maandag 31 augustus 2009

vertebraten

zijn dieren met een intern skelet gemaakt van beenderen.

Tot de groepen van de vetebraten behoren de vissen, amfibieen, reptielen, vogels, zoogdieren en primaten.

Alhoewel vertebraten een klein percentage van alle dieren representeren, zijn ze heel dominant aanwezig in hun omgeving door hun omvang en beweeglijkheid.

schedellozen

De lancetvisjes of koplozen ( cephalochordota) vormen een onderstam van de stam ( chordata). Vanwege de anatomie en ontwikkeling hebben ze een speciale plaats binnen het dierenrijk gekregen. Er zijn twee families en drie geslachten. Tot nog toe zijn er meer dan twintig soorten beschreven, waarvan een aanzienlijk deel nog wordt betwist, en waarschijnlijk sommige nog moeten worden ontdekt. Ze hebben wel een rugzenuw, maar geen beschermende wervelkolom en ze behoren in strikte zin dus niet tot de vissen en zelfs niet tot de gewervelden maar wel tot de chordata.

Lancetvisjes leven ingegraven in de bodem van ondiepe zeeen. Ze leven van plankton dat ze uit het water filteren. Het zijn visachtige diertjes van maximaal 5 centimeter lang, en ze hebben lichtgevoelige orgaantjes ( ogen) aan de zijkant van de kop. De spieren zijn langs het lichaam in segmenten verdeeld en zijn aan de chorda aangeketend. Dit zorgt voor nog meer ondersteuning van het lichaam.

Het dier heeft geen ledematen en geen duidelijke begrensde kop. De huid heeft geen pigment. Ze hebben een elastische maar stevige streng genaamd notochord van gelatineus materiaal waarboven langs de neutrale buis loopt. De notochord sterkt zich over de gehele lengte van het lichaam uit. Loopt van neus tot staartpunt en geeft verszteviging aan het vlezige lichaam. De streng vindt men terug in het embryonale stadium van alle chordadieren, inclusief gewervelden. Omdat lancetvisjes geen harde delen hebben, zijn er maar weinig fossielen bekend. Een verwante vorm Pihaia, is bekend uit afzettingen van zo'n 500 miljoen jaar oud.

zondag 30 augustus 2009

boek van de week

Remarkable creatures: Tracy Chevalier

Over het leven van Mary Anning.

Mary Anning was een fossielenjaagster in hart en nieren. In dit verhaal komen we meer te weten over het privé-leven van deze intrigerende vrouw.

zaterdag 29 augustus 2009

natuurreservaat voor behoud van soorten

De regering van Papoea- Nieuw Guinea in de Stille oceaan heeft onlangs een uniek gebied tot natuurreservaat uitgeroepen. Het reservaat is YUS gedoopt, naar de rivieren de Yopno, Uruwa en Som. Deze jungle is een van de meest soortrijke ecosystemen ter wereld. De zeldzame boomkangoeroe, die door de ontbossing bedreigd wordt in zijn voortbestaan, vaart wel bij de bescherming. In Austalie en Nieuw Guinea leven circa 10 soorten boomkangoeroes, die- zoals de naam al zegt- voornamelijk in de boom zitten en bijna dezelfde leefwijze als apen hebben. Anders dan andere kangoeroes kunnen ze hun achterpoten los van elkaar bewegen, waardoor ze makkelijk in bomen kunnen klauteren. In het natuurreservaat leeft ook de Matschieboomkangoeroe, die van vruchten en bladeren leeft, en die eveneens baat zal hebben bij de bescherming. De laatste jaren is hij echter naar bossen in de bergen verdrongen. Als hij zich bedreigd voelt, laat de boomkabngoeroe zich gerust uit 30 meter hoge bomen vallen. Hij overleeft het waarschijnlijk doordat hij zich met lucht opblaast om zijn val te breken. Het natuurbehoud zal niet alleen gunstig zijn voor het planten-en dierenleven, maar ook voor het klimaat. De biomassa in het gebied zou 13 miljoen ton koolstof binden, die als het gebied niet beschermd werd als gevolg van ontbossing in de atmosfeer terecht zou komen.

duizendpoten

Duizendpoten zijn een klasse van de stam der geleedpotigen. Zij ontstonden in het Siluur en behoren met de spinnen tot de eerste dieren die zich waagden op het land. Fossielen van duizendpoten zijn uiterst zeldzaam. Duizendpootachtigen zeedieren leefden mogelijk al in het Cambrium. Volgens sommige onderzoekers behoorden sommige fossiele holen uit het Ordovicium toe aan duizendpootachtige organismen, maar dit is moeilijk te bewijzen. Maar zou dit juist zijn, dan leefden duizendpoten dus al eerder dan ca 400 miljoen jaar geleden op het vasteland. Het oudste gevonden fossiel van een duizendpoot stamt uit het Laat-Siluur.

Duizendpoten beschikken over een groot aantal aanhangsels, bestaande uit één enkel element of ramus. Hun aantal kan varieren van minder dan tien tot bijna 200 paar. In grootte kunnen zij varieren van microscopisch klein tot 30 cm lengte. De meeste duizendpoten leven in een vochtige omgeving.

voorvader van zeehond kon lopen

De missing link van de zeehond is gevonden op Devoon Island in Noord-Canada. Dat beweren onderzoekers van het Canadian Museum of Nature na het bestuderen van een 20 tot 24 miljoen jaar oud fossiel dat in 2007 is gevonden. Het lag in een meteoorkrater, ooit een zoetwatermeer. Uit de vondst blijkt dat de zeehond een landdier met poten was en dat hij via een tussenstadium in zoet water een dier met vinnen in zout water werd- precies volgens een theorie van Darwin. Het dier is Puijila Darwini genoemd. De voornaam betekent in lokale Inuittaal ' jong zeezoogdier', de achternaam is een hulde aan Darwin. Rond 65% van het skelet van het dier is gevonden, dus onderzoekers kunnen goed inschatten hoe het eruit heeft gezien. Hij moet zo'n 110 centimeter lang en 30 centimeter hoog zijn geweest. Alles wijst erop dat de Puijila Darwini, naast een lange staart, ook voor- en achterpoten had zoals een op land levend zoogdier, en een schedel als die van een zeehond. Onderzoeksleider Natalia Rybczynski meent dat het dier een kruising tussen een otter en een zeehond was- een soort lopende zeehond dus. Het was tot nu toe lastig om de overgang van land naar water te onderzoeken omdat de oudste fossielen afstammen van de Enaliarctos-familie en geen vinnen of poten had.

vrijdag 28 augustus 2009

nieuw kikkertje is maar 1 centimeter

In de Andes in Zuid-Amerika hebben zoologen van onder meer het Duitse Museum fur Tierkunde een nieuwe soort kikker ontdekt die zo klein is hij op je vingertopje past. Met zijn 1 centimeter is de Noblella Pygmaea een van de kleinste kikkersoorten ter wereld. De kikker werd ontdekt op 3100 meter hoogte in de Valle de Cosnipata in Peru, waar het dier leeft in vochtige bossen en op steile hellingen die bijna altijd in een dicht wolkendek liggen. Het vrouwtje is wat groter dan het mannetje en legt twee eitjes van circa vier millimeter. Ze legt haar eitjes in vochtige mosgrond en bladeren, en bewaakt ze totdat ze uitkomen. In tegenstelling tot bij andere soorten kruipen er volgroeide kikkers uit de eieren. De kikkers hebben zich volledig aangepast aan het leven op het land en hebben geen waterpoel nodig om in leven te blijven.

donderdag 27 augustus 2009

krabben

Krabben zijn tienpotige dieren die zijdelings stappen. Er zijn om en bij de 5000 soorten, 4500 zijn echte krabben, de andere 500 zijn heremietkrabben ( heremietkrabben hebben niet zo'n harde schaal als de normale krab en gebruikt andere dieren hun schaal om zich te beschermen). De meeste krabben leven in de oceanen, maar velen leven ook aan land.

De meeste krabben zijn omnivoren ( planten-en vleeseters), andere zijn carnivoren ( vlees-eters) en sommige anderen zijn herbivoren ( planten-eters).

Krabben zijn invertebraten, dieren zonder ruggegraat. Ze hebben een exoskelet, een buitenschaal die hen beschermt tegen aanvallers, en hen bescherming bezorgt. Deze schaaldieren hebben tien benen, waarvan twee grote scharen hebben. Ze hebben een dun lichaam, twee antennes, en twee ogen als het ware gespiest op een spier die op en neerwaartse bewegingen kan maken.

Zeekrabben ademen onder water, daarvoor gebruiken ze kieuwen, die gekanaliseerd zijn in kleine gaatjes onder de schaal.

woensdag 26 augustus 2009

een derde van alle leven met uitsterven bedreigd

Vijfenzestig miljoen jaar geleden werden de dinosaurussen uitgeroeid. Het was de vijfde keer dat onze planeet met zo'n massale uitsterving te maken had. De zesde keer is momenteel volop aan de gang. Alleen is de schuldige deze keer geen meteoriet, maar wel de mensheid.

Door toedeoen van de mens hangt het lot van 17.000 van de 45.000 soorten leven op aarde aan een zijden draadje. Dat constateerden wetenschappers toen ze voor een grootschalig onderzoek 24.000 studies doornamen.

De witte buidelrat zou een van de eerste slachtoffers zijn. Het beestje leeft op alleen grote hoogte in de tropische regenwouden van Queensland. Begin dit jaar al werd gesignaleerd dat de diersoort zienderogen achteruitgaat. De Tasmaanse duivel stelt het ook niet goed. De kleine populatie die nog in Australie leeft, is de laatste tien jaar met 60 procent gekrompen door een aggressieve tumor. Het zijn maar enkele slachtoffers van de ramp. De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat momenteel de resde grootste uitstervingsramp ooit aan de gang is. Voor de vorige moeten we eventjes teruggaan in de geschiedenis, 65 miljoen jaar namelijk. Toen werden de dinosaurussen uitgeroeid,maar zij niet alleen. Een vijfde van de gewervelde dieren op land stierf uit, samen met ongeveer de helft van alle zeedieren. Waarschijnlijk werd de massale slachting veroorzaakt door een inslaande asteroide. De ergste uitstervingsramp ooit speelde zich 250 miljoen jaar af, toen maar liefst 95 procent van alle soorten planten en dieren stierven. Wetenschappers zijn het niet eens over de oorzaak.

De cijfers over de huidige ramp liegen er ook niet om. Bijna 17.000 van de 45.000 bestaande soorten- 38% procent dus- zijn met uitsterven bedreigt. Voor 3.246 soorten is het einde wel heel nabij, zij staan geseind in de categorie ' kritiek bedreigd'. 4770 soorten zijn bedreigd tout court en 8.912 soorten zijn kwetsbaar. Dat zijn planten en diersoorten. Van de diersoorten zijn wereldwijd 5.500 soorten met uitsterven bedreigd. Van de 5.487 bekende zoogdoeren staan er zeker 1.14& op het randje van de afgrond. In Oceanie alleen al zijn 1.200 vogelsoorten bedreigd.

Australie, Nieuw Zeeland en de Pacifische eilanden hebben de twijfelachtige eer om de uitstervingshotspots van de wereld te zijn. Dat moetsen de onderzoekers concluderen nadat ze 24.000 studies hadden uitgeplozen op zoek naar informatie over de fauna en flora van Austalazie en de Pacifische eilanden. Daar liggen zes van de meest biodiverse regio's ter wereld. " Australie heeft een fantastische natuur, maar die wordt voor onze ogen vernietigd", zegt onderzoeksleider Richard Kingsford, professor in Sydney. " Verschillende soorten worden bedreigd omdat ze hun natuurlijke habitat verliezen, door invasieve soorten, door de opwarming van de aarde, door overexploitatie, vervuiling en ziekte". Dat zijn de oorzaken van de massale uitsterving die nu aan de gang is. Bijna allemaal zijn ze gelinkt aan menselijke activiteit. Zo heeft de landbouw de wouden in Australie al gehalveerd en bedreigt de houtkap 70 procent van de overgebleven bossen. Dat wordt veel beestjes fataal. Voor 80 procent van de bedreigde diersoorten is het precies het verlies van hun natuurlijke habitat dat hen van de planeet dreigt te vegen. Geimporteerde planten en dierensoorten zijn al even destructief. Al meer dan 2.500 zogenaamde invasieve plantensoorten hebben Australie en Nieuw-Zeeland gekoloniseerd. Ze zijn al goed voor 11 procent van het totale aantal inheemse plantensoorten en vechten met hen om een plekje onder de zon. Vaak winnen de invasieve soorten het pleit. Ze zijn meestal geimporteerd door de regering, door boeren of jagers.

Het uitstervingstempo ligt momenteel 1.000 à 10.000 keer hoger dan de voorbije 60 miljoen en het zal er niet op beteren. Verwacht wordt dat er tegen 2050 in Australie een bevolkingsaangroei van 35 procent zal zijn en in Nieuw-Zeeland van 25 procent. In nieuw-Caledonie zou dat oplopen tot 49 procent en in Papoea- Nieuw Guinea tot 76 procent. De onderzoekers die hun bevindingen publiceerden in het wetenschappelijke tijdschrift Conservation Biology, pleiten dan ook voor nieuwe maatregelen, en wel nu. Ze willen dat bosgebieden gevrijwaard worden van landbouw, houtkap en mijnbouw, dat de import van invasieve soorten beperkt wordt, dat er minder broeikasgassen worden uitgestoten en dat de visvangst beter gereglementeerd wordt." De last voor het milieu zal alleen maar zwaarder worden, tenzij we op een slimmere manier omgaan met onze voetafdruk", besluit Richard Kingsford.

dinsdag 25 augustus 2009

toestand regenwoud ' dramatisch'

De vernieling van het regenwoud op Borneo en Sumatra duurt onverminderd voort. Dat blijkt uit sattelietbeelden die de natuurbeschermingsorganisatie World Wide Fun for Nature ( WWF) maandag heeft getoond. Als de ontbossing zo snel blijft oprukken, zullen de laaglandregenwouden op de twee Indonesische eilanden volgens experts tegen 2020 verwoest zijn. De bossen worden vooral tot plantages van oliepalmen en snel groeiende acacia's verbouwd.

huisdierenlijst

Nieuwe huisdierenlijst wekt veel wrevel bij dierenliefhebbers.

Welke dieren staan er dan op de lijst?

Uiteraard de normale huisdieren als hond, kat, cavia, hamster en konijn, maar ook specialere gevallen zoals de alpaca of de Oostelijke wangzakeekhoorn. In totaal sieren 42 zoogdieren de lijst, maar gek genoeg zijn dat dezelfde 42 als op de vorige lijst, die door de Raad van State in maart dit jaar nietig werd verklaard. " Deze hele toestand is absurd", zucht Roger van Look boos. Hij is secretaris van de Nationale Raad van Dierenliefhebbers, die al jaren ten strijde trekt tegen de huisdierenlijst. Vroeger kon elke Belg eender welk dier aanschaffen als gezelschapsdier, maar in 2001 werd er een beperkte lijst opgesteld met 42 zoogdieren die als huisdier werden toegelaten. Geen jaar later trokken de dierenliefhebbers naar de Raad van State. " De lijst was en is arbitrair opgesteld", meent van Loock. " Mensen zonder ervaring mogen zomaar een Aziatische buffel of lama houden op hun terras, maar kweken met een suikereekhoorn is verboden. Een sikahert mag, maar een dwerghert niet. De Bennet's wallaby is toegelaten, maar andere wallaby's dan weer niet. De lijst is veel beperkter dan de Europese norm". Na een gerechtelijke uitputtingsslag voor de Raad van State-die een prejudiciele vraag stelde aan het Europees hof van Justitie-werd het K.B. van 2001 in maart dit jaar vernietigd. " De Raad bepaalde dat een beperkte lijst gebaseerd moet zijn op wetenschappelijke studies én dat particulieren de mogelijkheid moeten krijgen om aanvullingen te suggereren via een toegankelijke procedure", vertelt meester Raymond Portocarero, advocaat van de dierenliefhebbers. " Dat de nieuwe lijst hetzelfde is als de vorige, is absurd. Het is niet ondenkbaar dat we binnen zestig dagen opnieuw een beroep tot vernietiging van het K.B. aanspannen". De nieuwe lijst voldoet wel aan het arrest van de Raad van State", repliceert Saar Vanderplaetsen, woordvoerster van minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx ( PS). " Particulieren krijgen immers de mogelijkheid om nieuwe dieren voor te stellen. De bedoeling van de lijst is dat niet iedereen zomaar al te exotische dieren houdt of kweekt". In Europa is Belgie voorlopig de strengste van de klas, maar Nederland en Portugal zouden met argusogen volgen wat er bij ons gebeurt.

Zoogdieren dia als huisdier mogen gehouden worden:

- Bennet's wallaby

-hond

-kat

-ezel ( gedomisticeerd)

-muildier

-paard

-muilezel

-varken

-lama ( gedomisticeerd)

-guanaco

-alpaca ( gedomisticeerd)

-axishert

-edelhert

-sikahert

-damhert

-huisrund

-aziatische buffel ( gedomisticeerd)

-geit ( gedomisticeerd)

-steenbok

-wild schaap

-schaap ( gedomisticeerd)

-zwartstaartprairiehond

-Aziatische gestreepte grondeekhoorn

-Oostelijke wangzakeekhoorn

-Chinese dwerghamster

-Roborovski dwerghamster

-Dzjoengaarse dwerghamster

-echte renmuizen

-woestijnmuizen

-stekelmuis

-dwergmuis

-Afrikaanse dwergmuis

-huismus ( kweekvormen)

-bruine rat (kweekvormen)

-Chincilla ( kweekvormen)

-cavia

-mara

-degoe

-konijn

maandag 24 augustus 2009

haaien

Haaien zijn al heel lang op de wereld. De eerste haaien verschenen meer dan 40 miljoen jaar geleden. Er waren al haaien voordat er dinosaurussen bestonden. Voordat er ook maar een enkel landdier bestond, zwommen er al haaien in de oceanen. Een van de meest opmerkelijke feiten is, dat de haaien in al die miljoenen jaren nauwelijks veranderd zijn. De eerste haaien waren al vanaf het begin in staat geschikt voedsel op te sporen. Ze hadden volop te eten en er was dus weinig reden voor ze om te veranderen. De haaien zijn eigenlijk steeds gebleven wat ze al waren: dieren die heel goed in staat waren om voor zichzelf te zorgen. Het is dus niet zo vreemd dat sommige haaien die nu leven heel erg lijken op de allereerste haaien. Zelfs de meest ontwikkelde soorten zoals de mensenhaaien of roofhaaien lijken op hun voorouders die in de tijd van de dinosaurussen leefden. Niemand weet precies hoeveel soorten haaien er zijn. Dit komt omdat de wereldzeeen nog niet volledig doorzocht zijn.

kaakloze vissen

De eerste sporen van vissen dateren van 400 miljoen jaar geleden en zijn gevonden in enkele Ordovicium rotsen in Amerika. Maar pas in de rotsen uit het late Silurium die ong zestig miljoen jaar later werden gevormd, zijn fossielen van latere vissen teruggevonden. Deze " vroege" vissen waren niet erg groot. De meeste waren zwaar, bepantserd met benige schalen en platen, voornamelijk in de buurt van de kop. Het opvallendste verschijnsel van al deze vroege vissen was de volledige afwezeigheid van kaken. Zij voedden zich waarschijnlijk door modder op te zuigen en dit door hun kieuwen te filteren. Velen waren helemaal plat en volledig aangepast aan het leven op de zeebodem of de rivierbedding. De kaakloze vissen worden ondergebracht in een aparte groep ( Agnatha: zonder kaken), afzonderlijk van alle gewervelde dieren ( Gnasthomata: met kaken). Overblijfselen van de vroegst bekende vissen met kaken ( placodermen) zijn gevonden in bezinksel uit het latere Silurium, dat ong 330 miljoen jaar geleden werd gevormd. Deze hadden niet alleen kaken, maar ook vinnen. Deze twee verschijnselen waren tekenen die wezen in de richting van een ontwikkeling tot landdieren.

boek

de wijsheid van vogels: Tim Birkhead

Voor al wie meer wil weten over wat wij van de vogels geleerd hebben. ook een ode aan John Ray, waar op dit blog al een aantal teksten aan gewijd zijn.

Veel leesgenot.

zondag 23 augustus 2009

manteldier

Manteldieren zijn zeedieren met een veelal zakvormig lichaam met een in- en uitstroomopening. De larven zijn vrijzwemmend en hebben in hun staaf gelatineus materiaal ( notochord), die aan een ruggegraat doen denken. Manteldieren leven solitair of kolonievormend. De meeste soorten zitten vastgemerkt op de bodem,sommige soorten zijn vrijlevend. Ze filteren voedseldeeltjes uit het water. Manteldieren omvatten de zakpijpen ( ascidiacea), de Salpen ( Thaliacea) en de mantelvisjes ( Larracea).

tribolieten

geleedpotigen

ammonieten

Ammonieten ook wel ammonhoorns genoemd zijn uitgestorven weekdiersoorten van de orde Ammonoidea, onderdeel van de klasse der Cephalopoda of koppotige weekdieren ( inktvissen). Zij waren vooral zeer belangrijk in het Mesozoicum, maar traden reeds op in het Paleozoicum ( siluur), zodat ze ongeveer 250-300 miljoen jaren hebben geleefd ( tot aan het einde van het Mesozoicum). Door de zeer grote verscheidenheid van vormen, door het grote verspreidingsgebied der soorten, door de snelle evolutie en vooral door de goede staat waarin het fossiele materiaal van deze uitgestorven dierengroep verkeert is de groep zeer belangrijk voor paleontologisch onderzoek. De groep vertoonde grote verwantschap met de recente Nautilus.

De schelp waarin het dier leefde, is door tussenschotten verdeeld; het dier leefde in de voorste kamer, terwijl de rest als een soort zwemblaas dienst deed; een sipho verbond het dier met het uiteinde van de schelp. Deze was gewoonlijk spiraalvormig gewonden, hoewel er ook rechte voorkomen. De rand van de schotten of septa, bij de fossiele steenkernen zeer duidelijk te zien, was meestal gebogen; deze lijn-sutuurlijn was zeer vaak ingewikkeld en vormt een goed kenmerk voor de determinatie der soorten. Ook het uitwendige van de schelp vertoonde verschillende vormen, van eenvoudig glad tot geribd en voorzien van knobbelstof of uitsteeksels. Naar de uitwendige vorm van de schelpen onderscheiden sommige onderzoekers Leiostraca, weinig versierde soorten en Trachyotraca, die opvallen door sterkere versiering van de schelp. De grootte van de schelp hangt af van de diameter van de vindingen en kan varieren van enkele cm's tot 2,50 m ( zoals de reuzenammoniet Pachidiscus Septemradiens uit het Boven-krijt). De tussenschotten of septa zijn eenvoudig van vorm bij primitieve soorten, min of meer sterk gegolfd tot zeer gecompliceerd bij de latere vormen. Naarmate zij naar de ingang van de schelp toe convex of concaaf zijn, worden de sutuurlijnen verdeeld in lobben of zadels; zowel lobben als zadels kunnen weer sterk zijn onderverdeeld en in de meest ingewikkelde vormen is het bijna een franje. Hoewel de eenvoudige vormen gewoonlijk tot de primitieve soort behoren, zijn er in de loop van de ontwikkeling weer zulke vereenvoudigingen opgetreden dat de jongste soorten lijken op de primitiefste. Hierdoor kan het gebeuren dat ammonieten uit het Krijt gelijken op soorten uit het Paleozoicum of uit het Trias.

schelpen

De schelp is een uit kalk en andere mineralen bestaand uitwendig skelet, dat door een weekdier wordt aangemaakt.

De schelp verleent het dier stevigheid en beschermt het dier tegen uitwendige invloeden zoals predatie, kwetsuren, uitdroging etc. De schelp groeit tijdens het leven met het weekdier mee.

nieuwe theorie over ontwikkeling van leven

De Trichoplax adhaerens, primitief en slechts 1,5 mm groot zou het eerste levende wezen op de aarde zijn geweest.

De trichoplax leeft in warme streken met laag water op algen en stenen. Ook zit hij vaak in zoutwateraquaria. De soort beweegt zich voort met trilhaartjes. Als hij iets eetbaars tegenkomt, bedekt hij de prooi met zijn onderlichaam en vormt er een ' maagje' omheen. Verteringssappen lossen het voedsel op, dat in de cellen van het lichaam wordt opgenomen. De voortplanting van het dier is een raadsel. In het lab plant hij zich voort door celdeling, maar hij kan ook grote eicellen maken. Al zijn er nog nooit zaadcellen in het organisme aangetroffen, de onbevruchte eicellen beginnen zich op een bepaald moment te delen; dit proces stopt in het lab echter vroeg of laat. In natuurlijke omstandigheden zou het dier zich geslachtelijk kunnen voortplanten. Dat blijkt ook uit de genetische analyses, maar er zijn nog geen veldstudies om de theorie te kunnen ondersteunen. Al ruim 100 jaar zijn experts bezig met de vraag waar ze de voorouders van de Trichoplax en andere primitieve diersoorten in de evolutionaire stamboom kwijt kunnen. Zeker is dat de alleroudste voorvaderen van de Trichoplax rond 600 miljoen jaar terug een eigen tak vormden. Vrijwel tegelijk ontstonden er nog vier grote groepen meercelligen: de sponzen, ribkwallen en ' bilateria'- een overkoepelende term voor de rest van het dierenrijk waarvan de soorten een tweezijdige ( bilaterale) symmetrie hebben.

Er zijn maar weinig fossielen van die meercellige dieren. Als zoologen de verwantschap van de prehistorische diertjes willen reconstrueren, moeten ze hun onderzoek dan ook op de huidige nakomelingen richten. Volgens Neil Blackstone, een Amerikaanse bioloog van de Northern Illinois University in Delkab, wijken hun rezsultaten sterk af van het beeld dat wetenschappers tot op heden hadden van de ontwikkeling van het dierenrijk. Veel wijst er namelijk op dat de primitieve en hogere dierensoorten zich al vanaf een vroeg stadium in een aparte richting hebben ontwikkeld.

De hogere dierensoorten zijn direct verwant aan het oerdier en niet, zoals eerder werd aangenomen, aan bijvoorbeeld poliepen: die ontwikkelden zich, net als ribkwallen en sponzen, weliswaar parallel aan de hogere dierensoorten, maar de tak liep in evolutionair opzicht dood, al zijn er nog wel afstammelingen van. ' Deze parallele ontwikkeling is in strijd met het evolutie-biologische principe dat complexe levensvormen stap voor stap ontstaan uit eenvoudigere vormen' zegt de Amerikaanse bioloog Schierwater.

Als lagere en hogere diersoorten zo vroeg al twee kanten op zijn gegaan, moet het ingewikkelde zenuwstelsel ook twee keer zijn ontstaan. Dat lijkt wellicht onvoorstelbaar, maar ondanks de zeer eenvoudige anatomie van de Trichoplax is zijn genetische samenstelling net zo gevarieerd en complex als die van de vliegen, vogels of zoogdieren. Het bevat weliswaar maar 98 basenparen ( 3% procent van het aantal paren in het menselijke genoom) maar er zijn wel 11.541 genen geindentificeerd. Dit is verbazingwekkend want een veel groter, ingewikkelder organisme zoals dat van de mens heeft maar twee keer zoveel genen.

Het genoom van de Trichoplax bevat de bouwtekeningen voor de ionenkanalen, signaalstoffen en receptoren die in hoger ontwikkelde dieren bijdragen aan de opbouw en de functie van het zenuwstelsel. En ook al heeft het dier geen ogen, toch is het uitgerust met genen voor opsine, een kleurstof die zicht mogelijk maakt. Het erfelijk materiaal geeft inzicht in een basaal mechanisme in de evolutie van genomen. Die ontwikkelen zich door oergenen te kopieren, waarna de kopieen muteren en nieuwe functies kunnen krijgen. Zo heeft de Trichoplax prototypes van de belangrijkste menselijke genenfamilies, zoals genen die het zenuwstelsel aansturen. Ook heeft hij receptoren en hormonen, die bij de hogere diersoorten zorgen voor de communicatie in de hersenen.Dus het zenuwstelsel ontwikkeld zich wel degelijk verder, zowel bij de lagere als de hogere dierensoorten gescheiden van mekaar.

Ook hebben onderzoekers de gensoort ontdekt die bij hogere diersoorten onder meer zorgt voor de lichaamsas: het gen dat bepaalt waar bijvoorbeeld het hoofd en voeteneinde, de rug en maag moeten zitten.

platwormen

Platwormen: er komen in totaal zo'n 20.000 soorten platwormen voor, waarvan sommige in zee leven, en anderen in zoetwater en een gedeelte parasieten zijn. Platwormen zijn sterk afgeplat en relatief breed. Het zijn primitieve dieren, maar ze hebben wel een duidelijke voor en achterkant en een ontwikkeld zenuwstelsel. Hun lichaamsbouw en voortplanting wijken zo sterk af van die van andere wormen, dat de platwormen tot een eigen groep gerekend worden. De grotere soorten bewegen zich net als slakken voort. Ondanks het feit dat het primitieve beesten zijn, kunnen ze wel leren. Zo kunnen ze op een bepaalde manier leren reageren op licht. Als je de platworm in tweeen hakt, groeit er aan de ene kant een kop aan, aan de andere kant een achterlijf. Deze twee " nieuwe" wormen onthouden de aangeleerde reactie op licht.

De Nephedria zijn primitieve nieren om afvalstoffen te verwijderen. Bloed is niet nodig omdat de platwormen zo dun zijn dat de zuurstof rechtstreeks ( door diffusie) opgenomen kan worden. Het zenuwstelsel is primitief, de oogvlekken nemen niet veel meer waar dan licht en donker. Het zenuwstelsel wordt touwladder zenuwstelsel genoemd. De Comisuren zijn zenuwen die van de ene kant van het lichaam naar de andere kant gaan. Voorin zijn 2 zenuwbanen of ganglia, het stuk wat het verst naar voren ligt is ook lichtgevoelig, een platworm heeft trillinggevoelige cellen welke het gebruikt om een weg te vinden en vijanden te ontlopen.

Platwormen zijn hermafrodiet, wat wil zeggen dat ze zowel mannelijk als vrouwelijke voortplantingscellen kunnen voortbrengen. Ze kunnen zich zowel sexueel als a- sexueel voortplanten, de laatste manier door zich in 2 te splitsen, van boven naar onder.

zaterdag 22 augustus 2009

kwallen

Kwallen zijn holtedieren die het grootste deel van hun leven met de stroming door het water zweven. Kwallen kunnen zich maar beperkt actief voortbewegen. Dit doen ze door de klokvormige hoed samen te trekken. Omdat kwallen niet tegen de zeestroming in kunnen zwemmen horen ze bij het dierlijke plankton. Een kwal is een eenvoudig dier en bestaat voor 98% uit water.

Rond de mondopening zijn 4 " mond-armen" geplaatst. Bij sommige soorten groeien er vanaf de rand van de klok nog langere tentakels ( een soort slierten). Alle kwallen hebben " netelcellen". Dit zijn celletjes waarin een harpoen ligt opgerold. De cel is afgesloten met een dekseltje. Als de cel wordt aangeraakt dan springt het deurtje open en schiet het harpoentje naar buiten. De harpoenen bevatten gif om prooidiertjes te verlammen of te doden. Bij sommige soorten langs het strand is het gif zo werkzaam dat wij mensen er huiduitslag of jeuk van krijgen. In tropisch water, bijvoorbeeld, bij Australie komen kwallen voor die dodelijk zijn voor de mens. De netelcellen kunnen over het hele lichaam verspreid zijn, maar zijn altijd als batterijen kanonnetjes opgesteld op de tentakels rond de mondopening. Alle kwallen zijn roofdieren die hun prooi met de tentakels in de mond brengen.

De voortplanting van kwallen verloopt zeer bijzonder. De kwallen leggen eitjes die bevrucht worden. Uit zo'n eitje ontstaat eerst een kleine poliep. Dit is een soort geleiachtig torentje van ongeveer 1 centimeter groot, dit poliepje zet zich vast op een schelp of een plant. In bepaalde maanden vann het jaar laten er vanaf de top van het torentje steeds schoteltjes los. Deze kleine schoteltjes zijn de jonge kwalletjes die in een paar maanden uitgroeien tot de grote kwallen die wij op het strand vinden.

tien nieuwe soorten amfibieen in Colombia

Natuuronderzoekers van de organisatie Conservation International ontdekten veel diersoorten in het berggebied Darién, bij de grens tussen Colombia en Panama. Het gaat om drie pijlgifkikkers, drie glaskikkers, een harlekijnkikker, een salamander en twee Pristimantiskikkers. De glaskikkers behoren tot de geslachten Nymphargus, Cochranella en Centrolene, de pijlgifkikkers vallen onder de geslachten Colostethus, Ranitomeya en Anomaloglossus. En zoals de naam "pijlgifkikker" al aangeeft gaat het hierbij om uitermate giftige kikkersoorten. Er zijn ook twee leden van het kikkergeslacht Pristimantis ontdekt- de zogehete regenkikkers. De ene soort heeft een stekelige huid en fel oranje poten, de andere soort is ovewegend groenig van kleur en heeft gele vlekken aan de binnenkant van zijn dijen. Colombia kent heel veel amfibieen: er zijn momenteel 754 soorten geregistreerd,en daarmee is het land een van de meest amfibierijke gebieden in de wereld.

Amfibieen zijn een belangrijke bron van informatie over de wereld. Deze diertjes hebben een dunne, poreuze en sterk absorberende huid die snel op vervuiling door bijvoorbeeld zware metalen, pesticiden en zure regen reageert. Ook helpen ze om mensen soms af van insecten die ziekten als malaria bij zich dragen.

vrijdag 21 augustus 2009

stromatolieten

Ongeveer één miljard jaar geleden ontstonden in de precambrische zeebodem ( de zeebodem in de voor-cambrische tijd) stromatolieten. De oudste planten zijn de microscopische klein blauw-groene algen. Deze algen vingen bezinksel deeltjes op en bouwden daaraan, laag na laag, de enorme structuren die we stromatolieten noemen. Langs de kust van Florida komen deze stromatolieten nog voor, maar dan in kleinere vormen.

Sommige heel oude stromatolieten lijken op omgekeerde ijshorens, maar dan heel groot. Deze horens konden tot 15 meter hoog worden met een basis van 9 meter. Een miljard jaar geleden doemden zij boven de stille bodem van de zee op in groenachtig witte "wouden", van zand en algen. Deze " wouden" strekten zich uit over honderden kilometers.

In een paar zeldzame gevallen hebben die oudere levensvormen indrukwekkende overblijfselen nagelaten. Die restanten behoren tot de weinige overblijfselen van de oertijd. In Minnesota zijn deze stromatolieten ( versteende sendimenten) van 2 miljard jaar oud gevonden.

Dat er maar zo weinig overblijfselen uit die tijd bestaan, komt omdat de meeste toen levende planten en dieren weke lichamen hadden, zonder beenderen, schalen en schelpen die fossielen konden vormen. Pas uit een later tijdperk hebben we overvloedig fossielen gevonden.

donderdag 20 augustus 2009

klimaatsverandering

Een nieuwe maar controversiele studie beweert dat de menselijke invloed op ons klimaat al millenia geleden begon-waardoor de opwarming hoogstwaarschijnlijk onomkeerbaar is. Volgens de Amerikaanse milieuwetenschapper William Ruddiman joegen de allereerste landbouwtechnieken, waarbij op grote schaal bossen werden platgebrand om plaats te maken voor tijdelijke akkers, zoveel broeikasgassen in de atmosfeer dat het klimaat vijf tot- zevenduizend jaar geleden al onherstelbaar aangetast werd. " Het klinkt onwaarschijnlijk dat het beperkte aantal mensen dat toen leefde zo'n invloed had" zegt hij. " Maar we mogen niet vergeten dat één mens uit die tijd tien keer meer ontbossing en branden veroorzaakte dan de hedendaagse mens".

Het onderzoek, dat is verschenen in het vakblad Quarternary Science Reviews, botst op felle kritiek van wetenschappers die stellen dat de opwarming pas merkbaar is sinds 150 jaar en samenhangt met de industrialisering. Waarop Ruddiman antwoordt dat de aarde tienduizend jaar geleden op een nieuwe ijstijd afstevende, maar die zich door menselijk toedeoen niet doorgezet heeft.

woensdag 19 augustus 2009

Goethe en de planten ( deel 2)

We zijn gewend om te denken over het universele al was het een generalisatie die we door inductie bekomen vanuit verschillende particuliere deeltjes. In dit geval gaan we ervan uit dat we van particuliere deeltjes overgaan naar het universele, dat omdat het nu geindentificeerd wordt met het algemene, aan ons verschijnt als een abstractie. Het is in feite een abstractie van de intellectuele geest. Maar Goethe werkte altijd naar het punt toe dat hij de intuitieve geest tot ontwaken kon brengen. In de intuitieve geest is het universele niet hetzelfde als het algemene. Het is daarvoor nooit bereikt door de gemeenschappelijke deler te abstraheren van de particuliere deeltjes. Het is voor de intuitieve geest een omkering van de perceptie. In plaats van een beweging die gaat van een mentale abstractie van het particuliere naar het algemene, is het een perceptie van het universele dat schijnt in het particuliere. En verschijnt het als een concrete manifestatie van het universele. Met andere woorden, het particuliere wordt een symbool voor het universele. Dus wat particulier is voor de zintuigen, en de gedachten die daar mee corresponderen, zijn simultaan universeel aan een intuitieve manier van kijken die wordt geassocieerd aan een ander soort bewustzijn.

Goethe's beschrijving van het primaire fenomeen " een deeltje dat er duizend waard is", moet verstaan worden als de relatie tussen het particuliere en het universele. Dit is ook meteen de manier waarop we het archetypische plantorgaan moeten begrijpen. Dat is ook meteen de reden waarom we de uitspraak overal zichtbaar en nergens zichtbaar kunnen uitspreken. Goethe ervaarde dit orgaan meteen als holistische manier van bewustzijn en minder als een mentale abstractie. Zoals we in (deel 1) al kunnen lezen hebben mogen we het archetypische orgaan niet verwarren met het primitieve orgaan waaruit ander materiaal zal ontstaan. Het Urorgan is niet subjectief ( een mentale abstractie) noch objectief ( een primitief orgaan). Beide vergissingen worden keer op keer gemaakt. Zelfs Goethe zelf maakte deze vergissing ( het primitieve orgaan) voor dat hij tot het besef kwam dat de richting waarin hij dacht, nooit de richting was waar hij wou uitkomen. Hij dacht dus met andere woorden op een verkeerde manier.

In zijn botanische notities die hij maakte tijdens zijn Italiaanse reis, schreef Goethe het volgende " Hypothese: alles is blad. Deze simpele stelling maakt de grootste diversiteit mogelijk". Het blad waaraan hij refereert moet opgevat worden in de universele bewoording van een omnipotentiele vorm en niet van één bepaald organisch blad. De verschillende organen van die plant krijgen dan de perceptie van metamorfische variaties van de vorm, en elk deeltje kan ontstaan uit een ander deeltje. Er is een continuiteit van vorm, maar niet van materiele substantie.

dier in de kijker: de Kasaurus

Benadert u een vrouwtje in de broedtijd, dan zoekt U problemen! Deze vogel met een enigzins prehistorisch uiterlijk, is sterk territorium gebonden en weert elke indringer. Het vrouwtje legt 1 tot 3 eieren en het mannetje broedt ze uit. Waartoe dient dan die helm vraagt u zich af. Waarschijnlijk om zich een weg te banen doorheen het dichte struikgewas.

dinsdag 18 augustus 2009

the big ask

29 augustus: the big ask aan het kleine strand van Oostende.

plant eet rat

Britse wetenschappers hebben een plant ontdekt die middelgrote diertjes eet. Vleesetende planten beperken zich voornamelijk tot insecten of spinnen, maar de zogenaamde Nephentes attenboroughii kan een heus diertje verorberen. Dieren vallen in de bekervormige kelk waarop ze onmiddellijk verzwolgen worden door een enzym dat de karakteristieken heeft van een zuur. De plant is voorlopig alleen teruggevonden op de flanken van de Fillipijnse berg Mount Victoria. Ze kan tot een 1,20 meter lang worden en heeft een blauwgroene kleur.

maandag 17 augustus 2009

link

Botanic Gardens Conservation International: uw website ter informatie over botanische tuinen wereldwijd en nuttige informatie over het wel en wee van de botanische tuin in de 21 ste eeuw.

Zeer mooie en goed gedocumenteerde website.

Goethe en de planten ( deel 1)

Goethe's meest bekende bijdrage aan de biologie is zijn werk over de bloeiende plant, zoals beschreven in zijn essay de metamorfose van de plant. De bloeiende plant wordt in gewone biologieboeken gewoonlijk beschreven als een assemblage van verschillende delen- bladeren, kelkbladeren, bloembladeren, stampers enz, - die onafhankelijk en gescheiden van elkaar zijn. Er is geen aanwijziging dat er enige relatie tussen hen bestaat. Dit is de analytische plant- de plant zoals hij verschijnt aan de analytische geest op een analytisch niveau. Het is de plant in het vlakteland. Linnaeus deelde de planten in zijn systeem in als soorten en genera. Op basis van vergelijking van die delen van de plant die overeenkomen in verschillende soorten. Goethe bekeek de plant eerder op een holistische manier. Hij ontdekte een andere dimensie in de plant, een intensieve diepte, waarin verschillende organen met elkaar gerelateerd zijn. In feite ontdekte hij dat ze één en hetzelfde orgaan waren. Als we de plant vanuit zijn oogpunt kunnen bekijken, kunnen we ook meteen begrijpen wat hij bedoelt met metamorfose.

Wat Goethe ondekte in de bloeiende plant kunnen we beschrijven als een continuiteit van de vorm. Hij begon de metamorfose van de plant met de verklaring dat " iedereen die zelfs maar eventjes de groei van planten observeert, snel zal ontdekken dat sommige van de delen een verandering ondergaan, en dat die delen in grotere of kleinere mate de vorm zullen aannemen van andere delen rondom hen". Hij gaat verder met het beschrijven van een anomalie in de groei van een plant in retrograde en gaat terug naar de normale groei van een plant. In het geval van een dubbele bloem, ontwikkelen bloembladeren zich in plaats van stampers, en in sommige gevallen is het mogelijk om in deze bloembladeren sporen te vinden van hun oorsprong als stamper, moesten ze groeien in een normale bloem. Het is in zulke zaken, dat Goethe gelooft, dat de wetten van groei en transformatie die verstopt zijn in de normale gang van de natuur meer naar de voorgrond treden. Wat we hier leren is, en kunnen herkennen in normale groei, is dat de natuur " een deel laat groeien uit een ander deel en zo de meest gevarieerde vormen creert uit een alleenstaand orgaan".

De vraag die nu echter rijst is: wat is nu dit enkel orgaan dat uiteindelijk verschijnt als een verschillend visueel orgaan? Het paradoxale is dat het zichtbaar en tegelijkertijd niet zichtbaar is. Goethe noemt het het urorgan, wat dikwijls vertaald wordt als het archetypische orgaan, of het orgaan type. We mogen deze term niet verwarren met de notie primitief orgaan, het urorgan is een speciaal simpel orgaan waaruit andere organen zich ontwikkelen in de tijd. Als we denken aan een archetypisch orgaan, moeten we dat doen vanuit een Darwinistisch perspectief, en moeten we tot de ontdekking komen dat dit niet was wat Goethe voor ogen had.

Cassirer erkende dat de unieke benadering van Goethe betreffende de wetenschap lag in de relatie tussen het afzonderlijke en het universele dat de wetenschap wil uitdrukken. Hij zegt het als volgt: " In zijn geschriften over de relatie tussen het afzonderlijke en het universele zegeviert hij, in die zin dat we dit nooit meer hebben gevonden in de geschiedenis van de filosofie of de natuurwetenschappen".

zaterdag 15 augustus 2009

de biosfeer ( deel 2)

Nu de wetenschap steeds beter in staat is de subtielere neveneffecten van kunstmatige substanties te detecteren, wordt de lijst langer en langer. Genetici die bacterien in bodems en meren bestuderen, hebben gemerkt dat het grootschalige gebruik van antibiotica onbedoeld ziektekimen kweekt die resistent zijn tegen diezelfde antibiotica, en hoe meer antibiotica we gebruiken, hoe meer die antibioticaresistente bacterien zich in de natuur verspreiden. Antibiotica doden specifieke bacterien, maar tegelijkertijd bevorderen ze de verspreiding van DNA-combinaties die immuun worden. De twaalf miljoen kilo antibiotica waar de bio-industrie jaarlijks schapen en koeien mee volstopt, zodat ze tegen lagere kosten sneller op de markt kunnen worden gebracht, kweekt uiteindelijk enorme hoeveelheden bacterien die immuun zijn voor dezelfde antibiotica. Iedereen die antibiotica of antiseptische zeep gebruikt, draagt bij aan het probleem.

En dat is slechts een van de ontelbare manieren waarop industriele chemicalien ingrijpen in de natuur. Hieronder volgt een willekeurige greep uit een veel langere lijst LCA- evaluaties van de invloed van chemicalien op onze gezondheid of biosfeer.

* Het kankereffect: beoordeelt industriele processen en chemische stoffen op basis van de verwachte verspreiding van kankerverwekkende stoffen die deze met zich meebrengen; hoe lang die stoffen in het milieu blijven; de kans dat mensen eraan worden blootgesteld; het kankerverwekkende potentieel van elke chemische stof en waar in de toeleveringsketen de kankereffecten precies ontstaan. Milieuwetenschappers signaleerden voor 116 giftige chemicalien die in de loop van een jaar bij industriele processen in de VS in de lucht terechtkwamen 260 extra kankergevallen per 1 miljoen dollar industriele output; de voornaamste schuldigen waren de zogenaamde polycyclische aromatische koolwaterstoffen, die vrijkomen bij het maken van aluminium, en dioxines, die geloosd worden door cementfabrieken.

DALY: het aantal gezonde levensjaren dat verloren gaat ten gevolge van de uitstoot van corpusculaire deeltjes, giftige stoffen, kankerverwekkers, arbeidsrisico's, enzovoort. Je kunt het aantal DALY's zelfs voor kleine hoeveelheden van een substantie uitrekenen en vertalen naar een toename van een aantal gevallen van bijvoorbeeld kinderkanker of emfyseem. Eén DALY staat voor het verlies van een jaar volledige gezondheid.

Verlies van biodiversiteit: refereert aan het verdwijnen van dier- en plantensoorten ten gevolge van een bepaald proces of een bepaalde substantie. Dit wordt gemeten in ' potentieel beschadigde deelgemeenschappen' en maakt het mogelijk te berekenen in hoeverre het vrijkomen van, bijvoorbeeld, een bepaalde chemische stof een ecosysteem zou kunnen aantasten door de verdwijning van planten of dieren te bespoedigen.

Inherente toxiciteit: berekent hoeveel problematische chemicalieen er in de loop van de levenscyclus van een product in de natuur terechtkomen. Voor een douchegordijn van polyvinylchloride of PVC, dat vol zit met kankerverwekkende stoffen, moet men uitrekenen hoeveel aardolie er gewonnen en verwerkt is en hoeveel chloor is toegevoegd. Zodra we het gordijn gaan gebruiken komen er flalaten vrij, die gebruikt worden om het gordijn zachter te maken. Wanneer een douchegordijn uiteindelijk op de vuilnisbelt belandt,geeft het langzaam chloorgas af. Douchegordijnen vormen echter vooral een gevaar voor de gezondheid voor de arbeiders die gordijnen maken. De totale inherente toxiciteit van een gordijn houdt rekening met al deze factoren in de levenscyclus. Wat voorheen slechts als ' arbeidsrisico's' beschouwd werden, zoals op een grotere kans op de ziekte van Parkinson voor lassers door het inhaleren van mangaandampen, worden dankzij inherente toxciteit tot consumentenkwesties.

boek

André Massepain: Het eiland der levende fossielen.

de biosfeer deel 1)

Onze lichamen bestaan, net als de aarde zelf, uit aan elkaar gekoppelde ecosystemen. In de ecologie verwijst het ' draagvermogen' van een milieu naar het maximaal aantal mensen ( of andere soorten) die dat milieu in leven kan houden voordat er schade ontstaat. Zoals aardsystemen een limiet hebben die ze kunnen handhaven voordat ze aftakelen en uiteindelijk instorten, hebben ook de systemen binnen in ons lichaam grenzen ten aanzien van de vreemde stoffen die ze kunnen verdragen voordat ze ziek worden.

In het ecosysteem van het lichaam vinden er voortdurend immens gecompliceerde interacties plaats tussen onze genen en de alledaagse chemicalien die we binnenkrijgen via eten, ademhaling en aanraking. Die interacties zijn zo ingewikkeld dat we zelden specifieke verbanden kunnen aanwijzen tussen individuele verdachte chemicalien en een specifieke biologische uitkomst. Enkele uitzonderingen daargelaten, zijn de exacte biologische gevolgen voor het menselijke lichaam van dagelijkse blootstelling aan zelfs kleine hoeveelheden chemische stoffen onbekend. Het grootste probleem van onze blootstelling aan die duizenden synthetische chemicalien komt voort uit het feit dat de natuur zuinig is en moleculaire structuren op vele verschillende manieren en voor vele verschillende doeleinden gebruikt. Een alkaloide uit het melksap van een papaver werkt in het menselijke opiatensysteem als endorfine en schept een toestand van versufte extase. Een industrieel chemicus kan zich verheugen over een moleculaire verbinding die ervoor zorgt dat pannen niet aanbakken of dat onkruid geen kans krijgt in de achtertuin, terwijl de natuur voor dezelfde verbinding een ander gebruik vindt zodra deze in de onvoorstelbare complexe chemische fabriek van het menselijk lichaam belandt.

En dan hebben we het nog niet eens over wat die chemicalien in de lichamen van andere soorten doen. De kunstmatige verbindingen die in de bodem, het water en de lucht terechtkomen verdwijnen niet vanzelf. Ze dringen door tot de natuurlijke complexe ecosystemen waar dieren van afhankelijk zijn. Keer op keer hebben we de rampen kunnen aanschouwen die synthetische chemicalien, van pesticiden tot Prozac, in natuurlijke ecosystemen aanrichten. Zelfs kleine doses van bepaalde stoffen kunnen neveneffecten genereren waar niemand ooit op had gerekend. Ons goede chemische leven zou in de toekomst wel eens de nachtmerrie van de natuur kunnen zijn.

Wat te denken van alle pillen in onze medicijnkastjes? Farmaceutica zijn bedoeld om bij bijzonder lage doses een precieze biologische reactie op gang te brengen. Zulke biologische actieve chemicalien kunnen biologische bommen worden wanneer ze in de natuur terechtkomen, of dat nu via het riool is of via de vuilstortplaats. Minuscule doses van een synthetisch oestrogeen dat gebruikt wordt in de pil, veroorzaken een ' feminisering' van mannelijke vissen; wetenschappers die een beetje van het middel in een Canadees meer loslieten, ontdekten dat de mannelijke witvissen aldaar kuit gingen produceren in plaats van hom. Binnen drie jaar waren de witvissen vrijwel verdwenen en was de forellenpopulatie in het meer, die van witvis leeft, met 30 procent afgenomen.

woensdag 12 augustus 2009

ontdekkingen

Meer dan 350 nieuwe planten en diersoorten ontdekt in de Himalaya.

Een rapport van het WWF beschrijft de ontdekking van 242 planten, 16 amfibieen, 16 reptielen, 14 vissen en 2 vogelsoorten en 2 zoogdieren in het uitgestrekte gebied aan de oostelijke kant van het Himalayagebergte.

De spectaculairste vondst is volgens WWF dat van een nieuwe apensoort, de Arunachalmakaak.

Ook een honderd miljoen jaar oud gekkofossiel, dat in een ambermijn werd ontdekt, zorgde voor ophef. Voor onze kennis over reptielen is het fossiel de belangrijkste ontdekking van de laatste tien jaar. De gekko had dezelfde poten als de gekko's van vandaag, wat erop wijst dat hun evolutie honderd miljoen jaar geleden al heeft plaatsgevonden.

Een derde opvallende vondst was een kleine muntjak, de kleinste en oudste hertensoort ter wereld. Tot nog toe zijn er elf dieren geteld, waarvan de grootste 80 centimeter groot was.

Vogelliefhebbers waren vooral in de wolken met de Bugun liocichla , een kleurrijke Aziatische zangvogel. Omdat er slechts enkele exemplaren van gevonden zijn, kreeg onderzoeker Ramana Athreya het niet over zijn hart om er eentje te doden. Voor een nieuwe dierensoort erkend wordt vraagt de International Code of Zoological Nomenclature een exemplaar als bewijs, maar in dit geval volstonden een aantal veren en foto's.

Minder spectaculair, maar erg belangrijk voor de ecosystemen zelf, zijn de talrijke nieuwe insecten, waaronder een aantal kevers en een nieuw soort garnaal.

De Oostelijke Himalaya is een van de rijkste natuurgebieden ter wereld omdat het erg toegangkelijk is. Daardoor kregen gemuteerde dier- en plantensoorten de kans om zich te ontwikkelen en tot nieuwe soorten uit te groeien.

dinsdag 11 augustus 2009

de geosfeer ( deel 2)

Hoe bedreigend de mondiale opwarming ook moge zijn, er zijn mensen die beweren dat er nog grotere gevaren schuilen in het kappen van bossen, de teloorgang van aquifers, het uitsterven van soorten en andere aanslagen op de natuurlijke reserves van de planeet. De opwarming van de aarde is een proces van tientallen, zelfs honderden jaren; door middel van doordacht menselijk ingrijpen zijn we misschien in staat dit proces te vertragen of zelfs een halt toe te roepen. Maar wanneer menselijke activiteit natuurlijke hulpbronnen vernietigt die in de loop van tienduizenden, honderdduizenden of zelfs miljoenen jaren zijn ontstaan- een regenwoud dat met de grond wordt gelijk gemaakt en van de aarde verdwijnt, een leeggezogen aquifer, een opgebruikt mineraal-, is het verlies zowel direct als onomkeerbaar. Door te meten in hoeverre een product onze natuurlijke hulpbronnen uitput, kunnen we zien hoeveel grondstoffen er verbruikt zijn en wat voor vervuiling er heeft plaatsgevonden of welke waarde er is vernietigd. De tol die een product van het natuurlijk erfgoed eist kunnen we berekenen als de som van de verbruikte niet-duurzame bronnen plus de totale belasting van of impact op dat erfgoed, in de vorm van vervuilende stoffen in de lucht, gifstoffen in het water, verontreinigende stoffen die op vuilstortplaatsen terechtkomen, enzovoort.

Wanneer iets wat we weggooien op de plaatselijke vuilnisbelt belandt, geven we het in handen van de natuur, die voortdurend bezig is moleculen aan een bepaalde vorm te onttrekken zodat ze die weer voor een veelheid van andere doeleienden kan gebruiken. Bodems bevatten een gigantische hoeveelheid enzymen en andere stoffen die slechts dienen om reacties te katalyseren die chemische verbindingen afbreken, of het nu in de biefstuk is die we gisteren hebben gegeten of in het materiaal waarin de biefstuk was verpakt. Biologische verschijnselen worden teruggebracht tot hun samenstellende delen, die vervolgens opnieuw worden gebruikt door bacterien, planten, insecten en hogere diersoorten. ' Biologische afbreekbaarheid' heeft zich ontwikkeld tot een zelfstandige wetenschappelijke discipline. Van de tienduizenden chemische samenstellingen die voorkomen in door mensen vervaardigde producten, is slechts een klein gedeelte getest op hun afbreekbaarheid in vormen die de natuur weer kan gebruiken.

