zaterdag 26 december 2009

slang beweegt zich voort via wrijving

Als slangen over een oneffen terrein glijden, zetten ze zich af tegen stenen en takken. Maar hoe ze zich over een vlakke ondergrong voortbewegen, was tot dusver een raadsel. Dat raadsel hebben de New York University en het Georgia Institute of Technology nu samen opgelost. Hoofdonderzoeker David Hu verdoofde de slangen en testte daarna de weerstand die ontstond als hij ze verschillende kanten op trok. Daarbij bleek er twee keer zoveel wrijving te ontstaan als een slang opzij gaat dan wanneer hij vooruit beweegt, en 50% meer wrijving als de slang achteruit schuift ten opzichte van vooruit. De sterke wrijving wordt veroorzaakt door de weerstand van de schubben, en de slang gebruikt deze om de golfbeweging vooruit te maken. De ongeveer 35 centimeter lange Peubla melkslang zou ook vooruit kunnen komen zonder de karakteristieke kronkelingen maar dat zou hem veel meer moeite kosten. Daarom tilt de slang een gedeelte van zijn lijf steeds iets op. De slang gebruikt die opgaande beweging om extra druk te creeren op dat deel van het lijf dat op dat moment betrokken is bij zijn voortbeweging. Als het gewicht op die plek geconcentreerd is, kan die door de schubben ontstaat, aanpassen.

vrijdag 25 december 2009

boek van de week

Dan Simmons: Terror

Synopsis: The men on board the HMS Terror-part of the ill fated 1845 Franklin expedition-are entering a second summer in the Artic Circle without a thaw, stranded in a mightmarish landscape of ice and desolation. Endlessly cold, they struggle to survive with poisonous rations and a dwindling coal supply. But their real enemy is even more terrifying. There is something out there in the frigid darkness: an unseen predator stalking their ship, a monstrous terror clawing to get in.

donderdag 24 december 2009

Winterkoning " vogel van het jaar" 2010

De winterkoning, het op één na kleinste vogeltje van Europa, is tot " vogel van het jaar" 2010 gekozen.Zo heeft Vogelbescherming Vlaanderen meegedeeld.

zondag 20 december 2009

Buidelleeuw

Buidelleeuw en mens streden om prooidieren

Grootte: De buidelleeuw is het grootste buidelroofdier dat ooit heeft geleefd.Hij werd 115 centimeter lang en woog tot 160 kilo, ongeveer zoals ons luipaard.

Kenmerken: De buidelleeuw had voor zover wij weten de krachtigste beet van alle zoogdieren. Hij had zich wellicht in reuzenkangoeroes gespecialiseerd, al denken sommige deskundigen dat hij eerder een aaseter was, gezien zijn kiezen.

Oorzaak uitsterven: Veranderingen van klimaat en vegetatie maakten het lastig voor de buidelleeuw. Ook was er druk van de groeiende populatie mensen, de biologische concurrenten van het grote roofdier. Daardoor werden zijn prooidieren schaarser.

Relatie tot mensen: Uit niets blijkt dat mensen jacht maakten op de buidelleeuw. Wel hebben ze waarschijnlijk zijn prooidieren voor zijn neus weggekaapt.

diprotodon

Hongerige planteneter verdween toen land uitdroogde

Grootte: Diprotodons waren tot drie meter lang en drie ton zware buideldieren die heel wat op beren leken. Ze zijn verwant aan de wombat van nu, een sterk diertje van 10 tot 15 kilo dat eruitziet als een uit zijn krachten gegroeide hamster.

Kenmerken: Het is het grootste, zwaarste buideldier dat ooit geleefd heeft. Hij zat het liefst in het bos en in grassige gebieden in de buurt van water.

Oorzaak uitsterven: Het was lange tijd niet duidelijk waarom de diprotodons zijn uitgestorven. Omdat de reuzen zich hadden aangepast aan een leven als planteneters en daarom veel vegetatie nodig hadden, heeft het steeds drogere en warmere Australische klimaat hier waarschijnlijk een hoofdrol in gespeeld.

Relatie tot mensen: In de laatste fase van zijn bestaan was de druk van de mens van grote invloed. Eenmaal in Australie brandde mensen vaak grote stukken bos af om de aarde vruchtbaar te maken en de onbeheersbare natuurlijke bosbranden te vermijden. Dat betekende voor de dipprotodons de genadeklap.

woensdag 16 december 2009

boek van de week

Memoirs of Baron Cuvier: R.LEE

zondag 13 december 2009

glyptodon

Wandelend bolwerk dat voor vrijwel elk roofdier onneembaar was.

Grootte: De grootste dieren waren vier tot vijf meter lang en wogen een ton zwaar.Vergelijkbaar met een auto dus.

Kenmerken: Het opvallendste aan dit dier was zijn stevige pantser, dat het lijf grotendeels bedekte. Het dier was verwant aan het huidige gordeldier, en door zijn pantser met dikke beenplaten konden andere dieren en zelfs mensen er bijzonder weinig tegen beginnen.

Oorzaak uitsterven: De vreedzame planteneter stierf waarschijnlijk uit doordat het klimaat veranderde en de planten die hij at, verdwenen. Of misschien werd hij weggeconcureerd door meer ontwikkelde zoogdieren.

Relatie tot mensen: Waarschijnlijk had hij niet veel last van de druk van de mensen. Niets duidt erop dat mensen veel jacht op hem maakten, al hebben ze de schilden van de dodoe dieren wel gebruikt als beschutting.


Sabeltandkat: De tanden waaraan het roofdier zijn naam dankt, waren net keukenmessen.

Grootte: De grootste sabeltandkatten wereden zeker twee meter lang en tegen de 400 kilo zwaar. Ze waren iets groter dan onze Siberische tijger, maar veel sterker gebouwd. Ze hadden een lichaam als van een beer.

Kenmerken: De sabeltandkat werd uiteraard vooral gekenmerkt door zijn tot 28 centimeter lange, dolkvormige hoektanden, waarmee hij waarschijnlijk grote dieren zoals de reuzenluiaard wist te doden.

Oorzaak uitsterven: Dit dodelijke roofdier verdween nog maar 10.000 jaar terug, toen de laatste ijstijd afliep- waarschijnlijk door de toenemende druk van mensen.

Relatie tot mensen: Bij de jacht waren sabeltandkatten onze concurrenten. ook waren het gevaarlijke buren. De oermensen hebben ze daarom vast uitgeroeid, net zoals later met de wolf gebeurde in grote delen van de wereld.

vrijdag 11 december 2009

reuzenluiaard

Mensen maakten jacht op luiaard en hielden hem mogelijk als huisdier.

Grootte: De grootste dieren waren drie tot vier meter lang en 300 tot 400 kilo zwaar. De vroege verwant van onze luiaard was dus te groot om in de bomen te leven.

Kenmerken: De beste verdediging van de langzame dieren was hun omvang; er waren soorten zo groot als onze olifanten. Ook hadden ze flinke klauwen.

Oorzaak uitsterven: De luiaard stierf mogelijk uit door de druk van mensen en concurrentie van andere soorten die zich beter konden aanpassen. Grote veranderingen in klimaat en landschap waren ook oorzaak van het verdwijnen van dit dier.

Relatie tot mensen: De mens jaagde op dit dier en hield het misschien ook als huisdier. Er zijn namelijk een soort stenen omheiningen gevonden in grotten met beenderen van luiaards. Volgens sceptici zijn de stenen echter gewoon uit het plafond gevallen.

donderdag 10 december 2009

Iers reuzenhert

Het 40 kilo zware gewei van mannetjes had veel mineraalrijk voedsel nodig.

Grootte: Met een lengte van meer dan twee meter en een gewicht tot 800 kilo was het Ierse reuzenhert net zo groot als de grootste elanden van onze tijd.

Kenmerken: Het opvallendst aan het hert was het gewei, dat van punt tot punt wel 3,5 meter groot kon zijn en waarvan het botmateriaal zeker 40 kilo kon wegen.

Oorzaak uitsterven: Het Ierse reuzenhert bleef als soort zo'n 400.000 jaar in leven, waarschijnlijk omdat hij was aangepast aan een speciale vegetatie; die leverde de grote hoeveelheden mineralen op die de mannetjes nodig hadden voor de jaarlijkse opbouw van een nieuw gewei. Zodra de vegetatie na de ijstijden veranderde, ging het bergafwaarts met het reuzenhert.

Relatie tot mensen: Het reuzenhert was waarschijnlijk een makkelijke gewilde jachtbuit voor mensen.


Holenbeer: de enorme beren leefden in holen en werden door de oermensen aanbeden.

Grootte: De holenbeer was krachtig gebouwd en had een zeer grote kop. Hij was rond de drie meter lang en woog zo'n 500 kilo- en misschien nog wel meer.

Kenmerken: In tegenstelling tot beren van nu brachten de dieren mogelijk veel tijd van hun leven in holen door.

Oorzaak uitsterven: een periode met veel verandering van klimaat heeft 27.500 jaar geleden waarschijnlijk geleid tot het uitstreven van de beer. Er waren nog geen mensen genoeg om dit op hun geweten te hebben.

Relatie tot mensen: Het was lastig voor de beer om te overleven omdat de mens op hem jaagde en met hem om voedsel streed. Er zijn echter ook tekenen die erop duiden dat mensen de grote dieren vereerden.

dinsdag 8 december 2009

oudste dinosaurussenveer van Europa ontdekt in Duitsland

In Duitsland is de tot nu toe oudste dinosaurusveer van Europa ontdekt. Het gaat om een 150 miljoen jaar oud fossiel van acht millimeter dat werd gevonden in de regio Schwalbe Alb.

Het is nog onduidelijk van welk dier de veer was van de gevederde Archaeopteryx of van een nog onbekende soort. De dinosaurus die zo groot was als een kip, kon in ieder geval vliegen, zeggen wetenschappers van het Natuurkundig Museum in Stuttgart.

Het fossiel is misschien ook de oudste veer wereldwijd. Onlangs zijn in China dinosaurus veren gevonden die mogelijk 158 miljoen jaar oud zijn, maar daarover bestaat nog geen zekerheid.

Oudste dinosaurusveer van Europa ontdekt in Duitsland

Oudste dinosaurusveer van Europa ontdekt in Duitsland

Zebravink kan woorden onderscheiden

Zebravink kan woorden onderscheiden

Zebravink kan woorden onderscheiden

Zebravink kan woorden onderscheiden

Zebravink kan woorden onderscheiden

Zebravink kan woorden onderscheiden

Zebravink kan woorden onderscheiden

Zebravink kan woorden onderscheiden

Zebravink kan woorden onderscheiden

Zebravink kan woorden onderscheiden

zaterdag 5 december 2009

Mammoet

Reuzenolifanten verdrongen door mensen.

Grootte: Mamoetten waren grote, gras en bladeren etende landzoogdieren. Met een lengte tot vijf meter en een gewicht tot 12 ton zijn het de grootste olifantachtigen die ooit leefden.

Kenmerken: Er waren zeker 11 soorten mammoeten, waarvan de wolharige mammoet het bekendst is. Hij is bereomd vanwege zijn dikke pels, waarmee hij in noorderlijker streken kon leven dan alle andere olifantachtigen ter wereld.

Oorzaak uitstereven: Er zijn meer oorzaken voor het verdwijnen van de mammoet: veranderingen van klimaat en vegetatie toen de ijstijden voorbij waren, maar zeker ook de opkomst van de mens.

Relatie tot mensen: Mede door de jacht en de steeds grotere druk van een groeiende menselijke bevolking stierf de mammoet uit. Er zijn hutten van mammoetbotten gevonden in Azie en Oost-Europa, dus de oerreuzen werden kennelijk ook als hulpbron gebruikt.

Wolharige neushoorn

Oerfamilie van onze neushoorn op Sumatra was berekend op sneeuw

Grootte: De neushoorn kon vier meter lang worden en woog waarschijnlijk vier tot vijf ton.

Kenmerken: De soort had een dikke, isolerende vacht, waarmee hij in ijskoude gebieden kon overleven.

Oorzaak uitsterven: De neushoorn at grote porties weinig voedzame steppeplanten en grassen, maar aan het eind van de ijstijd veranderde de vegetatie.

Relatie tot mensen: het aantal mensen nam toe. Het dier stierf eerder uit door honger dan door jacht.

woensdag 2 december 2009

vogels drie keer uitgestorven

De Nieuw-Zeelandse takahe, een bonte neef van de meerkoet, moet de taaiste inwoner van de vogelwereld zijn. Deze diersoort is in elk geval het vaakst uitgestorven verklaard en herontdekt. Drie keer moest de wetenschap de status van de Takahe wijzigen, die overigens nog steeds een van de zeldzaamste vogels ter wereld is.

maandag 30 november 2009

kwispelen alleen honden met hun staart

Staartbewegingen zijn een belangrijk onderdeel van de communicatie tussen alle eleden van de hondenfamilie, dus naast honden ook wolven, vossen, prairiewolven en jakhalzen. Honden stammen van de wolf af, en de twee soorten groeiden zo'n 100.OOO jaar geleden uit elkaar. Op de evolutionaire schaal is dat niet lang, en het sociale gedrag van de twee soorten vertoont dan ook vele raakvlakken. Honden en wolven communiceren niet alleen met geluiden zoals blaffen en janken, maar ook met de geur en de lichaamstaal. Met hun lichaamstaal geven ze uiting aan dominantie ( staart en oren overeind), aan agressie ( tanden laten zien en het nekhaar overeind) of aan onderwerping ( kruipen met de oren plat). Als honden een dominant groepslid weerzien en begroeten, gaan ze kwispelstaarten en springen, gedrag waar wij van maken dat de hond blij is om ons te zien.

HLN+video+-+Krokodil+valt+parkwachter+aan+%281035314%29

HLN+video+-+Krokodil+valt+parkwachter+aan+%281035314%29

zondag 29 november 2009

Inktvis is de oude gebleven

Na de vondst van vijf 93 tot 99 miljoen jaar oude inktvisfossielen in Libanon weten we dat de moderne inktvis zich een paar miljoen jaar eerder ontwikkelde dan we dachten. Uit de vondsten blijkt verder dat achtarmige inktvissen de afgelopen 100 miljoen jaar nauwelijks geevolueerd zijn. Het is voor het eerst dat de fosiele inktvissen gevonden zijn die doen denken aan de huidige, al lopen onze 300 soorten uiteen. Fossiele inktvissen zijn moeilijk te vinden omdat de dieren vrijwel alleen uit huid en spieren bestaan. Als ze doodgaan veranderen ze al vrij snel in een " slijmklodder", aldus de man die de vondst deed, Dirk Fuchs van de Freie Universitat Berlin. Bovendien worden veel dode inktvissen door aaseters opgegeten, dus na een paar dagen zijn ze wel verdwenen.En omdat er nog maar nauwelijks inktvissen in versteende vorm zijn gevonden, is Dirk Fuchs van mening dat de omstandigheden van toen ideaal geweest moeten zijn voor deze fossielen, die in kalkgesteente uit het late Krijt zijn aangetroffen. Boven de zeebodem waarop de inktvissen zijn beland, moet het zuurstofgehalte zo laag zijn geweest dat aaseters er niet leefden. En de sedimentatiesnelheid, dus de snelheid waarmee de bodem door zinkende deeltjes bedekt wordt, was juist zeldzaam hoog. De fossielen behoren tot drie nog onbekende soorten. Fuchs ziet geen wezenlijk verschil tussen deze inktvissen en hun huidige verwanten.

zaterdag 28 november 2009

bbc wildlife collection

Een prachtige vijf-delige reeks over alle facetten van de natuur.

1. Walking with dinosaurs

2. walking with beasts

3. predators

4. wildlife specials

5. Blue planet


Natuurhistorisch zijn dit de meest betrouwbare documentaires die ik tot op heden gezien heb.

Een echte aanrader als je van de wonderen en geschiedenis van de natuur houdt.

donderdag 26 november 2009

Siberische tijger

De Siberische tijger is met uitstereven bedreigd. Volgens een onderzoek van de organisatie Wildlife Conservation Society zouden er nog 56 exemplaren op de wereld rondlopen. Vier jaar geleden werd het aantal Siberische tijgers nog op een 500-tal geschat. Vijftien procent van de Siberische tijgers zou in Rusland leven. De onderzoekers wijten de spectaculaire daling aan stropers en het feit dat de tijgers steeds meer hun leefomgeving moeten prijsgeven.

woensdag 25 november 2009

oudste schaap ter wereld blaast laatste adem uit

Het oudste schaap ter wereld heeft het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. De 23-jarige Lucky bezweek onder de hittegolf die het Zuidoosten van Australie al enkele dagen teistert. De inspanningen om het dier te beschermen tegen de hoge temperaturen konden het arme schaap niet redden, aldus de eigenares Delrae Westgarth. Lucky is exact 23 jaar, 6 maanden en 28 dagen geworden. Haar vermelding in het Guinnes Book of Records was meer dan terecht, want de gemiddelde levensverwachting voor een schaap is slechts 10 tot 12 jaar. Het krasse oudje is onder haar lievelingsboom begraven.

eerste druk Darwinboek jarenlang op wc

Veilinghuis Christie's in Londen verwacht vandaag een eerste druk van On The Origin of Species te verkopen voor 67.000 euro. Het legendarische boek van Charles Darwin, de grondlegger van de evolutieleer, lag jarenlang op een boekenrekje in het toilet van de huidige eigenaars. Ze ontdekten pas hoe waardevol het was toen ze de rug van een andere eerste druk herkenden op een foto. On the Origin of Species werd dag op dag 150 jaar geleden voor het eerst gepubliceerd.

maandag 23 november 2009

link

Wil je alles weten over soorten plus een zeer gedetailleerde uitleg, ga dan zeker eens een kijkje nemen op de zeer interessante website van de Encyclopedia of life namelijk EOL.

Het is werkelijk de bijbel ( soms mag men de knuppel al eens in het hoenderhok gooien) van alles wat leeft op aarde.


Hou je van biologie en natuurlijke historie, zeker doen. Een nieuwe wereld gaat open.

donderdag 19 november 2009

Vijf krokodillen uit oertijd ontdekt in Noord-Afrika

In de Sahara hebben Amerikaanse wetenschappers de fossiele resten van krokodillen met slagtanden en eendesnavels uit de tijd van de dinosaurussen ontdekt. Dat staat in het novembernummer van het blad National Geographic.

Drie van de vijf krokosoorten waren tot nu toe onbekend. De tot zeven meter lange reptielen leefden zowat 100 miljoen jaar geleden op het oercontinent Gondwana.

woensdag 18 november 2009

boek van de week

Captain James Cook: a biography

Author: Richard Hough

Synopsis: James Cook was the last and greatest of the romantic navigators. In his relatively short and adventurous life ( 1728-79) he voyaged to the eastern and western seaboards of North America, the North and South Pacific and the Artic and Antarctic, bringing about a new comphrension of the workd's geography and its peoples. He was the linking figure between the grey speculation of the early Eighteenth century and the industrial age of the first half of the Nineteenth century.

maandag 16 november 2009

wat is extinctie

Een analyse van de term extinctie. Wetenschappers zeggen soms dat een soort plaatselijk is uitgestorven als deze uit een deel van zijn geografische verspreidingsgebied is verdwenen, maar het is beter om de term extintie alleen te hanteren in gevallen waar alle dieren of planten van een soort volledig zijn verdwenen. Het uitsterven van een soort betekent in feite dat zijn geografisch verspreidingsgebied en populatie beide tot nul inkrimpen. Deze twee variabele grootheden, geografische verspreiding en populatie-omvang, die gedurende het gehele bestaan van een bepaalde soort van jaar tot jaar aan schommelingen onderhevig zijn, worden beheerst door wat ecologen beperkende factoren noemen. Deze kunnen in de volgende algemene categorieen worden onderverdeeld: ecologische competentie, predatie en toevallige factoren. Klimaat is een van de voornaamste beperkende factoren van fysische aard; zonder enige twijfel is veel extinctie aan klimaatverandering te wijten. Zo verdween 2,5 miljoen jaar geleden een aantal bosbewonende antilopen uit Afrika toen het klimaat droger werd en de grasvlakten zich ten koste van de wouden konden uitbreiden. Bij ecologische competitie tussen soorten onderling gaat het meestal om voedsel of ruimte. Ook in onze tijd komt het voor dat door het ontstaan van een nieuwe soort of het binnendringen van een bestaande soort in een nieuw gebied een ander daarop lijkend organisme in aantal afneemt en gedwongen wordt om met een kleiner leefgebied genoegen te nemen.De rode eekhoorn ging in Engeland bijvoorbeeld sterk achteruit nadat de grijze eekhoorn daar aan het begin van de vorige eeuw door de mens was ingevoerd. Iets dergelijks zien we als een pas aangekomen of ontwikkelde soort sterk gaat predateren op een al bestaande soort:dit kan ernstige gevolgen hebben als het prooidier slecht opgewassen blijkt tegen aanvallen van de nieuwkomer. Meestal ligt het bij uitsterving lang niet zo eenvoudig en zijn er twee of meer factoren in het geding. Van de zojuist genoemde beperkende factoren spelen de toevallige factoren waarschijnlijk vaak een beslissende rol bij de uiteoindelijke verdwijning van de soorten. Bijvoorbeeld nadat een populatie door fysische omstandigheden, competitie, predatie of een combinatie daarvan is al flink geslonken. Een kleine populatie is kwetsbaarder en op zichzelf vrij onbetekenende voorvallen kunnen dan een rampzalige uitwerking hebben.Als er niet meer dan een paar van de leden van een populatie overblijven,bestaat de mogelijkheid dat in een bepaald jaar mannelijke vrouwelijke dieren elkaar in de paartijd toevallig niet kunnen vinden. Ondanks deze uiteenzetting moeten we toegeven dat er in de geschiedenis van onze aarde weliswaar miljoenen soorten zijn uitgestorven, maar dat wde van een slechts een aantal met enige zekerheid kunnen zeggen waarom ze precies verdwenen. Voor de overgrote meerderheid van soorten geldt dat we hun demografische ontwikkeling of de relevante milieuveranderingen te slecht kunnen reconstrueren om erachter te komen wat zich in werkelijkheid heeft afgespeeld. Het saat vast dat door steeds veranderende fysische en biologische omstandigheden soorten verdwijnen, maar dat tegelijkertijd andere soorten als gevolg van evolutieprocessen ontstaan-waarbij sommige nieuwe soorten sterk op hun verdwenen voorgangers lijken en andere soorten geheel nieuwe eigenbschappen kunnen bezitten. Dit continue proces van eliminatie van soorten vormt een achtergrondniveau van uitsterven, waartegen de massale extincties zich afspelen.

boek van de week

Joseph Conrad: Victory

Synopsis:Victory was the last of Conrad's novels to be set in the Malay Archipelago. Sub-titled ' An Island Tale', it tells the story of Axel Heyst who, damaged by his dead father's nihilistic philosophy, has retreated from the world of commerce and colonial exploration to live alone on the island of Samburan. But Heyst's solitary existence ends when he rescues an English girl from her rapacious patron and takes her off to his retreat. She in turn recalls him to love and life, until the world breaks in on them once more with tragic conseqeunces. In this love story Conrad created two of his psychologically most complex and compelling characters in a narrative of great erotic power.

zondag 15 november 2009

uitsterven

Het bekken van Parijs, waar Cuvier de geschiedenis van het leven probeerde te ontrafelen, strekt zich uit van Noord-oost Frankrijk langs de kust tot in Nederland. Hier werd in het zoogdiertijdperk ( waarin wij nog steeds leven)een dik pakket sedimeneten afgezet. Uit het feit dat sommige van deze strata fossielen bevatten van mariene soorten en andere van landbewonende organismen leidde Cuvier af dat de Atlantische Oceaan dit gebeid herhaaldelijk heeft overstroomd om zich later weer terug te trekken. Ook in Cuviers tijd begreep men heel goed dat bij het afzetten van sedimeneten de jongste lagen bovenop de oudere terechtkomen. Met deze eenvoudige wet van opeenvolging als uitgangspunt wist hij de geschiedenis van het bekken te reconstrueren door de afwisseling van mariene en terrestische afzettingsintervallen te bestuderen. In zijn Recherches sur les Ossements Fossiles concludeerde Cuvier dat zowel de komst van het zeewater als het weer terugtrekken ervan rampzalig was voor de aanwezige levensvormen: " het leven op aarde is veelvuldig door verschrikkelijke rampen verstoord.Ontelbare organsmen zijn aan dergelijke catastrofen ten offer gevallen. Opdringende wateren hebben de landbewoners verzwolgen;(in andere tijden) heeft het plotseling rijzen van de zeebodem waterdieren op het land achtergelaten. Hun soorten zijn voorgoed verdwenen".

Cuviers reconstructie van wat zich in het bekken van Parijs had afgespeeld was geheel in overeenstemming met het algemene principe van catastrofisme dat het geologisch denken van de achttiende eeuw bepaalde. Volgens deze theorie waren alle geologische verschijnselen het resultaat van geweldige omwentelingen van bovennatuurlijke aard, waarvan de Bijbelse zondvloed de laatste was. Omstreeks 1830 keerde de Engelsman Charles Lyell zich tegen het catastrofisme. Hij zag de wereld als een enorme, natuurlijke machinerie die aan voortdurende, maar evenwichtige verandering onderhevig was: terwijl sommige gebergten langzaam wegsleten, werden andere omhooggestuwd, en terwijl sommige sedimeneten steeds verder verweerden, werden in naburige bekkens nieuwe lagen afgezet. Volgens Lyell was ook het leven gevangen in een dergelijke kringloop zonder vooruitgang. Voortdurend verdwenen er soorten,om plaats te maken voor andere die op hun voorgangers leken. ( Lyell ontweek de vraag naar het ontstaan van soorten: lang nadat Darwin hem met bewijzen voor het bestaan van evolutie had geconfronteerd, bleef hij zich hiertegen verzetten en hield hij krampachtig vast aan het idee dat de grote groepen organismen, zoals de zoogdieren en reptielen, door de geologische geschiedenis heen naast elkaar waren voorgekomen.)Lyell veronderstelde dus dat de geologische geschiedenis het resultaat is van heel gewone aardse processen, die zich geleidelijk in de loop van miljoenen jaren hebben voltrokken. Wat Charles Darwin hieraan nog toevoegde, was niet alleen het bewijs voor de grootscheepse transformatie van levensvormen maar vormde ook een aardse verklaring voor het ontstaan van soorten: door het proces van natuurlijke selectie ontstonden nieuwe soorten uit reeds bestaande.Hoewel hun opvattingen mijlenver uiteenlagen, droeg zowel Cuvier als Lyell bij tot ons huidige beeld van extinctie, al is de algemene opvatting dat Lyell een grotere rol in de geschiedenis van de geologie heeft gespeeld. Inderdaad zijn de geologische verschijnselen grotendeels toe te schrijven aan de alledaagse processen die hij om zich hen aan het werk zag.

uitsterven

Het duurde tot 1768 voor de Franse Paleontoloog George Cuvier de realiteit van uitsterven zo duidelijk aantoonde dat bijna iedereen die zich met biologische wetenschappen bezighield overtuigd werd.Eerst vergeleek hij skeletten van de mammoet-die ten tijde van de laatste Ijstijd door Europa zwierf-met die van de huidige Indische en Afrikaanse olifant, en stelde vast dat het dier tot een andere soort behoorde. Vervolgens wees hij erop dat de mammoet zo groot was dat hij in de moderne wereld onmogelijk over het hoofd kon worden gezien. En, zo redeneerde hij verder, als de mammoet uitgestorven as, dan moet dat ook gelden voor veel andere fossiele soorten die onderzoekers van de levende fauna nooit hadden gezien. Niet allen stelde Georges Cuvier onomstotelijk vast dat uitsterven een feit was, maar hij was ook de eerste die zag dat hele levensgemeenschappen van prehistorische planten en dieren gezamelijk waren ondergegaan bij wat wij nu massale extinctie noemen. Cuvier wist alleen niet zeker of de voorbeelden van dit uitsterven, die hij in de sedimentengesteenten van het bekken van Parijs waarnam, werkelijk op wereldschaal hadden plaatsgevonden of dat zij slechts in een beperkt gebied waren opgetreden. Als creationist van de tijd voor Darwin neigde hij tot de opvatting dat de catastrofen plaatselijk waren. De nieuwe levensvormen die de oude opvolgden waren in feite al bij de oorspronkelijke bijbelse schepping ontstaan en migreerden vanuit andere streken naar het verlaten gebied. Ook kenden Cuvier en zijn tijdgenoten de beginselen van stratigrafische geologie: de studie van gesteentelagen of strata. Sedimenten worden laagsgewijs, in strata afgezet omdat ze tot stand komen als gevolg van onderscheiden afzettingsprocessen. Zo zullen bij de kortstondige toevoer van een grote hoeveelheid water, het meegevoerde zand en de modder bezinken wanneer de stroomsnelheid van het water verminderen. In de moderne geologie noemen we de resulterende afzetting een laag als deze meer dan een centimeter dik is, en boven elkaar zijn afgezet, vormen ze samen een laagpakket dat in de loop van de geologische tijd kan verstenen. Dit zigeheten lithificatie-proces, waarbij modder in schalie en zand in zandsteen verandert, komt voornamelijk tot stand door samenpersing of door aaneenklitting tijdens de kristallisatie van mineralen uit een oplossing, of als gevolg van een combinatie van beide processen. Vooral de oceanen vergaren veel materiaal en fungeren als enorme sedimentatiebekkens, maar ook op het land treedt dit proces op in laagliggende gebieden als moerassen, meerbodems en rivierbeddingen. In warme ondiepe zeeen hopen zich grote hoeveelheden kalkachtig materiaal op, dat bij aanspoelen op de kust witte stranden geeft. Voor het grootste gedeelte bestaat dit zand uit stukjes schelp en resten van andre langs organische weg gevormde calciumcarbonaat-skeletjes.In Cuviers dagen wist men ook al ,in grote lijnen hoe het fossilisatieproces verloopt. Fossielen zijn overblijfselen van vroeger leven. Sommige bestaan uit de oorspronkelijke organische structuren-gewoonlijk de meest duurzame onderdelen zoals schelpen, tanden of botten. Andere fossielen zijn niet meer dan afdrukken van zachte weefseldelen, bijvoorbeeld loopsporen en ook de omtrekken van bladeren en van dieren met weke lichamen die op zacht sediment hun laatste rustplaats vonden.

zeepokken

Zeepokken ( sessilia) zoals de gewone zeepok is een orde van kreeftachtigen. Ze lijken op het eerste gezicht niet op krabben of garnalen, maar behoren evenwel wel tot de rankpootkreeften (cirripedia). Hij zet zich vast op verschillende oppervlakten: op hout, op stenen, op schelpen en zelfs op de huid van walvissen en het schild van zeeschildpadden.De behuizing is vaak wit en steenhard. De vorm kan kegelvormig zijn maar in dichtbegroeide populaties kunnen ze tot hoge zuilen uitgroeien. Ze bestaan uit een huisje van zes kalkplaatjes, met een dekseltje dat uit twee kalkplaatjes is gevormd.De larven van zeepokken hebben nog geen schelp en zwemmen vrij rond. Sommige zeepokken leven volledig ingebed in hun gastheer zoals in de binnenrand van de schelp van de wulk, vooral als die bewoond is door zijn secundaire bewoner: de gewone heremietkreeft. De zeepok leeft op verscheidene plaatsen, maar komt vooral voor in getijdegebieden. Ze kan voorkomen bij golfbrekers, waar ze zich bv op de schelp van mosselen kunnen vastzetten, tot de arctische zeeen waar ze op bultruggen voortkomen. De zeepok hoeft nooit voedsel te zoeken. Het enige wat hij hoeft te doen is " zijn huisje" te openen.Ze openen zich alleen onder water, dan strekken ze zes paar lange poten, de rankpoten, naar buiten. Door heen en weer te bewegen wervelen ze water en voedseldeeltjes naar zich toe. Het voedsel van de zeepok bestaat voornamelijk uit plankton. Als er meerdere zeepokken bij elkaar zitten, gaat dat plankton vangen efficienter, omdat al die wapperende poten een waterstroom op gang brengen.Als nauplius larven zwemmen zeepokken nog vrij in het water rond. Het daaropvolgende stadium, de cyrpis-larve, bouwt een kalkachtig omhulsel, dat doet denken aan dat van een mossel. Hij heeft zich vervolgens op een ondergrond, bijvoorbeeld een steen vast.De kalkschaal wordt steeds harder. De stevige, afsluitbare kleppen omhullen het dier aan de zijde die naar het water is toegekeerd. De fallus van een zeepok wordt in de paartijd zo lang, tot 20 maal de lengte van het dier zelf,dat naastgelegen dieren bevrucht kunnen worden. Zeepokken zijn tweeslachtig.

zaterdag 14 november 2009

boek van de week

The terror: dan simmons

Synopsis: The men on board of the HMS TERROR- part of the ill-fated 1845 Franjlin expedition- are entering a second summer in the Artic Circle without a thaw, stranded in a nightmarish landscape of ice and desolation. Endlessly cold, they struggle to survive with poisonous rations and a dwindling coal supply. But their real enemy is even more terrifying. There is something out there in the frigid darkness:an unseen predator stalking their ship, a monstrous terror clawing to get in.

donderdag 12 november 2009

dinosaurusbotten gevonden

Zuid-Afrikaanse wetenschappers hebben een tot nu toe onbekende dinosaurus ontdekt.Dat maakten zij zelf bekend in het wetenschappelijk tijdschrift " Proceedings of the Royal Society B". De botten van de dinosaurier zijn opgegraven in de omgeving van de stad Bloemenfontein. " We wisten dat er waarschijnlijk fossielen lagen, maar we hadden nooit verwacht dat we iets van deze omvang zouden vinden" vertelt hoofdonderzoeker Adam Yates. De gevonden dinosaurus Aardonyx Celestea genoemd, leefde ongeveer 195 miljoen jaar geleden en was ongeveer 7 meter lang. " De dinosaurier liep waarschijnlijk op zijn achterpoten, maar kon dat ook op zijn vier poten. Het dier had platte voeten met grote klauwen die zijn gezicht konden dragen".

De aardonyx is volgens de onderzoekers verwant aan de sauropoden. Deze dinosaurier leefde ong honderd miljoen jaar later en konden tot 30 meter lang worden.

woensdag 11 november 2009

Oermens had tussenstop in groene Sahara

Onze voorouders verlieten zo'n 120.000 jaar geleden hun Oost-Afrikaanse bakermat en trokken naar Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Azie en later Europa. Op zijn route naar het Noorden verbleef de oermens in de Sahara en de Sahel, waar het nu te droog en te heet is om te wonen. Destijds groeiden daar echter bomen en heerste er een vochtig klimaat.Daar zijn onderzoekers van het NIOZ en de universiteit van Bremen achtergekomen, na studie van sedimentlagen tot bijna 200.000 jaar oud in de bodem van de Atlantische oceaan ten westen van Guinee, op een diepte van 3 km. Daarin vonden ze resten van de waslaag die bomen en planten beschermt tegen de uitdroging door de zon. Het stof kwam daar ooit terecht door winden.

Na analyse van de wasmoleculen concludeerden de onderzoekers dat de Sahara en de Sahel groene en vochtige gebieden waren gedurende drie perioden 120.000-110.OOO, 50.OOO-45.000 en 10.000 en 8000 jaar geleden. Toen konden bomen goed gedijen. De oudste twee perioden vallen samen met de tijd waarin de oermens uitzwermde vanuit Oost-Afrika naar Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Azie en tenslotte ook naar Europa. Deze migratie was mogelijk door het vochtige klimaat en de bijbehorende vegetatie in Noord-Afrika. Toen het daar droger werd, vertrokken onze voorouders naar gunstigere leefomgevingen. Sommige keerden terug naar Oost-Afrika, andere steken over naar Europa.

boek van de week

De Plaag: David Reybrouck

zaterdag 7 november 2009

pro's van de evolutie: vormverwantschap

Op dit sterke argument werd al ingegaan bij de bespreking van de Origin of species. De vergelijkende anatomie van de gewevelde dieren wijst op een identieke bouw. De vergelijkende beschrijving van de monddelen van de insecten toont aan dat alle insecten in wezen dezelfde monddelen bezitten, die slechts in hun vorm en in de proporties verschillen. Alle hogere planten hebben dezelfde grondstructuur, ze zijn alle opgebouwd uit deze drie elementen: blad, stengel en wortel. Waardoor die overeenkomst? Het antwoord luidt: de levende wezens zijn verwant, grote groepen bewijzen hun herkomst van één oervorm, wat krachtig pleit voor de afstammingsleer. Er staat, dat moet steeds worden herhaald, ook geen andere verklaring ter beschikking.

vrijdag 6 november 2009

paard ligt genetisch verrassend dicht bij de mens

Het genoom van het paard ligt verrassend dicht bij dat van de mens. Tot die conclusie komt een internationaal team wetenschappers, dat zijn bevindingen vrijdag in het wetenschappelijk tijdschrift Science zal publiceren. Het genoom van het paard vertoont grote gelijkenissen met dat van andere zoogdieren, zoals de mens, die genetisch dichter bij het paard staat dan de hond.

Zo zijn 17 van de 32 chromosomen bij paarden vergelijkbaar met die van de mensen. Paarden zijn ook vatbaar voor meer dan 90 erfelijke ziekten die gelijkenissen vertonen met die van de mens." Daardoor zou de identificatie van de genen die verantwoordelijk zijn voor deze ziekten ook het begrip ervan moeten verbeteren, zowel bij de mens als het paard", zo verklaart Kerstin Lindblad-Toh, hoofdauteur van het onderzoek en directrice wetenschappen aan het M.I.T en Harvard.

Het genoom van nhet paard bevat 2,7 miljard " letters"-de moleculen die het DNA vormen-en dat is net iets meer dan de hond en iets minder dan de mens ( 2,9 miljard letters). Volgens het onderzoek zijn er net iets meer dan 20.000 genen van het paard die de proteinen coderen. Daarvan zijn er ong 17.000 vergelijkbaar met die van de mens, de muis en de hond.

sabeltandtijger was mietje in vergelijking met holenleeuw

Ondanks hun sabeltanden waren sabeltandtijgers eigenlijk maar doetjes in vergelijking met andere grote katten uit hun tijd en in vergelijking met de meeste die vandaag leven. Dat is de opmerkelijke conclusie van een nieuwe wetenschappelijke studie.Smilodon fatalis of de sabeltandtijger, was iets kleiner dan een leeuw maar wat zwaarder gebouwd. Hij stierf 10.000 jaar geleden uit. Het dier had twee grote slagtanden ( tot 18 cm lang), sterk vergrote hoektanden in de bovenkaak, die ook bij gesloten bek naar voren staken. U kent hem misschien nog het best als Diego in de Ice-Age films.

De echte heerser van de tijd was blijkbaar de holenleeuw ( panthera anthrox), een 10.000 jaar geleden uitgestorven verwant van de huidige leeuw die zo'n 35 meter lang was.

waarschuwende kleuren

De wesp heeft afwisselend geel- en zwartegekleurde segmenten van het achterlijf. Het hele dier trouwens is een mozaiek van geel en zwart. Wie zich eenmaal aan een wesp vergrijpt, zal zich de steek herinneren zodra hij een insect ziet dat geel en zwart is.Een pad of een kikker, die een wesp hapt, doet dit geen tweede keer. De waarschuwende kleur is van nut. Men vraagt zich af om welke reden de tijger er wat de kleur betreft, uitziet als een wesp. Geen dier zal zich aan de tijger vergrijpen, dat is waar. De tijger vergrijpt zich integendeel graag aan andere dieren die in dit geval van nature door de kleur gewaarschuwd zouden zijn. Maar het voordeel ligt dan aan hun kant en niet aan die van de tijger. Herhaaldelijk heeft Darwin benadrukt dat geen levend wezen zich door de natuurlijke teeltkeus kan doen voorzien van eigenschappen die voor de andere soorten nuttig zijn. Zulke eigenschappen bestaan daardoor, naar zijn overtuiging, niet. Het nut van de geel-zwarttekening moet elders worden gezocht en word ook gemakkelijk gevonden door iemand die een tijger in zijn nabije omgeving heeft gezien.

donderdag 5 november 2009

pro's evolutie: beschermende kleuren

Welbekende eigenschap van veel dieren! De ijsbeer is wit. De poolvos, de sneeuwhaas en het sneeuwhoen zijn wit. De hermelijn is in de winter wit, op het puntje van de staart na. Over de hermelijn heb ik mij dikwijls verbaasd, niet alleen vanwege dat puntje ( dat niet op een zwart stokje lijkt), maar omdat het dier ook in onze sneeuwarme winters wit is. Men kan niet alles verlangen. De schol is nauwelijks van het zand, waarop de vis ligt te onderscheiden. De boomkikker is groen als het blad van een boom en kan zijn kleur nog een weinig aanpassen aan de kleur van de bladeren. Wat dat laatste betreft wordt de boomkikker ver overtroffen door het kameleon, dat in rap tempo van bijna zwart tot haast doorschijnend geelgroen kan veranderen, met alle kleuren bruin en groen daartussen.Is voor zijn hyperadaptatie een andere uitleg te vinden dan die van de afstammingsleer? De levende wezens van dezelfde soort, die door hun kleur opvielen, waren een gemakkelijke prooi voor hun vijanden. De beschermende kleuren pleuitten voor de afstammingsleer van Darwin. Dat het kameleon zijn kleurveranderend vermogen ook gebruikt voor het geheel andere doel namelijk temperatuurregulatie is met de kleuraanpassing niet in strijd.Blijkbaar kan dezelfde eigenschap verschillende doeleinden dienen.

natuurlijke selectie

Natuurlijke selectie zegt in essentie dat " de sterken overleven". Het basis-idee is dat wanneer een verandering optreedt, dat dan die organismen het best zullen gedijen die het best aan de nieuwe omstandigheden zijn aangepast. Zij die niet goed zijn aangepast zullen niet in staat zijn omte concurreren. Darwin stelde dit principe voor nadat hij enkele vogelpopulaties had geobserveerd. Hij merkte op dat dieren binnen één soort zoal kleine variaties in hun karakteristieken hadden, en dat deze karakteristieken er toe leidden dat sommige dieren beter waren aangepast aan bepaalde condities. Darwin's theorie was dat de betere aangepaste dieren met het verstrijken der tijd zouden openbloeien en dat de andere compleet zouden uitsterven. De resterende populatie zou dan volledig bestaan uit dieren met de " betere" eigenschap. Hij beredeneerde dat dit over lange tijdsperioden zou kunnen resulteren in een soort die genoeg eigenschappen had veranderd om zich tot een totaal verschillende soort te hebben ontwikkeld, bijvoorbeeld een vis die een kikker wordt.

de pro's van de evolutie

De geschiktheid of aangepastheid van de levende wezens: Men hoeft een meeuw maar enkele minuten te hebben zien vliegen om vast te stellen dat de vogel voor vliegen goed toegerust is.Het kan niet beter. De zwaluw die met de bekende kreten door de lucht scheert, en ter wille van de prooi de vlotste wendingen maakt, is perfect voor zijn taak berekend. De vis beweegt zich als een vis in het water. De vleermuis, die in het donker vliegt, neemt door echo-orientatie, te vergelijken met een radarsysteem, zijn omgeving en zijn prooi waar. De uil,die de muis niet met gefladder van vleugels moet verschrikken, vliegt dankzij bepaalde veren geruisloos. De ijsbeer heeft haren in de naden van zijn voetzolen, waardoor hij zich op het ijs zonder vallen laat voortglijden. De pinguins zwemmen met hun ' hulpeloze' vlerken sneller dan de vis; als ze in de vrieskou broeden, schuiven ze het ei tussen buik en voet. De kameel drinkt acchttien emmers water, waarna hij lange tijd geen vocht behoeft; als het vet uit zijn vetbulten verteert weet het dier het water, dat bij het verteringsproces vrijkomt, als zodanig te benutten. Zijn voeten zijn breed en hebben een elastisch kussen, waardoor de kameel niet in het losse zand wegzakt. Met een dikke laag eelt zijn enkele plekken bedekt waarop hij bij rusten ligt, wat maakt dat het dier een zeer hete bodem verdraagt. Bij de planten heerst eendezelfde geschiktheid. Helm heeft zandbindende wortels. Klimop bezit aparte wortels voor het klimmen. Kamperfoelie heeft een sterk windende top waardoor de plant vroeg of laat houvast vindt en hoger kan groeien. Zonnedauw is, op elk blad, subtiel toegerust met lange klierharen die aan de top een kleverig, insecten verterend vocht afscheiden. Is het insect leeggeteerd, dan worden de draden droog, wat maakt dat de insectenhuid wegwaait of afvalt.Allemaal hoogst eenvoudige voorbeelden van wat ieder in de levende natuur aantreft: de grote geschiktheid van het levende wezen. De vraag die zich opdringt, is: hoe kwam de slimme geschiktheid tot stand? Wie uitsluit dat van een echte slimheid gesproken mag worden, krijgt maar één antwoord. Dat heeft de natuurlijke teeltkeus gedaan. Dat spreekt het dadelijk vanzelf dat de perfecte toerusting alom te zien is; wat niet perfect was, stierf uit.

oudste neef van Tyrannosaurus Rex ontdekt

Een Duits-Brits wetenschappelijk team heeft de oudste verwante van de Tyrannosaurus Rex ontdekt. De oerdino was slechts rond de drie meter lang en dus kleiner dan de T-Rex, maar beschikte over zeer scherpe tanden. Dat berichtte het Natural History Museum vandaag in Londen.

Het dier met de naam Proceratotaurus leefde zowat 100 miljoen jaar voor zijn bekende neef. Het fossiel is 165 miljoen jaar oud. De nu herontdekte schedel van het dier werd reeds 100 jaar geleden uitgegraven, maar kon toen niet zo exact geanalyseerd worden en lag lange tijd op een verkeerde plaats in het museumarchief.

" We hebben hier negen miljoen fossielen onder onze hoede" zei de dinosauriers-experte van het museum, Angela Miller. " Het was een geweldige verrassing toen onze analyse aantoonde dat we de oudste verwante van de T-Rex hadden gevonden".

Ze had samen met Oliver Rauhut van de Beierse staatsverzameling voor paleontologie in Munchen en andere collega's de schedel onder andere met computeromografie onderzocht.

dinsdag 3 november 2009

amfibieen zijn de meest bedreigde diersoort op aarde

De op het land en in het water levende soorten lijden steeds meer aan de vooral door de mens veroorzaakte wijzingen van het milieu. Dat blijkt uit de nieuwe rode lijst van de UICN. In totaal zijn van de 47.677 onderzochte dier en plantensoorten 17.291 met uitsterven bedreigd, een stijging in vergelijking met het vorige onderzoek midden dit jaar. Volgens UICN-experte Jan Smart bestaat er geen wetenschappelijke twijfel over dat de ernstige bedreiging van de soorten stijgt. Het voor volgend jaar gestelde doel, de terugloop van de soortenrijkdom in te perken, zal niet bereikt worden, berichtte de milieuorganisatie. Als voorbeeld voor de bedreiging van de amfibieen door de mens werd de Kihani Veporisator aangehaald. Deze dwergpad leeft enkel in de kloof van de Kihani-rivier in Tanzania. Omdat het water met 90 procent werd omgeleid voor een krachtencentrale geldt de soort, die ooit een populatie van 17.000 exemplaren telde, als uitgestorven.

maandag 2 november 2009

boek van de week

Koude rillingen over de rug van Darwin: Jan Hendrik van den berg

James Cook: derde reis

Cook's derde reis was bedoeld om een Noordelijke vaarroute te vinden tussen de Pacifistische en Atlantische oceaan. Voor deze reis kreeg hij hulp van een jonge William Bligh, die zoals Cook briljant in navigatie was. Ondanks hun inspanningen, werd er geen navigeerbare route gevonden. Wel exploreerde ze de Westkust wat later Brits-Columbia zou worden, en gingen terug naar Hawaii, toen nog gekend als de " Sandwich-eilanden". Door een serie van onfortuinlijke gebeurtenissen en misverstanden, werd Cook vermoord door de Hawaiieense bevolking in 1779. Zijn schip keerde achttien maanden later naar Engeland terug, in oktober 1880 om precies te zijn.

James Cook: tweede reis

Op zijn tweede reis, met zijn beroemde schip Resolution, zeilde hij verder zuidwaarts dan ooit één Europeaan geweest was. Hij vaarde rond Antartica, maar het ijs dat het eiland omringde belette hem om het land zelf te zien. Het bestaan van Antartica als een landmassa bleeft onontdekt tot 1840. Hij keerde naar Engeland terug in 1775 en werd gepromoveert tot Kapitein, en mocht toetreden tot de Royal Society.

james cook: eerste reis

Gedurende Cook's eerste ontdekkingsreis, die begon in 1768 en eindigde in 1771, beschreef en maakte hij kaarten aan van vele regio's in de Zuidzee die voor vele Europeanen onbekend waren. Omdat hij zo geintrigeerd was door de grote collectie van botanische soorten gecollectioneerd door Banks en Solander, besloot hij om tijdens een stoop aan de Oostkust vanAustralie, de natuurlijke haven om te dopen tot " Botany Bay".

Na zijn terugkeer naar Engeland werd Cook's roem bijna overschaduwd door de roem van Banks, maar zijn reputatie bij de Royal Navy was verzekert. Omdat hij bijna nooit thuis was, werd een tweede missie gepland. Banks maakte zo'n uitzonderlijke plannen voor de uitrusting van het schip dat Cook er zich noodgedwongen moest bij neerleggen. Nadat de Admiraliteit de beide heren hun kant van het verhaal had beluistert, besloot de Admiraliteit voor Cook te kiezen.

james cook en de vitamine C

Kapitein Cook promoot de praktijk van het eten van zuurkool en limoensap om scheurbuik tegen te gaan, gebaseerd op studies van DR. James Lund in 1747. Cook stuurde zijn personeel ook aan om zich regelmatig te wassen inclusief hun eigenste bezittingen, en regelmatig oefeningen te doen op het bovendek. Het was niet voor 1795 dat limoensap ratsoeneringen werden voorzien voor alle matrozen in de Royal Navy, en daarom worden deze matrozen tot op de dag van vandaag " Limeys " genoemd. Vitamine C, zou niet ontdekt worden voor 1932, tot W.A. Waugh en C.G. King van de Universiteit van Pittsburgh, en Albert Srent Gyorgi, een Hongaarse wetenschapper, de vitamine identificeerde als een belangrijk bestanddeel van het menselijke dieet.

james cook: eigenzinnige wereldreiziger

Midden in de 18 de eeuw was er eigenlijk nog geen derde van de wereld ontdekt: voor vele mensen in Europa was dit onbekend land. De reizen die toen werden aangeduid als ontdekkingsreizen waren geen pleziertochten. Die meerderjarige ontdekkingsreizen waren reizen naar het ongewisse, waar alles van de voltallige bemanning op zo'n schip geeist werd. De levensomstandigheden aan boord waren allesbehalve aangenaam. Ze waren eerder katastrofaal, doorspekt met ziektes, zware onweders, bedrog en muiterij. Statistisch gezien was een gezonde terugkeer dan ook heel onwaarschijnlijk. Zo'n reis trok dan ook mensen aan met soms een bedenkelijke reputatie, de keerzijde van de medaille was dan meer dat deze lui naar huis konden keren als echte burgers, mits ze het overleefde. Bij die mensen was ook James Cook. Vanuit een arme landbouwersfamilie schopte hij het tot kapitein van de Royal Navy en trad hij toe tot de Royal Society. Bovendien was hij erg bedreven geraakt in Maritieme aangelegenheden en had hij veel discipline. Cook was een rijzige gestalte van 1,83 m, met een ietwat nors aangezicht, die zelden lachte en alleen zijn emoties toonde in zijn onderdekse kajuit. Zijn doorzettingskracht was legendarisch en dat verwachtte hij dan ook meteen voor al zijn personeel dat bij hem aan boord was. Van de moment dat hij nog maar dacht dat zijn bemanning begon te klagen en te jammeren, kwam hij al luid brullend en stampenvoetend op het dek om zijn matrozen te betichten en aan te manen om verder te werken in uiterste discipline. Cook was een man die weinig met andere converseerde, en dat eigenlijk ook niet graag deed. Schrijven daarentegen deed hij eens zoveel. Eens hij terug was in Londen zette Cook zich steevast aan het schrijven over zijn wedervaren in de Stille Zuidzee, en al zijn ontdekkingen en waarnemingen noteerde hij met stip in zijn journaals. Ook had hij veel tegenkantingen, zoals bijvoorbeeld die ene keer dat ze over hem berichten dat zijn ontdekkingen die hij op zijn ererste reis had gedaan " niet zo uitzonderlijk groot" waren. Hij had volgens de Kroon ook niet die ontdekkingen gedaan die belangrijk waren voor het land. Wel introduceerde hij de titel " edele wilde". als hij zijn emoties toonde dat was dit geschriften waarin hij zich verdedigde tegenover zijn criticasters. " Wij brengen droefheid mee en ongekende ziektes die daarvoor nog niet gekend waren, en die nu kunnen onderzocht worden, we excuseren ons ervoor dat we jullie gelukzalige rust verstoren, die jullie voorvaderen jullie geschonken hebben".

Als C ook zijn menselijke gedaante toonde dat was dat in de nabijheid van zijn gezin. Al weten we niet veel over de relatie met zijn vrouw Elisabeth en zijn kinderen. Uiteindelijk zag Cook zijn familie amper of noooit door het feit dat hij drie wereldreizen heeft gemaakt in zijn leven die alle drie meerdere jaren duurde.

zondag 1 november 2009

de kleuren van de natuur

Je hoort vaak dat rood, bruin, groen en geel de kleuren van de natuur zijn.

Waarom is er geen blauw in het bos?

Je kunt niet zeggen dat rood, bruin, groen en geel de kleuren van de natuur zijn. ' De natuur' is een heel breed begrip, en ook blauw is er op vele plekken: de zee, de lucht en sommige bloemen zijn blmauw, en vogels hebben wel blauwe veren. Wel zie je rood en bruin, groen en geel vaak in planten. De celwand van planten bestaat overwegend uit cellulose en de houtstof lignine. Deze stoffen geven de planten hun interne sterkte, maar ze zijn moeilijk af te breken. Als de bladeren vallen komen ze op de bosbodem terecht en gaan ze er bruin en donker uitzien, omdat ze een groot deel van het zonlicht absorberen. s' zomers is groen de dominante kleur bij planten. De pigmenten in de bladeren die het zonlicht opvangen, absorberen vooral energie in het blauwe en rode eind van het spectrum van het zonlicht, en kaatsen het groene deel van het zonlicht daarom terug. In de herfst worden de bladeren van loofbomen vaak rood en geel omdat de groene chlorofylpigmenten worden afgebroken en dan zijn andere kleurpigmenten te zien. Veel dieren gebruiken de felle kleuren in huid, vacht of veren bijvoorbeeld om elkaar te herkennen of het signaal te geven dat ze gevaarlijk zijn. Waar veel diersoorten dicht bij elkaar leven, zoals in het tropisch regenwoud of in het koraalrif, zie je een explosie van kleuren die de plantenkleuren ruimschoots overtreffen. Welke kleuren je de 'kleuren van de natuur' noemt, hangt dan ook of van de plek waar je je bevindt.

Voetafdruk laat sporen na

Sensationele vondst van 1,5 miljoen jaar oude voetsporen is het oudste bewijs dat mensen toen al liepen zoals wij.

In de buurt van het huidige Noord-Keniase dorpje Ileret bij het Turkanameer liet een groepje prehistorische mensen een reeks van ruim 30 voetafdrukken in versteende modder achter. Deze sporen stammen uit een belangrijke periode voor het menselijke geslacht, Homo, waarin we rechtop lopend de wereld veroverden. Het is niet zeker welke Homo-soort de voetsporen achterliet, maar volgens de Amerikaanse en Britse onderzoekers die de sporen vonden, zijn ze mogelijk van Homo ergaster of Homo erectus, de eerste voorouders met het postuur en de afmetingen van de moderne mens. De sporen zijn gevonden op een acht meter hoge rots met versteende lagen van sedimenten die zijn afgezet toen de rivieren door het smeltwater jaar na jaar buiten hun oevers traden. In twee sedimentlagen, met 10.000 jaar ertussen, zijn vier rijen afdrukken plus losse voetafdrukken gevonden. Nauwkeurige lasermetingen van de paslengte en de drukverdeling tonen aan dat de mens van toen ongeveer hetzelfde moet hebben gewogen en gelopen als wij. Eveneens blijkt dat de voet van de hiel naar de grote teen werd afgewikkeld, precies zoals de moderne mens doet. De voet van toen had een hoge voetboog die als een veer het gewicht opving, net zoals dat nu bij ons gebeurt. Bij de enige andere gevonden voetsporen van onze voorouders, de 3,75 miljoen jaar oude voetsporen van Laetoli in Tanzania, is daarentegen nauwelijks een voetboog te zien. De afdrukken vertonen kenmerken van een veel primitievere loopwijze, die meer energie kost en die lijkt op die van de huidige chimpansee. Juist het feit dat mensen gingen rechtop lopen wordt beschouwd als een spectaculaire ontwikkeling, want toen konden onze vroege voorouders voor het eerst pas grote en nieuwe gebieden verkennen. Tot dusver was er slechts weinig bekend over de ontwikkeling van de voet en de rol van de voeten in de evolutie van de mens, omdat er nooit versteende voetbotjes zijn gevonden.

mieren die zichzelf klonen

Hier keken de geleerden van op: DNA tests van de mierensoort Myocepurus Smithii toonden aan dat dat deze soort vooral uit vrouwtjes bestaat, en dat die vrouwtjes zich alleen ongeslachtelijk voortplanten. Alle mieren van deze familie zijn klonen- genetisch identieke exemplaren-van de koningin. Dat blijkt uit een mierenonderzoek dat in het Amazonegebied is verricht door Anna Himler, bioloog aan de Universiteit van Arizona. Bij andere diersoorten was al eerder geconstateerd dat er mannetjes geboren werden door ongeslachtelijke voortplanting. Toen de onderzopekers de geslachtsorganen van de mieren onderzochten zagen ze dat sommige voortplantingsorganen bij de mier ontbraken. Volgens Anna Himler kent de voortplanting zonder seks voor-en nadelen: de mieren kunnen zich geheel concentreren op het produceren van schimmels om op te eten, maar ze zijn ook een makkelijke prooi voor parasieten, omdat genetisch identieke mieren een zwak immuunsysteem hebben.

Madagaskar telt 200 nieuwe kikkersoorten

Met een nieuwe methode om kikkersoorten op Madagaskar te beschrijven kwamen biologen van het Spaanse Museo Nacional de Ciencas Naturales erachter dat er mogelijk bijna twee keer zoveel soorten zijn als de 244 soorten die al waren beschreven. Wetenschappers integreerden daarbij de genetische, fysieke en akoestische gegevens van de kikkersoorten die al op het eiland bekend waren. Ook voerden ze genetische analyses uit bij 2850 kikkers die waren verzameld op 170 verschillende plekken op Madagaskar. Deze kikkers vertonen een grote genetische diversiteit. Op grond van andere gegevens en eerder opgestelde stambomen nemen de biologen aan dat er waarschijnlijk twee keer zoveel kikkersoorten op Madagaskar zijn dan tot nu toe ontdekt. Ze schatten het aantal tussen de 373 en 465. Wereldwijd is het aantal kikkersoorten in de afgelopen tien jaar met 19,4 % gestegen: er zijn nu 6449 geregisteerde soorten. Volgens de Spaanse biologen zijn er aanwijzingen dat het aantal kikkersoorten op aarde twee tot vier keer zo groot zal blijken te zijn wanneer ze ooit allemaal in kaart zijn gebracht.

zaterdag 31 oktober 2009

schedel gevonden van gigantisch zeemonster in Engeland

Voor de Zuidkust van Engeland hebben paleontologen een versteende schedel gevonden van een zeemonster. De schedel is 2,5 meter lang, wat sugereert dat het beest zestien meter lang moet zijn geweest. Het is een van de grootste exemplaren ooit gevonden. Volgens de wetenschappers moet het monster bij wijze van spreken een Tyrannosaurus als ontbijt moeten kunnen gegeten hebben.

Het zeemonster is een pliosaurus, een reusachtig reptiel dat 150 miljoen jaar geleden rondzwierf in de warme zeeen van zuidelijk Engeland. Wetenschappers hopen ook de rest van het lichaam terug te vinden. Ze vermoeden dat het in de rots verborgen ligt, waar fossielenjager Kevan Sheehan ook de schedel heeft gevonden. De exacte plek waar Sheehan de vondst heeft gedaan, wordt niet bekend gemaakt om zo amateurjagers weg te houden.

" De schedel van een pliosaurus is zeer groot, maar in het algemeen niet robuust en diegene die tot nu toe gevonden zijn waren meestal zo plat als een pannekoek", vertelde Richard Forrest, een expert op het gebied van Plesiosauriers, aan de BBC. " Dat is het fantastische van de vondst. De schedel heeft niet alleen een enorme omvang, maar is ook nog helemaal in tact".

maandag 26 oktober 2009

Wuivende palmbomen op de Noordpool

Wetenschappers hebben stuifmeelkorrels van palmen ontdekt op de Noordpool. De ( sub) tropische bomen groeiden langs de Noordelijke ijszee zo'n 53 miljoen jaar geleden. In die tijd heerste er op aarde een broeikasgasperiode, die veroorzaakt werd door een natuurlijke verhoging van CO²- concentraties. Het onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit Utrecht ( UU), het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek, TNO en de Universiteit van Bremen. 53 miljoen jaar geleden kwam de wintertemperatuur op de Noordpool niet onder de 8 graden celsius uit. Onder koudere omstandigheden kunnen palmen niet overleven. De onderzoekers noemen hun vondst opmerkelijk omdat het op de Noordpool ook toen zes maanden per jaar donker was. Hoe het dan zonder zonlicht zo warm bleef in deze regio's is nog een raadsel. Een mogelijke verklaring is de aanwezigheid van een bepaald type wolken die in warmere gebieden voorkwamen. 60 tot 65 miljoen jaar geleden heersten er warme condities op aarde. Bovenop de al warme omstandigheden waren er perioden van snelle C0² stijging en opwarming, vergelijkbaar met de huidige opwarming van de aarde. De studie toont dat de zeewatertemperatuur op de Noordpool tijdens een van deze perioden steeg van 23 naar 27° graden. " Toen konden voor het eerst palmbomen groeien rond de Noordelijke ijszee", aldus de onderzoekers.

Volgens UU- paleokluimatoloog App Sluis laat de broeikaswereld van 53 miljoen jaar geleden zien dat de polen warmer waren dan we met de huidige kennis van het klimaat kunnen begrijpen. " Als de huidige opwarming doorzet is het mogelijk dat de opwarming op de polen sterker zal zijn dan tot nu toe wordt verwacht", klinkt het.

Homo sapiens sliep met Neanderthaler

Dat de mens een tijd lang zij aan zij leefde met de al lang uitgestorven Neanderthalers is bekend. Maar dat de contacten tussen homo sapiens en die andere toch ook een fysiek aspect hadden- dat "wij" en "zij" seks hadden met elkaar- is een nieuwe ontdekking.

Een van s'werelds prominentste genetici, professor Svante Paabo, publiceert namelijk binnenkort zijn analyse van het Neanderthaler-genoom, dat hij opstelde op basis van DNA afkomstig van fossielen. Paabo verbonden aan het Max-Planck Instituut voor Evolutionaire Biologie in Leipzig, wil die gegevens vergelijken met het genoom van de hedendaagse mens en van de chimpansee om langs die weg de voorgeschiedenis van alle drie de soorten vast te leggen.

De Hedendaagse mens kwam 40.000 jaar geleden vanuit Afrika naar Europa, waar de Neanderthalers tussen 10.000 en 12.000 voor Christus uitstierven-om redenen waarover nog altijd wordt gespeculeerd.

Paabo zegt nu er zeker van te zijn dat beide soorten geslachtsgemeenschap hebben gehad, al kan hij daar niet bij zeggen of dat " productief" is geweest. Wat Paabo vooral interesseert is of we toen kinderen kregen en of die hebben bijgedragen tot onze huidige varieteiten. Dat we seks hadden, staat buiten kijf, nu moet worden nagegaan of daar een geslacht uit voortkwam dat een bijdrage leverde aan de huidige mens. Door het nieuwe Neanderthalergenoom kunnen we die vraag gaan beantwoorden.

zaterdag 24 oktober 2009

Ida dan toch geen voorloper van de mens

'Ida', een apenfossiel van 47 miljoen jaar oud dat beschouwd werd als dé ' missing link' tussen de stamboom van de aap en die van de mens, is dan toch niet ' onze voorloper'. Dat zeggen Amerikaanse wetenschappers. Het was de Noorse wetenschapper Jorn Hurum die in mei van dit jaar uitpakte met het fossiel, dat in wetenschappelijke kringen meteen ' het achtste wereldwonder' werd genoemd. Tal van studies en reportages werden eraan gewijd, ook de beroemde documentairemaker David Attenborough sprong op de kar. Onderzoekers van vier Amerikaanse universiteiten betwisten nu dat er een link met de mens is. Ida is eerder een voorloper van de lemur zeggen ze, een primaat die nu nog voorkomt in Madagaskar. Ze publiceerden hun onderzoek in het vermaarde wetenschappelijke tijdschrift Nature. Het apenfossiel werd in 1983 al ontdekt in een put in de Messelgroeve in het Duitse Darmstadt. Nog voor het grondig onderzocht kon worden, ging een anonieme privéverzamelaar ermee lopen. Via omwegen kwam het fossiel onlangs toch terecht in het labo van Jorn Hurum, die het fossiel ' Ida' doopte, naar zijn dochter.

vrijdag 23 oktober 2009

Grootste dierengroep in kaart gebracht

De grootste dierengroep op aarde is in kaart gebracht. Het gaat om aaltjes, minuscule beestjes waarvan er in elke vierkante meter grond twee tot twintig miljoen exemplaren leven. Onderzoekers van Wageningen Universiteit hebben in samenwerking met de Plantenziektenkundige dienst en de Universiteit van Californie in Amerika een soort stamboom samengesteld van 1.200 soorten van deze nematoden. Onder de aaltjes bevinden zich soorten die ziekten kunnen verwekken bij mens, dier en plant. Het is echter moeilijk om die soorten uit elkaar te houden, omdat ze onderling enorm veel op elkaar lijken. De onderzoekers ontrafelden een klein stukje DNA van de aaltjes dat uit 1.700 bouwstenen bestaat.

dinsdag 20 oktober 2009

sedimenten poolmeer wijzen op opwarming sinds 1950

Een analyse van de afzettingen van een poolmeer toont biologische en chemische veranderingen sedert 1950 aan. Veranderingen die het resultaat zijn van een de voorbije 200.000 jaar ongeziene opwarming van het klimaat. Dat blijkt uit een studie waarin menselijk ingrijpen als de waarschijnlijke oorzaak van het fenomeen word aangeduid.

maandag 19 oktober 2009

mammoet stierf niet uit door buitenaardse inslag

Dat de inslag van een meteoriet 12.900 jaar geleden de aarde zo ernstig deed afkoelen dat onder meer de mammoet en reuzenwolf uitstierven, klopt allesbehalve volgens geoloog Philippe Claeys van de Vrije Universiteit Brussel ( VUB). Hij ging de bewijzen voor die buitenaardse inslag nog eens na en maakte maandag bekend dat er geen spaander overblijft van de theorie. In 2007 lanceerde de Amerikaanse wetenschapper Richard B Firestone de theorie dat een inslag van een komeet of asteroide ongeveer 12.900 jaar geleden gigantische branden en grote stof-en roetwolken op de aarde veroorzaakte. Een plotse, sterke afkoeling van het klimaat op onze planeet was het gevolg en heel wat planten-en diersoorten, waaronder de mammoet, overleefden de verandering niet.

zondag 18 oktober 2009

Darwin over natuurlijke selectie

De term natuurlijke selectie is door verscheidene auteurs verkeerd begrepen of ze hebben er bezwaar tegen aangetekend. Sommige veronderstellen zelfs dat natuurlijke selectie aanzet tot variabiliteit, terwijl de term alleen maar inhoudt dat variaties die ontstaan en voor een levend wezen onder de omstandigheden van dat moment gunstig zijn, behouden blijven.

zaterdag 17 oktober 2009

Op maasvlakte leefden mammoeten en hyena's

Bij zandwinning op de Noordzee voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte zijn deze maand mammoetbotten met vraatsporen gevonden. Onderzoekers stelden dat het om een unieke vondst gaat, omdat zij bewijst dat daar in de buurt van Rotterdam zowat 11.500 jaar geleden hyena's leefden die zich te goed deden aan de reuzenolifanten.

Wetenschappers vermoedden dat al langere tijd, maar niet eerder werd dat duidelijk aangetoond. ook zijn er botten gevonden die door mensen zijn bewerkt. De deskundigen noemen ook dat opmerkelijk, omdat dat aantoont dat er mensen in het gebied leefden.

Tijdens de verschillende ijstijden bestond de Noordzee niet, maar was het gebied tussen het huidige Engeland en Nederland een steppeachtig landschap. Daar leefden onder andere kudde wolharige mammoeten. Vissers vinden met regelmaat mammoetbotten-en kiezen in hun netten. De nu gevonden resten komen uit diepere grondlagen, waar door zogenaamde sleephopperzuigers werd gebaggerd voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte.

Trekvogels overleven trek naar Afrika niet

Elk najaar vliegen ze massaal naar het Zuiden: de trekvogels. Maar jaar na jaar keren steeds minder vogels terug richting Belgie. Omdat de gevaren onderweg toenemen, omdat de reis door de Sahara alsmaar lastiger wordt en omdat ze op hun bestemming minder voedsel vinden.

Acht van de tien meest bedreigde vogelsoorten in ons land overwinteren in Afrika. Ze broeden bij ons in de zomer omdat ze hier dan genoeg voedsel vinden. Maar als het kouder wordt, beginnen ze aan een grote trek zuidwaarts. En de hindernissen die ze dan moeten nemen, worden alsmaar groter. Jan rodts van Vogelbescherming Vlaanderen zette de gevaren op een rijtje. Ten eerste worden vogelsoorten vaak afgeschoten, omdat ze uitrusten. Ook de Sahara-woestijn wordt steeds uitgestrekter, wat de trek er alleen maar langer en dus zwaarder op maakt. En in tropisch Afrika worden steeds meer moerassen door boeren drooggelegd en dreigt ook de massale houtkap de zoektocht alsmaar moeilijker te maken. Hongerige Afrikanen jagen bovendien ook op vogels, of ze vangen ze als zangvogels. De Engelse vogelbescherming stuurde al een expeditie naar West- Afrika om alle gevaren voor trekvogels beter in kaart te brengen. Ook Vogelbescherming Vlaanderen ondersteunt een expeditie van een Nederlandse amateur-ornitholoog in Zambia. Maar ook in onze regio loert voor de trekvogels gevaar. Het voorbeeld van de boerenzwaluw illustreert dat perfect. ' In de jaren zventig waren er nog tweehonderd tot driehonderdduizend broedparen in ons land. Nu nog twintig- tot dertigduizend, een tiende van het vroegere bestand. Dat heeft vooral te maken met de steeds strengere hygieneregels in de stallen: regelmatig schoonspuiten met hogedrukreinigers en witkalken, waarbij de nesten niet worden gespaard, dunt de rangen uit. Ga naar streken waar die regels minder streng worden toegepast, zoals de Gaume in Luxemburg en je ziet volop boerenzwaluwen.' Maar omdat onze landbouwmethodes ook in Afrika steeds vaker worden gekopieerd-voor-al het gebruik van insecticiden- moeten zwaluwen ook ginder harder zoeken naar insecten.

Bedreigde trekvogels:

Ook deze trekvogels hebben het moeilijk zegt Jan Rodts van Vogelbescherming Vlaanderen:

Zomertortel : Hun aantal daalde in Belgie met minstens 70 procent vergeleken met halverwege de jaren zeventig. ' In Vlaanderen zijn er nog drieduizend broedparen. Op tortels wordt tijdens de trek vaak gejaagd en in Afrika kappen ze de acaciabossen waar de dieren vaak rusten'.

Nachtegaal : ' Bijna gehalveerd in dertig jaar tijd. Bij ons speelt vooral het verlagen van het grondwater door overmatig pompen een rol. Daardoor verdrongen de bosjes op zandgronden, zodat ze ongeschikt worden als broedplaats'. In Afrika vinden ze minder insecten door de jarenlange droogte.

Koekoek : Er zijn minder koekoeken, maar hoeveel minder er bij ons zijn is onduidelijk. ' De daling is het gevolg van de landbouw. De koekoek is een broedparasiet: hij legt zijn ei in het nest van andere vogels, doorgaans van soorten die afhankelijk zijn van insecten. Door het gebruik van pesticiden is hun aantal gedaald, en dat betekent ook minder koekoeken'.

Gele kwikstaart: Minstens gehalveerd. ' Bij ons door de ontwatering van drassige weiden, hun favoriete broedbiotoop. Die weiden worden ook steeds vroeger gemaaid'.

Bonte Vliegenvanger: In Vlaanderen bestaan daarvan zo'n zeshonderd broedparen. Dat is misschien een verdubbeling tegenover dertig jaar geleden. Te danken aan het massale ophangen van nestkasten. Maar dat succes wordt nu tenietgedaan door de opwarming van de aarde: rupsen komen steeds vroeger uit in de lente. Maar de vliegenvanger is dan nog onderweg uit Afrika, want zijn biologische klok is niet aangepast aan de opwarming. Als hij hier aankomt, zijn de rupsen weg'.

Grauwe vliegenvanger: Zo'n vierduizend broedparen in Vlaanderen. Gehalveerd in dertig jaar tijd.' De grauwe vliegenvanger overwintert in het Zuiden van Afrika. Hij maakt een langere trek dan andere vogelsoorten. Voorts zijn er bij ons steeds minder vlinders, en deze vliegenvanger leeft van hun harige rupsen.'

Paapje: In Vlaanderen zijn er nog amper vijf tot tien broedparen, in heel Belgie geen tweehonderd meer. De terugval is even groot als die van de boerenzwaluw. Om dezelfde redenen: intensieve landbouw bij ons, grote droogte in de Afrikaanse Savannen.

Fluiter: Nog iets meer dan driehonderd broedparen in Vlaanderen, en dus beduidend minder dan vroeger. De fluiter overwintert niet in savannegebvied, maar in de wouden van Centraal-Afrika. En die worden massaal gekapt. Jan Rodts van Vogelbescherming Vlaanderen besluit met een oproep om alle bedreigde vogels beter te beschermen. ' De overheid moet meer doen om bedreigde soorten te helpen. Zo staat de patrijs op de lijst van bedreigde vogelsoorten, en toch mag er nog drie maanden per jaar op worden gejaagd. Dat is onbegrijpelijk'.

vrijdag 16 oktober 2009

boek van de week

Origin of species: Charles Darwin.

Synopsis: Toen Charles Darwin op 1831 zijn reis in de haven van Deavenport begon, wist hij niet dat zijn leven nooit meer hetzelfde zou worden. Zijn vijf jaar durende ontdekkingsreis zou de onderzoeker in hem wakker schudden. Zijn observaties en ontdekking zouden leiden tot de publicatie van The Origin of Species in 1859. In de volgende anderhalve eeuw is er geen wetenschappelijke publicatie meer verschenen met zo veel inhoud en belang.

Het onstaan der soorten- door natuurlijke selectie ofwel het bewaard blijven van rassen die in het voordeel zijn in de strijd van het bestaan is de vertaling van de laatste bij het leven van de auteur verschenen druk uit 1872, en staat bekend als de definitieve editie.

maandag 12 oktober 2009

Reuzenslang was zo lang als een bus

In een Colombiaanse kolenmijn is een fossiel van een 13 meter lange slang met een gewicht van circa 1135 kilo ontdekt.De vondst is gedaan door de universiteit van Toronto. Het is de grootste slang die onderzoekers ooit registreerden- de grootste van de circa 300 ruggewervels is groter dan een vuist. Het fossiel is 58 tot 60 miljoen jaar oud en is aangetroffen bij de botresten van 27 slangen van dezelfde soort. In de mijn vond men ook fossielen van vissen, schildpadden en krokodillen die waarschijnlijk aan de slang zijn ten prooi gevallen. De Titanoboa cerrejonesis- zolas de slang is gedoopt- draagt bij aan de kennis over het klimaat van die tijd. Slangen zijn koudbloedig en hun grootte wordt bepaald door de temperatuur. Hoe warmer, des te groter de temperatuur. Hoe warmer, des te groter de slangen die er kunnen leven. De gemiddelde temperatuur in het gebied is nu slechts 28° graden celsius. Onderzoekers hebben op basis van de lengte van de slang berekend dat de gemiddelde temperatuur destijds 30 tot 34 ° celsius moet zijn geweest. Ze menen dat de joekels van slangen uiteindelijk bezweken omdat ze niet onbeperkt konden doorgroeien in het alsmaar warmer wordende klimaat.

zondag 11 oktober 2009

Charles darwin: familie

Erasmus Darwin ( 1731-1802), grootvader van Charles Darwin en filosoof, uitvinder, onderzoeker en arts, was een kleurrijke figuur. Zijn ideeen, over het seksleven van planten bijvoorbeeld, schreef hij vaak in verzen. Hij bedacht een evolutieleer waar die van Jean- Baptiste Lamarck later veel op zou lijken. Een zelfstandig vrijdenker met zeker veertien kinderen.

Robert Darwin ( 1766-1848) Charles' vader, vestigde zich als 20-jarige in Shrewbury als arts en bleef dat 60 jaar. Hij trouwde op zijn dertigste met Suzanne Wedgwood, familie van de beroemde fabrikanten van aardewerk. Door zijn vaders vermogen kon Darwin zich aan zijn liefhebberijen wijden zonder op de centen te moeten letten.

Annie Darwin ( 1841-1851), was haar vaders oogappel, en toen ze in 1851 op tien-jarige leeftijd stierf, stortte de wereld van haar ouders in. Het idee dat een god besliste dat zo'n lief en onschuldig kind zoveel moest lijden en al zo vroeg moest sterven, brak Darwin op en hij verloor het laatste restje geloof.

Botanicus is de weg kwijt

Thomas Nuttal ( 1786-1859), de beroemde botanicus, was een groot natuurwetenschappelijk talent en determineerde tal van plantensoorten in de VS. Zijn talent om de weg te vinden in het veld was echter wat minder. Tijdens een expeditie in 1811 was Nuttal eerst een dag of drie, vier zoek en later nog eens een hele week. Zijn makkers troffen hem s' nachts aan, maar Nuttal dacht dat het vijandelijke Indianen waren en smeerde hem. Zes dagen later vond een echte indiaan de zieke, uitgeputte botanicus in een bos. En vijandelijk was de Indiaan bepaald niet, hij bracht Nuttal juist naar het kamp terug.

zaterdag 10 oktober 2009

aardworm is succesvolste levensvorm op aarde

De aardworm staat in een nieuwe top 100 van de succesvolste soorten die op de aardbol rondlopen-zwemmen of kruipen op nummer één.Auteur Christopher Lloyd heeft de geschiedenis van de aarde en van alle levensvormen op deze planeet onder de loep genomen om na te gaan wat de meest succesvolste zijn. Al de soortren werden gerangschikt op grond van hun duurzaamheid, van de impact op de planeet, van hun evolutionaire succes en van de geografische verspreiding over de aardbol. Lloyd zag het breed, want in zijn top 100 vind je naast de honingbij ook de zwarte peper, de strontkever, muskieten, kevers en het HIV virus. En het antwoord op die zoektocht naar " de meest succesvolle", is niet de mens. Want wij verliezen in die optiek van Lloyd vooral punten daar onze betrekkelijke recente intrede in het evolutionaire verhaal en daardoor belandt de homo sapiens op een zesde plaats. De gouden medaille is volgens hem voor de aardworm, die nu al zo'n 600 miljoen jaar op de aardbol rondkruipt, in alle werelddelen wordt aangetroffen en een biologische model biedt voor vele andere soorten. " De aardworm heeft vijf uitroeiingsgebeurtenissen overleefd en de menselijke beschaving een flink handje geholpen door de aarde te " beploegen" en te " bevruchten". Algen veroveren de tweede plaats, en ook de cyanobacterie, de rhizobia en de lactobacilus gaan de mens nog voor.

donderdag 8 oktober 2009

zwakke vogel kiest zwakke partner

Zwakkere vogelvrouwtjes hebben het liefst een zwakke partner. Dat blijkt uit wetenschappelijk onderzoek bij zebravinken. Biologen die de evolutie bestuderen, hadden altijd aangenomen dat alle vrouwtjes voor de beste mannetjes zouden gaan. Maar zwakkere vogels luisterden het liefst naar gezang van eveneens zwakkere mannetjes. De onderzoekleidster, Marie-Jean Holveck van het Franse centrum voor functionele en evolutionaire ecologie in Montpellier, legde uit dat zwakke en sterke vogels op veel gebieden van elkaar verschillen. Dat geldt onder meer voor het metabolisme ( stofwisseling), de aantrekkelijkheid en de levensduur. Wetenschappers kweekten vogels van verschillende kwaliteiten door de omvang van de kooi aan te passen. De vrouwtjes konden met hun snavel twee koppen indrukken en hoorden dan het gezang van een zwak of juist sterk mannetje. De zwakkere vrouwtjes horen steevast voor het gefluit van hun kwalitatieve evenknie.

dinsdag 6 oktober 2009

65 miljoen jaar oude dino-eiren gevonden

Geologen hebben meerdere gefossileerde dinosaurus eieren gevonden. De eiren zijn rond de 65 miljoen jaar oud. De vondst werd gedaan in Tassil Nadu, in het zuiden van India. " We vonden in meerdere lagen clusters van eieren. Elke cluster bevatte acht exemplaren", aldus geoloog M. Ramkunar. De eiren hebben een diameter van dertien tot twintig centimeter en bevonden zich in nesten die zo'n 1,20 meter in omvang zijn. Er werden ook botfragementen van dinosaurussen gevonden. De vondst kan mogelijk het mysterie rond het uitstereven van de dino's ophelderen. De clusters bevonden zich onder assen van vulkaanuitbarstingen op het Deccan- plateau. Mogelijk roeiden de vele uitbarstingen de dino's uit, zeggen de geologen.

Volledig skelet Tyrannosaurus Rex vindt geen koper

Op een veiling in Las Vegas is een skelet van een Tyrannosaurus Rex niet verkocht geraakt. Het geraamte van het dier is één van de meest volledige exemplaren ter wereld. Toch blijft het hoogste bod ( 3,6 miljoen dollar) ver onder de verwachtingen. Veilingshuis Bonhams& Butterfields hoopte 6 à 8 miljoen dollar te vangen voor " Samson".

