Je hoort vaak dat rood, bruin, groen en geel de kleuren van de natuur zijn.
Waarom is er geen blauw in het bos?
Je kunt niet zeggen dat rood, bruin, groen en geel de kleuren van de natuur zijn. ' De natuur' is een heel breed begrip, en ook blauw is er op vele plekken: de zee, de lucht en sommige bloemen zijn blmauw, en vogels hebben wel blauwe veren. Wel zie je rood en bruin, groen en geel vaak in planten. De celwand van planten bestaat overwegend uit cellulose en de houtstof lignine. Deze stoffen geven de planten hun interne sterkte, maar ze zijn moeilijk af te breken. Als de bladeren vallen komen ze op de bosbodem terecht en gaan ze er bruin en donker uitzien, omdat ze een groot deel van het zonlicht absorberen. s' zomers is groen de dominante kleur bij planten. De pigmenten in de bladeren die het zonlicht opvangen, absorberen vooral energie in het blauwe en rode eind van het spectrum van het zonlicht, en kaatsen het groene deel van het zonlicht daarom terug. In de herfst worden de bladeren van loofbomen vaak rood en geel omdat de groene chlorofylpigmenten worden afgebroken en dan zijn andere kleurpigmenten te zien. Veel dieren gebruiken de felle kleuren in huid, vacht of veren bijvoorbeeld om elkaar te herkennen of het signaal te geven dat ze gevaarlijk zijn. Waar veel diersoorten dicht bij elkaar leven, zoals in het tropisch regenwoud of in het koraalrif, zie je een explosie van kleuren die de plantenkleuren ruimschoots overtreffen. Welke kleuren je de 'kleuren van de natuur' noemt, hangt dan ook of van de plek waar je je bevindt.
zondag 1 november 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten