De Trichoplax adhaerens, primitief en slechts 1,5 mm groot zou het eerste levende wezen op de aarde zijn geweest.
De trichoplax leeft in warme streken met laag water op algen en stenen. Ook zit hij vaak in zoutwateraquaria. De soort beweegt zich voort met trilhaartjes. Als hij iets eetbaars tegenkomt, bedekt hij de prooi met zijn onderlichaam en vormt er een ' maagje' omheen. Verteringssappen lossen het voedsel op, dat in de cellen van het lichaam wordt opgenomen. De voortplanting van het dier is een raadsel. In het lab plant hij zich voort door celdeling, maar hij kan ook grote eicellen maken. Al zijn er nog nooit zaadcellen in het organisme aangetroffen, de onbevruchte eicellen beginnen zich op een bepaald moment te delen; dit proces stopt in het lab echter vroeg of laat. In natuurlijke omstandigheden zou het dier zich geslachtelijk kunnen voortplanten. Dat blijkt ook uit de genetische analyses, maar er zijn nog geen veldstudies om de theorie te kunnen ondersteunen. Al ruim 100 jaar zijn experts bezig met de vraag waar ze de voorouders van de Trichoplax en andere primitieve diersoorten in de evolutionaire stamboom kwijt kunnen. Zeker is dat de alleroudste voorvaderen van de Trichoplax rond 600 miljoen jaar terug een eigen tak vormden. Vrijwel tegelijk ontstonden er nog vier grote groepen meercelligen: de sponzen, ribkwallen en ' bilateria'- een overkoepelende term voor de rest van het dierenrijk waarvan de soorten een tweezijdige ( bilaterale) symmetrie hebben.
Er zijn maar weinig fossielen van die meercellige dieren. Als zoologen de verwantschap van de prehistorische diertjes willen reconstrueren, moeten ze hun onderzoek dan ook op de huidige nakomelingen richten. Volgens Neil Blackstone, een Amerikaanse bioloog van de Northern Illinois University in Delkab, wijken hun rezsultaten sterk af van het beeld dat wetenschappers tot op heden hadden van de ontwikkeling van het dierenrijk. Veel wijst er namelijk op dat de primitieve en hogere dierensoorten zich al vanaf een vroeg stadium in een aparte richting hebben ontwikkeld.
De hogere dierensoorten zijn direct verwant aan het oerdier en niet, zoals eerder werd aangenomen, aan bijvoorbeeld poliepen: die ontwikkelden zich, net als ribkwallen en sponzen, weliswaar parallel aan de hogere dierensoorten, maar de tak liep in evolutionair opzicht dood, al zijn er nog wel afstammelingen van. ' Deze parallele ontwikkeling is in strijd met het evolutie-biologische principe dat complexe levensvormen stap voor stap ontstaan uit eenvoudigere vormen' zegt de Amerikaanse bioloog Schierwater.
Als lagere en hogere diersoorten zo vroeg al twee kanten op zijn gegaan, moet het ingewikkelde zenuwstelsel ook twee keer zijn ontstaan. Dat lijkt wellicht onvoorstelbaar, maar ondanks de zeer eenvoudige anatomie van de Trichoplax is zijn genetische samenstelling net zo gevarieerd en complex als die van de vliegen, vogels of zoogdieren. Het bevat weliswaar maar 98 basenparen ( 3% procent van het aantal paren in het menselijke genoom) maar er zijn wel 11.541 genen geindentificeerd. Dit is verbazingwekkend want een veel groter, ingewikkelder organisme zoals dat van de mens heeft maar twee keer zoveel genen.
Het genoom van de Trichoplax bevat de bouwtekeningen voor de ionenkanalen, signaalstoffen en receptoren die in hoger ontwikkelde dieren bijdragen aan de opbouw en de functie van het zenuwstelsel. En ook al heeft het dier geen ogen, toch is het uitgerust met genen voor opsine, een kleurstof die zicht mogelijk maakt. Het erfelijk materiaal geeft inzicht in een basaal mechanisme in de evolutie van genomen. Die ontwikkelen zich door oergenen te kopieren, waarna de kopieen muteren en nieuwe functies kunnen krijgen. Zo heeft de Trichoplax prototypes van de belangrijkste menselijke genenfamilies, zoals genen die het zenuwstelsel aansturen. Ook heeft hij receptoren en hormonen, die bij de hogere diersoorten zorgen voor de communicatie in de hersenen.Dus het zenuwstelsel ontwikkeld zich wel degelijk verder, zowel bij de lagere als de hogere dierensoorten gescheiden van mekaar.
Ook hebben onderzoekers de gensoort ontdekt die bij hogere diersoorten onder meer zorgt voor de lichaamsas: het gen dat bepaalt waar bijvoorbeeld het hoofd en voeteneinde, de rug en maag moeten zitten.
zondag 23 augustus 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten