De emancipatie van de biologische wetenschappen door traditionele overlevering werd lang gehinderd door het feit dat het werd afgedaan als een verouderd medicijn. Het is niet moeilijk om te begrijpen dat de complexiteit van de meeste vragen die handelen over gezondheid en ziekte als medicijn worden gezien waarin wetenschappelijke methoden zijn geslopen. En dat het medische beroep heel sensitief is over zijn reputatie en trots op zijn onfeilbaarheid. in de Zestiende eeuw werd de botanie gezien als een deel van de medicinale wetenschap. En werden er therapeutische waarden aan toegedicht. Euricides Cordus die in alles een hervormer was, ijverde voor de overtuiging van zijn toehoorders en lezers dat er drie zaken zeker moesten gekend zijn: het menselijke lichaam, de ziekte en de remedie, maar in de praktijk was het kennen van een gereputeerde remedie de hoofdzaak. Het algemen geloof bestond erin dat er voor elke ziekte een plant bestond die de ziekte kon genezen. Sommige geloofden zelfs dat er in de vooruitziendheid in sommige gemeenten en provincies bepaalde planten bij aanplanting de voorkeur kregen op andere, juist om bepaalde ziekten in die streken te kunnen genezen. Juist omdat deze planten ervoor zorgde dat bepaalde riekten in die streek konden genezen worden door die plantensoort, kreeg de botanie een hoog aanzien. Elke geneeskundige moest het beroep van botanist kunnen uitoefenen, en elke botanist moest de geneeskundige praktijk eigen zijn. Alle botanisten in de zestiende eeuw waren dokter, behalve één uitzondering, Clusius, van zijn biograaf Morren weten we dat hij geen geneeskundige was. De alliantie van botanie en geneeskunde voorzag dat er veel studenten in de plantkunde waren.
Voor we de geschriften van de botanische hervormers bediscussieren, is het interessant om te kijken wie zij eigenlijk vervingen. Rond het jaar vijftienhonderd hadden we de traktaten die een antwoord gaven op de kruiden die in aanmerking kwamen om als remedie te dienen, en de theorie van de geneeskrachtige substanties die deze planten bezaten. Welgekende dieren en mineralen werden er ook in beschreven, soms weleens op een zeer oppervlakkige manier. Zodat deze medicijnhandboeken tot het patrimonium van de natuurlijke historie gingen behoren. Het boek dat het meest circuleerde was de Ortus. Die in Duitsland was geschreven voor de uitvinding van de boekdrukkunst. Het origineel was in het Latijn en behoorde vooral toe aan professionals. Nadat men het boek kon drukken werd hij gemeenschappelijk en werd hij vele malen herdrukt. Hij werd ook vertaald zodat andere landen buiten Duitsland hem konden interpreteren en gebruiken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten