dinsdag 6 oktober 2009

Charles Darwin: de reis die zijn leven bepaalde

Darwin had geen zeebenen en de reis met de Beagle was een nachtmerrie. Het begon ermee dat hij twee maanden op goed weer moest wachten voordat het schip Engeland op 27 december 1831 kon verlaten. De route voerde eerst over de Atlantische oceaan naar Kaapverdie en toen verder naar Zuid-Amerika langs de kusten van Argentinie en Chili. Darwin bestudeerde hier de geologie van het Andesgebergte en maakte een aardbeving mee. Hij vond fossielen van dieren met verwanten in zijn eiegen tijd, zoals reuzenluiaarden en schilddieren die verwant zijn aan de huidige gordeldieren. Tijdens de reis verzamelde Darwin fossielen, mineralen, planten en dieren, en zijn roem snelde hem vooruit: hij gaf in Engeland enkele geologische artikelen uit. In zijn dagboek vroeg hij zich ondertussen af waarom twee nauw verwante dieren zoals verschillende soorten van de rhea ( een Zuid-Amerikaanse neef van de struisvogel) zij aan zij leven als één zou volstaan om een plek in de natuur in te nemen. Op de Galapagoseilanden dacht hij allerlei bonte vinken en zangvogels verzameld te hebben, maar in Londen kreeg hij te horen dat het verwante vogels van één en dezelfde vinkenfamilie waren. Helaas was hij slordig geweest met etiketteren, dus had hij geen idee van welk eiland ze kwamen. Wel had hij gemerkt dat op eilanden die dicht bij elkaar lagen, soorten leefden die erg op elkaar leken maar op diverse punten afweken, en dat bracht hem op het idee dat eilanden heel geschikt zouden zijn om de veranderlijkheid van soorten nader te bekijken. Daarna trok hij noordwaarts via de Grote oceaan naar Nieuw-Zeeland, Australie, en langs Kaap de Goede Hoop naar Brazilie. Tot slot voer de Beagle naar Falmouth en kwam daar op 2 oktober 1836 aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten