Lichaamstemperatuur:
Zoogdieren zijn, net als bijvoorbeeld vogels, warmbloedig. Dit betekent dat de lichaamstemperatuur geregeld wordt door interne factoren, en daardoor op een constante temperatuur kan worden gehouden ( homeotherm) en onafheankelijk is van de buitentemperatuur. Bij koudbloedige dieren is de lichaamstemperatuur meer afhankelijk van de buitentemperatuur. De hypothalamus, een klein gebied in de hersenen regelt bij zoogdieren de lichaamstemperatuur. De lichaamstemperatuur kan geregeld worden door:
* opvoering/verlaging van de snelheid van het metabolisme
*verwijdering/verdunning van de bloedvaten ( die warmte naar de huid transporteren),
* het opzetten/platzetten van de haren ( die een isolerende luchtlaag vasthouden/loslaten),
* Rillen om het warm te krijgen
* zweten en hijgen ( via de verdamping verliest het dier warmte)
Ook kan een zoogdier zijn temperatuur regelen door zaken die niet door de hypothalamus worden geregeld. Zo kruipen sommige soorten bij elkaar, hurken ineen of nemen een zonnebad om warm te blijven. In warme streken, waar de buitentemperatuur 's middags hoog kan worden, zoeken zoogdieren de schaduw op, schuilen in een hol of beschermen zich tegen de zon door zich te bedekken met bijv. een laag modder.
Door de warmbloedigheid zijn zoogdieren in staat om op plaatsen te overleven waar koudbloedige dieren als reptielen en amfibieen niet kunnen voorkomen, als de koude poolgebieden. Warmbloedigheid kost echter ook veel energie, waardoor kleinere zoogdieren ( bijvoorbeeld spitsmuizen) veel meer moeten eten dan reptielen van dezelfde grootte. Sommige groepen offeren hun homeothermie in bepaalde gevallen tijdelijk op. Zo daalt bij vele soorten de lichaamstemperatuur tijdens de winterslaap.
dinsdag 22 september 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten