In Cambridge zaten een paar van de knapste koppen van de natuurwetenschap. Darwin bezocht lezingen en avondbijeenkomsten van botanicus John Stevens Henslow. Henslow opende Darwin de ogen voor de natuurgeschiedenis en later droeg hij Darwin voor als kandidaat op de Beagle, toen hij zelf moest afzien van de wereldreis. Darwin werd Henslows oogappel en hij volgde hem overal, zodat hij de bijnaam kreeg ' de man die achter Henslow loopt'. Henslow bracht Darwin in contact met de geoloog Adam Sedgwick, die hem op studiereis meenam naar het noorden van Wales, waar Charles allerlei technieken van het geologisch veldwerk leerde. Tijdens de studie werd er ook onderwezen uit de werken van de theoloog en filosoof William Paley. Deze stelde dat de wereld perfect en harmonieus in elkaar zat. Alle soorten hadden van God een plek in de natuur gekregen als radertjes in een klok. Het was dan ook ondenkbaar dat ze zouden veranderen. Dan zou het samenspel tussen de soorten het begeven als een kapot uurwerk. Deze filosofie was een directe aanval op de evolutiegedachte, maar Paley's ideeen vatten wel post bij Darwin, al druisten ze recht in tegen de theorie die hij zelf zou ontwikkelen.
Ondanks de feestjes en jachtpartijen moet er nog tijd zijn over geweest om te studeren, want bij het examen in januari 1839 werd Darwin nummer 10 van de 178. Vooral in theologie blonk hij uit. Later in zijn leven, toen hij zijn geloof geheel had afgezworen, moest hij lachen om een Duits artikel waarin een frenoloog, iemand die de verstandelijke vermogens meent af te kunnen lezen aan de schedelvorm, erop wees dat Darwin ' een knobbel met vroomheid voor wel 10 priesters' had. Na zijn studie kon hij priester worden, maar zoals bekend leg er een wereldreis in het verschiet. Na zijn reis werd Darwin al snel opgenomen in de wetenschappelijke kringen van Cambridge en Londen. Door zijn boeken over de natuurhistorische verzamelingen en waarnemingen tijdens de reis kreeg hij de reputatie van een grondige, schrandere wetenschapper- met de nodige inkomsten. Hij liet de beste mensen binnen het vak zijn collecties bestuderen en heild een reeks lezingen over zijn ontdekkingen. In 1839 mocht hij toetreden tot de Royal Society, een van s'werelds meest prestigieuze academies van wetenschappen, en daarnaast kwam zijn reisverslag uit. The voyage of the Beagle, waarmee hij ook buiten de wetenschap beroemd werd. Hij genoot van het Londense sociale leven en ontmoette een aantal beroemdheden in de club van zijn broer Erasmus, maar hij begon naar een partner te verlangen. Hij had zijn twijfels over het huwelijk, en stelde een lijstje op met voor en tegens. Aan de ene kant was een vrouw een 'maatje en vriendin voor het leven', 'beter dan een hond', en nodig om kinderen te krijgen. Aan de andere kant zou er dan minder geld zijn voor boeken, en als vrijgezel had hij tijd om met intelligente mannen in de club te praten en hoefde hij niet steeds op familiebezoek. Darwin koos voor een gezin en zijn oog viel op zijn nicht Emma Wedgwood, die hij al bijna zijn hele leven kende. Zijn vader waarschuwde dat hij de diepgelovige Emma niets over zijn wankele geloof moest vertellen, maar hij kon het niet voor zich houden. En al maakte hij zich zorgen om zijn zielenheil, Emma gaf hem het ja-woord in 1839. Wellicht had hij zijn maatje net op tijd gevonden. Het leven in Londen was te hectisch geworden voor de steeds schuwere en kwakkelende Darwin. Na een aantal incidenten verhuisde het gezin, nu met twee kleine kinderen, in 1842 naar een groot huis op het platteland bij het dorp Downe ten zuiden van Londen. Het gezin en het afgelegen Downe huis werden voor Darwin een schuilplek en een veilige thuishaven.
Samen voedden Emma en Charles een grote kinderschare op, en hun brieven aan elkaar getuigen van een warme band vol gelegenheid.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten