze dodaersen ( dikke konten).

Er bestaat een tekening gemaakt door Willem van Westsanen,waarop hij de drie hierboven beschreven dieren afbeeldt en dan ziet men inderdaad de verhoudingen. De afbeelding bestaat uit de dodo,een lam en een pinguin. En de dodo is inderdaad zo groot als een lam

de dodo 13

Een van de oorzaken waarom de dodo is uitgestorven,is voornamelijk omdat hij werd gegeten door de mens. Maar over hoe de dodo smaakte bestaan eveneens misverstanden. Het is namelijk zo dat de Nederlanders die voor het eerst een kolonie hadden op Mauritius de vogel een bijnaam gaven "de walgvogel"- refererend naar zijn smaak. In latere geschriften word opgetekend dat het vlees zeer slecht smaakte. In vroegere geschriften echter werd gewag gemaakt dat het vlees taai was maar niettemin goed smaakte. Echter weer niet zo goed dan de normaal voorhanden zijnde duiven. De naam walgvogel werd voor het eerst gebruikt in het reisverslag van vice-admiraal Wybrand van Warwijck die de eilanden bezocht in 1598 en ze Mauritius doopte.

De etymologie van het woord is niet helemaal duidelijk. Hoewel er een consensus bestaat dat de naam waarschijnlijk pejoratief is. Sommige schrijven het toe aan het Nederlandse woord dodoor of luilak,maar het is waarschijnlijk meer gerelateerd aan dodaars ("knot-aars),refererend naar de knot van veren aan het achtereinde van het dier. Het woord dodo werd voor het eerst opgetekend in het reisverslag van Willem van Westsanen in 1602,maar het is onzeker of hij de eerste was die het woord dodo gebruikte,immers voor de Nederlanders,permanent gesetteld. Refererend naar het Encarta woordenboek en Chambers woordenboek etymologie komt "dodo" van het Portugese doudo (heden ten dage doido) wat betekent "zot" of "gek". Hoewel dat de hedendaagse Portugese naam voor de vogel dodo,genomen is van het internationale gebruikte woord dodo. Het Portugese woord doudo of doido zelf is dan weer een leenwoord uit het Oud-Engels. Een andere mogelijkheid is dan weer dat het een onomatopetische benadering is van de vogel zijn eigen voortgebrachte geluid,een twee-noot duifachtig geluid "doo-doo".

maandag 8 juni 2009

rechtzetting

Zal vooral van wetenschappelijke aard zijn.

de Dodo 12

Even een klein fait-divers, doch niet onbelangrijk de dodo en de literatuur.

De komende informatie over de dodo zullen vooral wetenschappelijk van aard zijn.

Een kleine opsomming van boeken waarin naar de dodo verwezen wordt.

De negerhut van Oom Tom- Stowe Harriet Beecher

The war of the worlds- H.G. Wells

Alice's adventures in Wonderland- Lewis Carroll

The night-born- Jack London

Middlemarch- George Eliot

De reis van de Beagle- Charles Darwin

Captain Courageous- Rudyard Kipling

Little women- Louisa Mary Alcott

de dodo 11

De dodo word in de meeste gevallen afgebeeld als een dikke vogel. Deze stelling word ondermijnd door de Schotse natuuronderzoeker Kitchener die verklaart dat de dodo een " kleine en actieve vogel" was. En zo stelt hij het postulaat van Oudeman in vraag. De extreme dikheid van de vogel,die door vele ooggetuigen van dieeschreven op bepaalde tijdstippen,kon het resultaat zijn van een seizoensgebonden orgie.

zondag 7 juni 2009

de Dodo 10

Over een andere uitgestorven vogel de Rodriguessolitaire word bericht door de romanauteur Patrick o' Brian

In volgende boeken komt deze vogel even voor het voetlicht:

Fortune of war ( 1979)

The reserve of the medal (1988)

de Dodo 9

Over de dodo en alleen de dodo is er eigenlijk doorheen de jaren weinig literatuur verschenen. Wetenschappelijke publicaties uiteraard wel,maar voor universiteiten en wetenschappelijke onderzoekcentra deze vrijgeven moet je hemel en aarde verzetten, en een goede motivatie hebben. Dus dat is een lange en moeizame rit die je moet uitzitten.

De literatuur die wel voorhanden is in de reguliere boekhandel en bibliotheek geven toch wel een vrij algemeen beeld van de geschiedenis en de kenmerken van de dodo.

Wat ik zou aanbevelen is de volgende literatuur:

J Van Hengst: dodo: een boek dat vrij algemeen de geschiedenis van de dodo weergeeft,en waar je niet echt van veel natuurwetenschappelijke themata op de hoogte moet zijn om hem te kunnen lezen. Het voordeel is wel aan dit boek dat het vrij veel foto's bevat van de dodo,en dat is toch mooi meegenomen. In gedachten houdend dat er over de dodo toch weer niet zoveel afbeeldingen bestaan. Echt een aanrader dit boek.

David Quammen: het lied van de dodo: Een boek dat deels de geschiedenis van de dodo belicht, als het ware in een ruimere context. Quammen handelt in zijn boek vooral over eilanden en de daar te ontdekken fauna en flora, en de moeilijkheden die expedities van dat niveau met zich meebrengen. Hij geeft vooral een goed beeld van hoe moeilijk het soms is om aan natuurwetenschappelijk onderzoek te doen. Dit is niet een van de eenvoudigste boeken om te lezen,maar als je echt doorbijt is het eigenlijk een pareltje.

Hugh Strickland: The dodo an its kindred (1848) wat eigenlijk de allereerste dodo-biografie ooit geschreven is. Dit boek is qausi onvindbaar,al heb ik er wel bepaalde delen van gelezen. Het is het verhaal van de dodo in een geromantiseerde vorm,met minder nadruk op de wetrenschappelijke onderbouwing en meer vanuit een observatie geschreven.

zaterdag 6 juni 2009

de Dodo 8

Om een goed beeld te geven van de dodo verwijs ik u graag naar een schilderij van Roelant Saverij:

Er zijn op het internet genoeg afbeeldingen te vinden van dit heerlijke schilderij.

Kleine geschiedenis:

Roelant Saverij (1576-1639) is de beroemdste Nederlandse dodoschilder uit de Gouden eeuw. Hij is nooit op Mauritius geweest maar misschien heeft hij levende dodo's gezien die door zeelui werden meegenomen naar Nederland. Die zien er dik uit omdat ze aan boord van het schip werden vetgemest. Roelant Saverij was een geliefde kunstenaar. Hij werkte ondermeer voor Keizer Rudolf II In Praag. Het schilderij dat Roelant Saverij schilderde met de dodo is identiek aan het echte skelet van de dodo. Het schilderij is in het bezit van het Natural Museum in London.

de dodo 7

Even iets over het leefgebied van de uitgestorven dodo:

Mauritius

Mauritius heeft aan fauna geen gebrek er is een varieteit van 300 unieke planten-en dierensoorten.

Enkele voorbeelden: de Tambalacoqueboom, beter bekend als de dodo-boom.

verschillende palm en orchideeensoorten

reptielen

de roze duif

de uiterst zeldzame Mauritiaanse torenvalk

Het enige inheemse zoogdier dat nog op Mauritius voorkomt is de friutvleermuis, ook met uitsterven bedreigd. Gevaarlijke dieren komen op Mauritius niet voor.

Naast het Feit dat het eiland Mauritius bekend is geworden door de uitgestorven Dodo, heeft ook de Mauritiaanse reuzenschildpad hetzelfde lot ondergaan.

vrijdag 5 juni 2009

de Dodo 6

Nog een aanverwante van de dodo: de Raphus Solitaire oftewel de witte dodo, ook wel de Reunion Solitaire genoemd.

Deze dodo soort leefde op het eiland Reunion in de Indische Oceaan. Dit eiland behoorde juist zoals Mauritius waar de beter bekende dodo leefde tot de Mascarene eilandengroep. Een ander eiland dat tot de Mascarene eilandengroep behoort is Rodrigeuz. Op dit eiland leefde een andere Solitaire de Rodriguessolitaire.

De laatste Reunion Solitaire stierf in 1746.

De Reunion Solitaire werd voor het eerst opgemerkt in 1625 en overleefde tot minstens 1750,de tijd dat de Fransen het eiland koloniseerde. Uitgestorven. Mede door de komst van van varkens,katten en mensen.

Er is ook geen bewijs dat de vogel ooit op een of andere manier in Europa geraakt is. Er zijn ook geen botten of fossiele afdrukken gevonden om het bestaan te bewijzen van die " dodo-achtige" vogel die leefde op Reunion eiland. Al hetgeen er voorhanden is zijn de optekeningen en de illustraties die ons nog een klein beetje hoop geven dat het dier werkelijk zou bestaan hebben.

Te zien op oude schilderijen en beschrijvingen zou de vogel er hebben uitgezien als de dodo. Met een lengte van ong 1 m. Een grote,dikke vogel, met een dikke gekromde snavel. Naakte huid rond het aangezicht,kleine vleugels ( al zou ook dit dier net als de dodo niet hebben kunnen vliegen), en een lange nek. Er werd genoteerd dat de potern langer zouden zijn geweest dan die van de kalkoen. De pluimen waren wit, met gele en zwarte pluimen erdoor heen. De bek was zwart met groene en gele schijn erdoorheen.

de dodo 5

Naast de Dodo is er nog een uitgestorven vogelsoort,waar minder aandacht aan word besteed.

Deze vogel de Rodriguessolitaire ga ik toch even vernoemen plus een kleine geschiedenis.

Rodriguessolitaire

wetenschappelijke naam: Pezophops Solitaire

De Rodriguessolitaire is bekend geworden door de grote hoeveelheid beenderen die er zijn teruggevonden op het Rodrigeuz eiland in de Indische oceaan.

De meeste kennis die we vergaard hebben over zijn verschijning en gedrag hebben we te danken aan de Franse Hugenoot Francois Leguet die op het eiland verbleef tussen 1691 en 1693.

Naast andere gewoontes,beschrijft Leguet het nestgedrag van deze vogel. Het vogelpaar duld bijvoorbeeld geen andere soortgenoot naast het nest. Als er toch indringers verschijnen dan rekent het mannetje af met het mannetje en het vrouwtje met het vrouwtje. Wanneer bijvoorbeeld een mannetje in aanraking kwam met een vrouwelijke indringster dan riep het mannetje het vrouwtje om met deze indringster af te rekenen.

De Hugenoten roemde deze dieren om hun voortreffelijke smaak. De jonge vogels die werden gevangen in de zomer,werden aanzien als een echte delicatesse. Ze waren ook immers gemakkelijk te vangen. Deze vogels konden niet vliegen.

Leguet tekende dit op in 1690. Van een onbekende auteur weten we dat de Rodriguessolitaire nog voorkwam op het eiland in 1730. Op de vogel werd fel gejaagd door mensen en katachtigen. In 1735 was de Rodrigeussolitaire nog maart zeer zeldzaam, door het feit dat Cossigny er een probeerde te observeren,maar er geen vond. Toen een Franse onderzoeksboot het eiland bezocht in 1761 vond het ook geen Rodriguessolitaire meer,alhoewel de eilandbewoners beweerde dat ze nog leefde. Als de vogels nog leefde in 1761 dan was het toch meer dan waarschijnlijk dat ze daarna uitgestorven waren.

De Rodriguessolitaire is het meest verwant met de dodo.

de dodo 4

De Dodo die is uitgestorven in 1681 volgens de meest betrouwbare bronnen,heeft nog altijd familie rondlopen op deze aarde,het is te zeggen de Nicobarduif is in de familiestamboom het dichts verwant met de Dodo.

Nicobarduif

Wetenschappelijke naam: Caboenas Nicobaria

Herkomst: Zuid-Azie, Indisch-Australische regio, Nicobar eiland

Ecologie: kleinbomige eilanden

Status: bedreigd,maar niet met uitsterven, ze worden alleen maar kleiner in aantal,maar niets wijst er momenteel op dat ze met uitsterven bedreigd zijn.

Eetgewoonte,voedsel: harde zaden,fruit, en erg gek op mais

De Nicobarduif is een van de mooiste duivesoorten. Ze zijn nogal dik van lijf met een relatief klein hoofd,lange poten en grote vleugels. Ze zijn zwaarder dan de meeste duiven,ze zijn ook groter. De duif oogt nogal donker, met zijn metaalgroene kleur en koper reflecties. Het dier heeft in deze kleur lange veren in zijn nek,wat ook vrij uniek is bij duivesoorten.Het hoofd tot aan de borst is donkergrijs gekleurd met een zilveren purperen schijn. De onderkant van het lijfje is erg klein en heeft een witte kleur. Aan zijn benen heeft hij een zwarte knobbel die ook groter is dan bij andere duivesoorten.Hij heeft een stevig paar voeten, purper-rood gekleurd en scherpe gele klauwen.

De Nicobarduif is een nomadisch dier. Ze verplaatsen zich in groepen van soms wel 85 vogels en op een hoogte van 60 meter naar een of meerdere eilanden per dag om voedsel te vinden ( harde zaden,fruit,insecten en mais). Ze voeden zich op de grond door met hun bil en hun klauwen de harde zaden open te breken. S'avonds scharen deze vogels zich samen op onbewoonde eilanden. De Nicobarduif nipt niet zoals andere duivesoorten aan het water om te drinken,maar bestrooit zich met water door met zijn bil door het water te gaan. De Nicobarduif is over het algemeen een stil dier,maar hun vocale voortgebrachte geluid kan heel diep gaan. Er staat geen datum op hun broedseizoen,maar aangezien deze dieren erg monogaam zijn,en heel hun leven hetzelfde maatje hebben, is dit geen vereiste. Als ze een maatje zoeken,dan gebeurt dit als volgt. Het verleidingsritueel gebeurt zoals bij de gewone duif. Het mannetje buigt naar het vrouwtje en begint luid te kirren,dit ritueel kan zo dagen doorgaan. Dit word gevolgd door het bouwen van het nest. Het mannetje brengt alles aan om het nest te bouwen, 3 tot 4 grote twijgen, wortels van planten en andere zachtere materialen. Het vrouwtje ontfermd zich over de binnenkant van het nest, zodat de eieren naderhand stabiel liggen en niet beginnen te rollen. In ongestoorde gebieden bouwen ze hun nest op 2 m hoogte. In gebieden die bewoond zijn durven ze hun nest bouwen tot een maximale hoogte van 12 meter. Meestal leggen ze één ei, het ei heeft een elleptische vorm en is van kleur wit. Zowel het mannetje als het vrouwtje zorgen voor het uitbroeden, dat 30 dagen duurt. Dus twee en een halve week voor iedere ouder. De jonge vogeltjes zijn zo goed als naakt,en hebben een bijna zwarte huid. Wanneer ze geboren worden,zijn de jongen hulpeloos, en hebben ze echte ouderzorg nodig. Eerst eten ze "kropmelk",dat word overgegeven door de vrouwelijke ouder. Geleidelijk aan schakelen zij over op fruit en zaden. De ouders houden de jongen warm en na ong 10 dagen beginnen hun veren al te groeien,en kunnen ze stilaan voor zichzelf zorgen,toch blijven ze dan nog steeds in het nest.

donderdag 4 juni 2009

de dodo 3

Door het wonderlijke uiterlijk van de dodo rees al snel de vraag tot welke vogelfamilie het dier behoorde. Vaak werd gedacht aan de groep van de loopvogels,waartoe ook de struisvogel en de emoe behoorde. Niet zo verwonderlijk,aangezien de dodo net als deze dieren niet kon vliegen. Maar biologisch gezin behoort de dodo tot de duifachtigen.

Het vermoeden dat de dodo verwant was aan de duif stamt uit de negentiende-eeuw. Professor Theodore Reinhardt van het Royal Museum in Kopenhagen was de eerste die dit idee opperde. Hij kreeg bijval van Hugh Strickland, de auteur van "The dodo an its kindred" (1848),de eerste dodo-biografie. Beiden dachten dat de dodo's grote duiven waren. Aanvankelijk werden de heren hierom uitgelachen. Niet zoi gek eigenlijk, als je in gedachten een duif vergelijkt met het bekende beeld van de dodo: een dikke logge vogel die niet kan vliegen. Een vergeliujking met een struisvogel lag meer voor de hand.

Toch won het idee dat de duif en de dodo verwant zijn langzaam terrein. Zoologen vroegen zich vooral af hoe nauw de relatie tussen de dodo en de Solitaire een andere uitgestorven vogel die voorkwam op het eiland Rodrigeus en die veel op de dodo lijkt.

In 2003 zijn wetenschappers van de universiteit van Oxford er in geslaagd de stamboom van de dodo te ontrafelen. Ze verzamelden erfelijk materiaal van 37 duivesoorten,ook van de Solitaire en de dodo. Dit was nog een lastig karwei omdat er van deze laatste twee dieren maar weinig materiaal bewaard is. Toch kregen de onderzoekers genoeg DNA bij elkaar,dat ze met behulp van computerprogramma's konden vergelijken. Uit de vergelijking werd duidelijk dat de dodo geen aparte familie vormt,maar gewoon tot de duiven behoort.

woensdag 3 juni 2009

de Dodo 2

Als er één symbool is van hét uitgestorven dier dan is het de dodo. Natuurlijk zijn er meer dieren uitgestorven door toedoen van de mens maar de dodo was één van de eerste. Bovendien heeft hij het imago van een sullige pechvogel die meewerkte aan zijn eigen ondergang. Op het geisoleerde eiland Mauritius ontbraken roofdieren;de dodo verloor daardoor geleidelijk het vermogen om te vliegen en kende totaal geen angst. Er was toch niemand om voor te vluchten.Matrozen die het eiland bezochten om voedsel in te slaan maakte daar dankbaar gebruik van. Ze vingen de dodo met hun blote handen. Voeg daarbij de invloed van geintroduceerde ratten,katten,geiten en varkens en de dagen van de dodo waren geteld.

jammer maar helaas

dinsdag 2 juni 2009

De Dodo 1

De Dodo

de dodo: wetenschappelijke naam: Raphus Cucullatus (Linnaeus,1758)

Behoort tot de Raphidea, een vogelfamilie binnen de duif-achtigen.

Gewicht: circa 15-20 kilo; eerdere reconstructies noemen 25 kilo

Lengte: circa 1 meter

Lichaamsbouw: korte vleugels;kon niet vliegen,grote,korte,gele poten met redelijk forse klauwen.Grijzige veren,kop iets lichter;witte staartpluim,forse,gekromde snavel;kleine gele ogen

leefmilieu:bos

voedsel:zaden en vruchten

Waar? leefde op Mauritius,een eiland in de Indische oceaan,ruim 800 km ten oosten van Madagaskar.

Ontdekt: Wordt voor het eerst genoemd in verslag uit 1507.

Uitgestorven: niet precies bekend,waarschijnlijk rond 1681.