Het skelet in kwestie is 66 miljoen jaar oud en werd in 1992 in South Dakota (VS) gevonden.

Charles Darwin: de reis die zijn leven bepaalde

Darwin had geen zeebenen en de reis met de Beagle was een nachtmerrie. Het begon ermee dat hij twee maanden op goed weer moest wachten voordat het schip Engeland op 27 december 1831 kon verlaten. De route voerde eerst over de Atlantische oceaan naar Kaapverdie en toen verder naar Zuid-Amerika langs de kusten van Argentinie en Chili. Darwin bestudeerde hier de geologie van het Andesgebergte en maakte een aardbeving mee. Hij vond fossielen van dieren met verwanten in zijn eiegen tijd, zoals reuzenluiaarden en schilddieren die verwant zijn aan de huidige gordeldieren. Tijdens de reis verzamelde Darwin fossielen, mineralen, planten en dieren, en zijn roem snelde hem vooruit: hij gaf in Engeland enkele geologische artikelen uit. In zijn dagboek vroeg hij zich ondertussen af waarom twee nauw verwante dieren zoals verschillende soorten van de rhea ( een Zuid-Amerikaanse neef van de struisvogel) zij aan zij leven als één zou volstaan om een plek in de natuur in te nemen. Op de Galapagoseilanden dacht hij allerlei bonte vinken en zangvogels verzameld te hebben, maar in Londen kreeg hij te horen dat het verwante vogels van één en dezelfde vinkenfamilie waren. Helaas was hij slordig geweest met etiketteren, dus had hij geen idee van welk eiland ze kwamen. Wel had hij gemerkt dat op eilanden die dicht bij elkaar lagen, soorten leefden die erg op elkaar leken maar op diverse punten afweken, en dat bracht hem op het idee dat eilanden heel geschikt zouden zijn om de veranderlijkheid van soorten nader te bekijken. Daarna trok hij noordwaarts via de Grote oceaan naar Nieuw-Zeeland, Australie, en langs Kaap de Goede Hoop naar Brazilie. Tot slot voer de Beagle naar Falmouth en kwam daar op 2 oktober 1836 aan.

zondag 4 oktober 2009

Charles Darwin: zijn inspiratiebronnen

Tijdens zijn studie ontmoette Darwin goede leermeesters zoals Henslow en medestudenten zoals Sedgwick, die hem met zijn ideeen sterk zou beinvloeden. De boeken van Paley zetten hem aan het denken, al druisten ze recht tegen de evolutiegedachten in.

John Stevens Henslow ( 1796-1861), Engels botanicus

William Paley ( 1743-1805), Engels theoloog

Adam Sedgwick ( 1785-1873), Engels geoloog

Charles Darwin: man van tegenstellingen

De conflicten die zich rondom Darwin voltrokken, kwamen ook in zijn persoonlijkheid terug. Hij was een complexe man, die op een aantal gebieden een moderne man van de wereld leek, maar de Victoriaanse waarden, die hun stempel drukten op het Engeland van toen, waren toch diep in hem verankerd.

Zeer ambitieus en conflictvermijdend: Darwin sprong uit zijn vel toen Wallace een evolutieleer bleek te hebben die precies op zijn eigen theorie leek. Maar hij kwam niet makkeelijk voor zichzelf op, dat liet hij aan zijn vrienden over. Zonder met Wallace te overleggen regelde hij dat hun theorieen tegelijkertijd uitkwamen. Ook als hij op tegenstand stuitte, leunde hij op zijn netwerk. Zijn vriend Huxley bijvoorbeeld, die bekend stond als ' Darwin's bulldog', kwam met een keiharde aanval op anatoom Richard Owen, die een kritische recensie had geschreven over On the origin of Species, en zooloog ST; Georges Mivart, die wees op de zwakke punten in Darwins erfelijkheidsleer.

Tegen de slavernij en conservatief: Net zoals zijn grootvader en vader was Charles Darwin tegen de slavernij: dit bleek ook bij een accident op de Beagle. Diverse slaven vertelden de kapitein, Fitzroy, tevreden te zijn onder hun juk. Darwin kon het echter niet geloven, omdat ze dit zeiden onder het oog van hun heer. Een laaiende Fitzroy weigerde met iemand te eten dia aan zijn woorden twijfelde. Maar de dag erna trok hij bij. Wat de verhouding tussen man en vrouw betreft was Darwin niet veel anders dan de meeste mensen-mannen-althans in zijn tijd. De man stond intellectueel en fysiek boven de vrouw vanwege de uitdagingen waar hij ooit mee te maken had als jager/ leider.

Man van de wereld en huismus: Tijdens zijn reizen in Chili en Argentinie maakte Darwin vaak gevaarlijke tochten, te voet of te paard. Hij bewonderde de trotse Guacho's, hoewel hij zich realiseerde dat ze je keel wel konden doorsnijden als de gelegenheid zich voordeed. Toen hij weer op Engelse bodem kwam, verliet hij zijn vaderland nooit meer. Het buitenleven bleef beperkt tot ritjes op zijn paard Tommy en dagelijkse wandelingen over een paadje vlak bij huis, The Sandwalk. Deze ommekeer was vast te wijten aan Darwins raadselachtige ziekte, die hem vele jaren plaagde.

zaterdag 3 oktober 2009

Charles Darwin gebukt onder twijfel 4

Ook had hij de schedels en gezouten huiden liggen voor studies naar dierenteelt, en hij teelde alle duivenrassen die hij te pakken kreeg. In zijn ordelijke studeerkamer schreef hij vele artikelen en boeken, waaronder een aantal wetenschappelijke en literaire klassiekers. Hier leerde hij ook de kneepjes van het wetenschappelijke werk kennen toe hij aan de slag ging met rankpotigen, een groep kreeftachtigen die zo afwijken dat ze lange tijd voor weekdieren werden aanzien. In acht jaren van hard werken bracht hij de toenmalige kennis en zijn eigen waarnemingen bijeen in twee, moeilijke ontoegangkelijke werken. Hij beschouwde zijn werk als zijn wetenschappelijke proefstuk. Nu zou niemand hem meer als charlatan afdoen. De experimenten kosten zoveel tijd dat de kinderen het werk met de microscoop en loep bijna opvatten als een normaal onderdeel van het gezinsleven, en zijn zoon Leonard vroeg een vriendje ooit waar zijn vader aan de rankpotigen zat te werken.

Darwin was een huismus, die zo teruggetrokken leefde dat hij werd omschreven als een kluizenaar. Maar in Downe was hij niet zo op zichzelf, met veel mensen had hij dagelijks contact. Zijn hele leven schreef hij brieven naar allerlei mensen op allerlei plekken, soms met de raarste vragen. In één jaar kon hij meer dan 500 brieven schrijven. In intellectueel opzicht was hij ook niet van de buitenwerteld afgesloten. Zijn vrienden kwamen vaak bij Darwin langs. Jonge wetenschappers als T.H. Huxley en Joseph Dalton Hooker waren samen met coryfeeen als Charles Lyell de spreekbuis van Darwin in Londen, Oxford en Cambridge, en in Boston zat Asa Gray als een vooruitgeschoven post in de VS. Darwin raadpleegde hen vaak als hij op te veel weerstand stuitte of als hij behoefte had aan nieuwe bondgenoten. Darwin's wens was begraven worden in Downe. Maar zijn kist werd naar Londen gebracht, waar hij tot nu toe in Westminster Abbey naast Isaac Newton ligt. De man die de natuurgeschiedenis bevrijdde van de voorzienigheid en religieuze filosofie, is begraven met kerkelijke pracht en praal. Zijn laatste rustplaats bevindt zich niet naast zijn geliefde Emma, maar naast een van de grote namen van de wetenschap. Darwin zou best trots geweest zijn, maar was een bescheiden wetenschapper. ' Ik ben niet zo snel van begrip of ad rem als sommige intelligente mannen. 'Mijn vermogen om een lange, abstracte gedachtegang te volgen is zeer beperkt', desalniettemin: ' Ik denk dat ik beter dan de meeste mensen ben in het waarnemen en zorgvuldig bestuderen van dingen die makkelijk aan de aandacht ontsnappen'. Niets was meer waar dan dat. Darwin had de levende natuur zo lang en grondig bestudeerd dat hij ontdekte dat er geen schepper aan te pas hoefde te komen- de natuur kon het prima alleen aan.

vrijdag 2 oktober 2009

charles Darwin: gebukt onder twijfel 3

S' avonds in Down House speelde Emma piano of ze las voor, en Darwin zelf hield zorgvuldig bij wie de twee partijtjes backgammon won die ze elke avond speelden. De twee waren aan elkaar verknocht, en het deed Darwin dan ook pijn dat Emma zoveel zorgen had over zijn wankele geloof. Zij moeten dingen hebben opgepikt die niet strookte met haar vroomheid, want ze las vaak zijn manuscripten door en luisterde naar zijn wetenschappelijke uiteenzettingen. In zijn autobiografie, die Darwin op 67-jarige leeftijd schreef, deed hij verslag van zijn lange weg: van jonge gelovige via twijfelaar tot agnost, die geen religie meer erkende als de absolute waarheid en die niet dacht dat er een God was, maar wel besefte dat hij die niet wetenschappelijk kon onderbouwen. De autobiografie was bedoeld voor zijn naaste familie, maar is vijf jaar na zijn dood gepubliceerd; zonder zijn ideeen over religie, die Emma had geschrapt. Emma zou ook de rol van verpleegster op zich nemen. Sinds zijn toekomst was Darwin aan het kwakkelen, en soms kon hij lange tijd niet werken- de ziekte ' maakte het leven tot een last en legt het werk stil'. Buikpijn en misselijkheid waren aan de orde van de dag, en in het slechtste geval kon hij op alleen op de bank liggen en voor zich uit kijken. Op een goede dag kon hij zich er wel toe zetten om s' morgens en s' middags een paar uurtjes te werken. De nuchtere Darwin, die een hartsgrondige hekel had aan kwakzalvers, zocht zijn heil bij kuuroorden, waar hij de vreselijkste waterkuren met koude kompressen, warmtebehandelingen met spirituslampen en strenge dieten te verduren kreeg. Tijdens een van zijn verblijven leerde hij biljarten van een groep Amerikaanse patienten. Hij liet thuis in Downe een biljarttafel neerzetten en werd al snel een niet onverdienstelijke speler. Tijdens kuren maakte hij ook wandelingen, en bij zijn thuis liet hij een pad aanleggen, The Sandwalk, waar hij vaak liep en over zijn wetenschappelijke vraagstukken nadacht. Hoe moeilijker ze waren, des te meer rondjes hij liep. Bij het kruispunt stapelde hij wat stenen op, en elke keer als hij langskwam sloeg hij de bovenste steen er met zijn stok af. Zo merkte hij dat ingewikkeld kwestie vaak ' driestenenproblemen' waren.

Een diagnose werd nooit gesteld. De symptomen varieerden van duizeligheid, ademnood en hartkloppingen tot angstaanvallen, uitslag en een opgeblazen gevoel. Op een klein toiletje in een hoek van zijn werkkamer in Down House kon hij zich tijdens een aanval terugtrekken. Geschiedkundigen en artsen hebben later wel geprobeerd de ziekte te benoemen. Ze dachten aan de ziekte van Chagas, veroorzaakt door een eencellige parasiet die onder meer door teken wordt overgebracht en veel voorkomt in onhergbergzame delen van Zuid- Amerika. Maar het kan ook psychomatisch zijn geweest; de kwaal was het ergst bij spanningen en tegenslag.

Darwin gebruikte zijn aanvallen als excuus om zich te onttrekken aan reizen en drukke bijeenkomsten; ironisch genoeg brachten de kwalen die hem het werken beletten, ook de afzondering en rust die hij nodig had. Door een slechte gezondheid, schreef hij, ' ontsnap ik aan verstrooiing en vertier', en zo had hij tijd om zijn levenswerk te voltooien. Hij had dan ook genoeg te doen. Zijn huis was één groot laboratorium, waar hij proeven deed met de bestuiving en beweging van planten, en zijn zoon Francis speelde fagot voor regenwormen om te zien of ze konden horen. Er stonden potten met plantenzaadjes op zout water om hun overlevingskansen te testen.

Charles Darwin: gebukt onder twijfel 2

In Cambridge zaten een paar van de knapste koppen van de natuurwetenschap. Darwin bezocht lezingen en avondbijeenkomsten van botanicus John Stevens Henslow. Henslow opende Darwin de ogen voor de natuurgeschiedenis en later droeg hij Darwin voor als kandidaat op de Beagle, toen hij zelf moest afzien van de wereldreis. Darwin werd Henslows oogappel en hij volgde hem overal, zodat hij de bijnaam kreeg ' de man die achter Henslow loopt'. Henslow bracht Darwin in contact met de geoloog Adam Sedgwick, die hem op studiereis meenam naar het noorden van Wales, waar Charles allerlei technieken van het geologisch veldwerk leerde. Tijdens de studie werd er ook onderwezen uit de werken van de theoloog en filosoof William Paley. Deze stelde dat de wereld perfect en harmonieus in elkaar zat. Alle soorten hadden van God een plek in de natuur gekregen als radertjes in een klok. Het was dan ook ondenkbaar dat ze zouden veranderen. Dan zou het samenspel tussen de soorten het begeven als een kapot uurwerk. Deze filosofie was een directe aanval op de evolutiegedachte, maar Paley's ideeen vatten wel post bij Darwin, al druisten ze recht in tegen de theorie die hij zelf zou ontwikkelen.

Ondanks de feestjes en jachtpartijen moet er nog tijd zijn over geweest om te studeren, want bij het examen in januari 1839 werd Darwin nummer 10 van de 178. Vooral in theologie blonk hij uit. Later in zijn leven, toen hij zijn geloof geheel had afgezworen, moest hij lachen om een Duits artikel waarin een frenoloog, iemand die de verstandelijke vermogens meent af te kunnen lezen aan de schedelvorm, erop wees dat Darwin ' een knobbel met vroomheid voor wel 10 priesters' had. Na zijn studie kon hij priester worden, maar zoals bekend leg er een wereldreis in het verschiet. Na zijn reis werd Darwin al snel opgenomen in de wetenschappelijke kringen van Cambridge en Londen. Door zijn boeken over de natuurhistorische verzamelingen en waarnemingen tijdens de reis kreeg hij de reputatie van een grondige, schrandere wetenschapper- met de nodige inkomsten. Hij liet de beste mensen binnen het vak zijn collecties bestuderen en heild een reeks lezingen over zijn ontdekkingen. In 1839 mocht hij toetreden tot de Royal Society, een van s'werelds meest prestigieuze academies van wetenschappen, en daarnaast kwam zijn reisverslag uit. The voyage of the Beagle, waarmee hij ook buiten de wetenschap beroemd werd. Hij genoot van het Londense sociale leven en ontmoette een aantal beroemdheden in de club van zijn broer Erasmus, maar hij begon naar een partner te verlangen. Hij had zijn twijfels over het huwelijk, en stelde een lijstje op met voor en tegens. Aan de ene kant was een vrouw een 'maatje en vriendin voor het leven', 'beter dan een hond', en nodig om kinderen te krijgen. Aan de andere kant zou er dan minder geld zijn voor boeken, en als vrijgezel had hij tijd om met intelligente mannen in de club te praten en hoefde hij niet steeds op familiebezoek. Darwin koos voor een gezin en zijn oog viel op zijn nicht Emma Wedgwood, die hij al bijna zijn hele leven kende. Zijn vader waarschuwde dat hij de diepgelovige Emma niets over zijn wankele geloof moest vertellen, maar hij kon het niet voor zich houden. En al maakte hij zich zorgen om zijn zielenheil, Emma gaf hem het ja-woord in 1839. Wellicht had hij zijn maatje net op tijd gevonden. Het leven in Londen was te hectisch geworden voor de steeds schuwere en kwakkelende Darwin. Na een aantal incidenten verhuisde het gezin, nu met twee kleine kinderen, in 1842 naar een groot huis op het platteland bij het dorp Downe ten zuiden van Londen. Het gezin en het afgelegen Downe huis werden voor Darwin een schuilplek en een veilige thuishaven.

Samen voedden Emma en Charles een grote kinderschare op, en hun brieven aan elkaar getuigen van een warme band vol gelegenheid.

Charles Darwin: gebukt onder twijfel

De jonge Darwin leek het zwarte schaap van de familie te zijn, en zijn vader snauwde hem ooit toe: ' je bent alleen maar geintresserd in jagen, honden en ratten vangen, je zult jezelf en heel je familie te schande maken'. Het zwarte schaap werd echter de meest beroemde Darwin ooit. Hij had anders voorbeelden gnoeg, Charles werd op 12 februari 1809 geboren als vijfde van zes telgen in Shrewbury, West England. Zijn vader, Robert Waring Darwin, een geliefd arts die respect en vertrouwen afdwong, had zijn vermogen verstandig geinvesteerd. Hij was een welgestelde brombeer die zijn mening niet onder stoelen of banken stak, maar Charles dacht later aan hem terug als een van de vriendelijkste mensen die hij had gekend. Met zijn 1,90 meter was hij een reus van een man, en toen de weegschaal meer dan 150 kilo aanwees, hiel hij op met zich te wegen. Hij stond erop dat de koetsier de vloeren uitprobeerde in de huizen waar hij tijdens zijn reizen overnachtte. Robert's vader, Charles grootvader, was ook een geliefd arts, maar bovendien een bekende wetenschapper, uitvinder, dichter en filosoof. Hij bedacht een evolutietheorie die deed denken aan de ideeen van Lamarck, en was spil van het Maangenootschap ( Lunar Society), dat ook andere beroemdheden telde, zoals James Watt, uitvinder van de stoommachine, en Joseph Priestley, een beroemde scheikundige. Van zijn moeder Susannah herinnerde Charles zich alleen het doodsbed en een zware fluwelen jurk. Zij was zwak vann gestel en stierf toen hij acht was.

Met negen jaar kwam Charles op een kostschool op nog geen twee kilometer van waar hij woonde, en soms ging hij voor bedtijd nog even langs huis. De zeven jaar die hij op die school doorbracht, moest hij vooral dingen uit zijn hoofd leren, waar hij een hartsgrondige hekel aan had. Hij kreeg de Griekse verzen, die een gentleman destijds moest kennen, er gewoon niet voor langere tijd in. Toch hield hij als jongeling van poezie en drama, zoals Shakespeares toneelstukken. Veel later verdween zijn gevoel voor de nuances van de dichtkunst, zelfs van Shakespeare, die hem de keel gingen uithangen. In plaats daarvan geraakte hij verslingerd aan schelmenromans, het liefst met mooie heldinnen. En geen verkeerde afloop: ' daar zou een wettelijk verbod op moeten komen'. In de zomer van 1825 hielp hij zijn vader in diens praktijk, en in oktober begon hij in Edinburgh , op zijn 16 de, aan een studie medicijnen. De universiteit van Edinburgh was een van de beste in Europa, maar het onderwijs was ' onuitstaanbaar en saai', en na het zien van twee bloedige operaties zonder verdoving wist Darwin dat de artsenij niets voor hem was. Hij raakte geboeid door natuuronderzoek. Een zwarte, vrijgekochte slaaf uit Guyana leerde hem vogels opzetten, hij las zijn grootvaders theorie over de ontwikkeling van de soorten en woonde lezeingen bij van anatoom en atheist Robert Edmund Grant. Zo maakte hij kennis met Lamarcks evolutieleer.

Darwin kwam thuis zonder bul, de artsenij zat er niet meer in maar er waren andere mogelijkheden. Hij zou priester kunnen worden, een beroep met een vast inkomen dat niet veel tijd zou kosten. Robert Darwin beschouwde het als een buitenkans; zo zou zijn zoon een fatsoenlijke opleiding krijgen en daarnaast zijn onderzoek kunnen blijven doen. Darwin werd niets gevraagd, en stilletjes vroeg hij zich af of zijn christelijke geloof sterk genoeg was voor het priesterlijke ambt. Het was dan ook geen voorbeeldstudent die zich begin 1828 in Cambridge vestigde. Maar de drie jaar die hij in de universiteitsstad doorbracht, zouden veel meer betekenen voor zijn toekomst dan iemand had kunnen vermoeden. Er bleef genoeg tijd over om te kunnen jagen, honden te trainen en kevers te verzamelen. Hij werd een prima schutter en in zijn studeerkamer oefende hij vaak door kaarsen uit te schieten met losse flodders. Hij werd lid van een vereniging die de tijd doorbracht met drinken, zingen en gokken. Later gaf hij toe dat hij zich zou moeten schamen, maar hij kon alleen maar ' met grote vreugde aan die tijd terugdenken'.

Darwin's voorgangers

Jean Baptiste Lamarck ( 1744-1829): Frans natuurhistoricus

Charles Lyell ( 1797-1875): Engels Geoloog

George Cuvier ( 1769- 1832) : Frans anatoom

Lamarcks idee dat verworven eigenschappen van ouders op kinderen kunnen overgaan, Lyells boek over oneindige geologische processen en Cuviers tests waarin hij fossielen vergelijkt met levende dieren: ze vormden de opmaat tot Darwins evolutietheorie en het idee van natuurlijke selectie als mechanisme achter de orde van de natuur.

donderdag 1 oktober 2009

darwin: alles wat leeft deel 1: een wereld in beweging

De wereld waarin Darwin werd geboren, stond op losse schroeven. De bloei van de natuurwetenschap in de 18 de eeuw had tot nieuwe kennis geleid, die niet samenging met het oude wereldbeeld waarin God zo'n 6000 jaar terug alles schiep wat er op aarde was.

Begin 19 de eeuw deed de wereld ineens groot en overweldigend aan. De aarde was grotendeels in kaart gebracht, en de vreemde schepsels werden uit verre uithoeken meegevoerd. Een paar honderd jaar eerder waren er 6000 plantensoorten beschreven: nu kwamen de gedroogde planten uit Amerika, Afrika en Australie achter elkaar binnen. De tropen gonsden van het leven, in de laden van zoologische musea bleken duizenden vogelsoorten te zitten, en soms dook er een vondst op waarbij mensen hun ogen niet konden geloven. Zoals het Australische vogelbekdier, dat eiren legde en met zijn snavel, zwemvliezen en gifsporen voor nepdier werd gehouden. Natuurhistorici die orde in de chaos probeerden te scheppen, hadden hun handen vol.

Het werd de onderzoekers ook duidelijk dat er soorten waren uitgestorven. De miljoenen fossielen die werden opgegeraven, waren voor een groot deel resten van soorten die er niet langer waren. Voor die tijd was het niet bekend of deze soorten ergens ter wereld nog voortbestonden, maar naarmate er meer van de aarde werd verkend, werd het steeds onwaarschijnlijker dat er bijvoorbeeld ooit nog een levende mammoet zou worden gevonden. Veel van de fossielen werden gevonden bij het karteren van de aardlagen. Aan die aardlagen was te zien dat het dierenleven in de loop van de geschiedenis veranderd was.Ook werd duidelijk dat de aarde veel ouder was dan de circa 6000 jaar waar je met de Bijbelteksten op uitkwam. Hoe oud wist men niet, maar misschien wel honderden miljoenen jaren. De geoloog Charles Lyell bracht in de jaren 1830 een aantal boeken uit over de beginselen van de geologie, die een stempel zouden drukken op Darwins leer. Lyell bestreed het idee dat fossielen en aardlagen sporen vertoonden van bijzondere prehistorische gebeurtenissen zoals een wereldwijde zondvloed die de aarde vernietigd zou hebben. Alles viel vanuit de beginselen te verklaren die je nu nog aan het werk ziet in de natuur. Rotsen verweren door kou, water en wind, en uit de aardkern welt magma op waarna grote gebieden in de as wordt gelegd. De aarde is niet gevormd door rampen: er waren processen aan de gang die de tijd nodig hadden om op aarde in te werken, dan zou de natuur vanzelf de bergketens laten afvlakken en de oceanen laten verdampen.

Toen Charles Darwin in 1809 geboren werd wist men dat de aarde door ontelbare soorten bevolkt werd, heel oud was en dat het leven veranderlijk was; en dus ook dat er vroeger andere planten en dieren waren. De vraag was of er goddelijke orde heerste. De natuur leek netjes in elkaar te zitten met in elk hokje een soort, en misschien zorgde een god er wel voor dat de levensvormen van tijd tot tijd plaatsmaakten voor allerlei nieuwe soorten. Voor sommige onderzoekers was dat echter een vreemde gedachte. Want waarom zou een god zo'n wrede vorm van creativiteit aan de dag leggen? Misschien veranderde de soorten zelf. De theorieen hierover van natuurhistoricus Jean-Baptiste Lamarck werden het beroemdst. Hij verwierp het idee van een voorzienigheid niet helemaal, maar stelde dat een schepper de soorten ooit had gemaakt en dat er misschien nog wel soorten bijkwamen. De bestaande soorten zouden zich dan tot steeds hogere vormen ontwikkelen. Het mechanisme was een soort innerlijke kracht, die naar perfectie streefde. Anatomie en gedrag van vele soorten waren verrassend goed op hun leven afgestemd. Het samengaan van levenswijze en verschijningsvorm werd verklaard met de overerving van verworven eigenschappen. Zo konden zoogdieren in onderaardse gangen hun ogen wel missen, omdat ze die in het donker niet gebruikten. Verworven aanpassingen konden aan het nageslacht worden doorgeven, zoals lange halzen en sterke spieren. Het was alleen nog wel een raadsel hoe die erfelijkheid werkte. Er veranderde wel meer. Na de Franse Revolutie bleek dat de staat geen eeuwigdurend instituut van God was; de onderdrukten konden naar de macht grijpen. De grotere sociale onrust rechtvaardigde de vraag of de samenleving wel op de enige juiste manier was ingericht, of nog verbeterd kon worden. De arbeidersklasse was kennelijk niet bestemd om altijd maar arm te blijven. Wellicht konden mensen zelf hun leven en positie verbeteren. En als nu bleek dat verandering bij planten en dieren in het wild natuurlijk waren, waarom dan niet bij mensen. Er is later vaak beweerd dat de evolutietheorie in de 19 de eeuw gewoon klaar was om ontdekt te worden. En als Darwin het niet had gedaan, dan wel iemand anders. Er waren kandidaten genoeg.

Begin 19 de eeuw waren en meer natuurvorsers in de race om de processen te ontdekken die de boel op zijn kop konden zetten. En sommige kregen hetzelfde idee als Darwin. De Schotse- Amerikaanse arts William Charles Wells publiceerde zijn theorieen over de huidskleur van mensen in 1818. Hij heeft het over een mechanisme dat precies op Darwins natuurlijke selectie lijkt. In 1831 schreef de Schotse fruitteler Patrick Matthew in een boek over bosbouw en scheepshout dat nakomelingen van één ouderpaar zich mettertijd kunnen ontwikkelen tot nieuwe soorten, al naargelang de levensomstandigheden. Deze publicaties waren echter niet erg bekend, en Darwin werkte zijn ideeen los daarvan uit. Toen hij er attent op werd gemaakt, voegde hij een hoofdstuk toe aan nieuwe drukken van On the Origin of Species, waarin hij de geschiedenis van de evolutiegedachte beschreef. Daarin gaf hij openlijk toe dat zijn idee niet erg origineel was, maar al een aantal jaren bestond. Maar anders dan de losse flodders van de twee auteurs, verstopt in boeken met vreemde titels, was Darwins boek een goed onderbouwd en doordacht werk, geschreven met het ene doel om de potentie van de natuurlijke selectie te bewijzen. En hij verenigde de filosofische en sociale stromingen van de 19 de eeuw met kennis van allerlei zaken, van maatschappijleer tot de duiventeelt, om in 1859 een simpele maar sterke theorie te poneren.