" Alle afval is voedsel voor een ander systeem". We zouden industriele eindproducten kunnen opvatten als " industriele nutrienten", kunstmatige substanties die aan het einde van hun nuttige leven hetzij biologisch worden afgebroken, hetzij opnieuw worden gebruikt voor iets anders. Dit zijn slechts een paar van de honderden manieren waarop we de effecten van menselijke activiteit op de geosfeer kunnen vaststellen. Andere zijn bijvoorbeeld waterverbruik, negatieve veranderingen in grondgebruik, verzuring van bodems en meren, de verdwijning van de ozonlaag in de stratosfeer; er zijn geen grenzen aan de problemen die menselijke activiteit kan opleveren-alleen aan de manier waarop we ze meten.

zondag 9 augustus 2009

de geosfeer (deel 1)

De opwarming van de aarde is het symbool bij uitstek van de gevaren die de geosfeer bedreigen. De feiten omtrent de uitstoot van CO2 en de verstoorde koolstofcyclus van de aarde houden de aandacht gevangen van zowel het grote publiek als van beleidsbobo's. Het is zonder enige twijfel een ernstig probleem, maar het is tegelijkertijd slechts een klein onderdeel van een veel grotere kwestie. Als we ons alleen op de opwarming van de aarde door koolstof richten,negeren we de ontelbare andere manieren waarop menselijke activiteit ingrijpt in natuurlijke cycli die van essentieel belang zijn voor de gezondheid van onze bodem, onze lucht en ons water. Met ' gezond' bedoel ik in staat leven te dragen, en verwijs ik met name naar omstandigheden waarin het menselijk leven kan gedijen ( er bestaan tenslotte organismen die kunnen overleven in milieus die voor ons dodelijk zijn, zoals de verzengende hete bronnen op de bodem van de diepzee). De koolstofvoetafdruk mag dan de koningin van de milieumaatregelen zijn, het is slechts een van de vele mogelijkheden waarmee we de impact van een product op de koolstofcyclus kunnen bepalen. Een andere optie is het vaststellen van de vastgelegde koolstof, de hoeveelheid C02 per kilogram die vrijkomt bij de productie, het transport, het gebruik en de afvalbewerking van een product. Voor de berekening van de vastgestelde koolstof in een fles shampoo kan meer dan vijftig ingredienten bevatten en ook rekent men de C02-uitstoot voor het plastic van de fles mee. De koolstofcyclus, een systeem van voortdurende uitwisseling tussen levende organismen, de geosfeer en de atmosfeer van de aarde, is bovendien slechts een van de vele processen die beinvloed worden door menselijke activiteit.

Een andere kwestie is Eutrofiering, een maatstaf voor ons effect op water. Wanneer nutrienten als stikstof of fosfor in het water terechtkomen, veroorzaken ze een explosieve algengroei die zuurstof aan het water onttrekt, waardoor andere soorten stikken: gebruikelijke boosdoeners zijn onder andere rioolwater en de afvloeiing van de kunstmest die gebruikt wordt op gazons en landbouwgrond. Ongeveer de helft van de meren in Azie, Europa en Noord-Amerika heeft te kampen met eutrofiering en in de Golf van Mexico bestaat een enorme dode zone ten gevolge van de afvloeiing van kunstmest via de Missisipi.

vrijdag 7 augustus 2009

Otto Brunfels

Otto Brunfels ( 1484-1534)

Geboren in Mayence, gestudeerd aan de universiteit, en door zijn ouders voorbestemd om de kerk te dienen. Tot zijn 37 ste leefde hij in gemeenschap in een Karthuizerklooster, maar omdat hij de strenge geloften niet meer aankon besloot hij zich aan te sluiten bij de Humanistische beweging. Hij vond werk als Lutheriaanse pastoor, schoolmeester, tot hij zich vestigde in Straatsburg in 1524, zijn studies verder ontwikkelde en boeken begon te schrijven. Pedagogie, theologie, medicijnen en botanie kregen allemaal zijn aandacht. Het is moeilijk te begrijpen waar hij later zijn grote kennis van medicijnen vandaan kwam. Hij ontving zelfs een doctoraat in de medicijnen en kon en mocht praktiseren als dokter. Een ondernemende boekenverkoper, Schott genaamd engageerde hem zelfs om een nieuw kruidenboek te schrijven omdat hij van deze nieuwe stroming zeer goed op de hoogte was. Hij beschreef ook op bijzonder accurate wijze de kunst van het houtgraveren. Het eerste volume verscheen zes jaar na zijn vestiging in Straatsburg, het boek dat handelde over de botanie was eerder aan de dunne kant omdat hij een erg druk leven had. Voor het botanische opzoekingswerk kreeg hij wel hulp van botanisten die werkte rondom planten in de streek rond Straatsburg. Zijn eigen bijdrage aan de totstandkoming van zijn boek was misschien opzoekingswerk in de Materia Medica van Dioscorides, dat later in het Latijn zou vertaald worden door Ruell en anderen.

Brunfels Kruidenboek zowel in het Latijn als het Duits, was geillustreerd met 300 afbeeldingen van planten getekend door Hans Weydiz, een gelauwerde artiest in zijn tijd. Deze tekeningen zijn zo goed dat je je afvraagt hoe hij dit voor mekaar heeft gekregen. Een deel van de tekeningen is dan weer zo slecht, dat het zelfs moeilijk uit te maken is over welke soort plant het eigenlijk gaat. Soms is het ook zo dat de plant en de beschrijving niet met elkaar corresponderen. Dit komt omdat hij vaak teruggrijpt naar de werken van Dioscorides, en zoals we weten was het bij deze auteur soms nattevingerwerk om de planten hun juiste bestemming en soort toe te kennen.

donderdag 6 augustus 2009

boek

Daniel Goleman: de groene intelligentie.

woensdag 5 augustus 2009

amazonewoud krimpt

Het voor het wereldklimaat belangrijke regenwoud van het Amazonewoud krimpt steeds verder door ontbossing. Het Braziliaanse Nationaal Instituut voor Ruimtelijk onderzoek ( INPE) meldde in Brasilia onder aanhaling van satellietbeelden dat alleen al in juni 578 vierkante kilometer regenwoud verloren ging. Dat komt overeen met ongeveer een vijfde van de provincie Antwerpen.In vergelijking met mei vorig jaar ( 123 vierkante kilometer) was dat volgens de gegevens een stijging met 370 procent. Vergeleken met juni 2008 ( 870 vierkante kilometer) is er een terugloop van 33 procent. In elk geval gaf het instituut de bedenking mee dat vergelijkingen moeilijk zijn en cijfers de werkelijkheid niet precies kunnen weergeven. Reden: grote delen van de gebieden waren tijdens de observatieperiode door wolken bedekt. Daardoor is slechts 57 procent van het Amazonegebied door het zogenaamde Detersysteem kunnen worden bekeken. Bovendien zijn er elke maand uiteenlopende zichtomstandigheden, waardoor exacte vergelijkingen van hetzelfde gebied vaak niet mogelijk zijn. Het is dus niet uit te sluiten dat de verwoeste regenwoudarealen nog veel groter zijn.

dinsdag 4 augustus 2009

de herleving van de botanie deel 2

Uit de " Dyascorides" wordt ook vaak geciteerd, meestal uit het originele script, dat eigenlijk een compilatie is van Middeleeuwse schrijvers, die op hun beurt dan ook weer samenstellers waren. Aan de hand van een tabel worden de ziekten aangegeven en waar men in het boek de planten kan vinden die de remedie zijn. Planten vormen het merendeel van de illustraties, ze zijn getekend naar heel oude voorbeelden, en dikwijls moeilijk herkenbaar. Onder de diren tekeningen zijn er fabuleuse exemplaren zoals de basilik. In de latere edities zijn de tekeningen precies door kinderen getekend, en verliezen ze alle realiteit die aan de bewuste dieren wordt toegeschreven.

Duitsland zou een grote rol spelen in de heropleving van de botanie. Al waren het niet alleen de Duitsers die de wetenschap zouden uitbreiden. Ook in Frankrijk was er een zekere Ruell, een arts, die vele jaren de Dioscorides bestudeerde. Ook in Italie begon het wetenschappelijk onderzoek te herleven. Jonge naturalisten, niet alleen van Italie, maar ook uit Duitsland, en zo nu en dan een van England, kwamen naar Luke Ghini of een andere Italiaanse meester om onderwezen te worden in Botanie en farmacie. Pisa, Padua en Bologna hadden ieders hun eigen botanische tuin, en een academie voor natuurlijke wetenschappen werd gesticht in Napels.In Italie werd de nieuwe wetenschappelijke beweging snel tot uitdoven gebracht door de kerk en de prinsen, maar in Duitsland werd de toorts nooit gedoofd en ging het wetenschappelijk gewoon verder. Langs de Rijn, van Zwitserland tot de Nederlanden hadden civilisatie en industrialisatie altijd goed gefloreerd. Aan de linkeroever van de rivier hadden ze altijd al grote steden gebouwd, vanaf de Romeinse tijd. Eeuwen na de val van het Romeinse rijk, waren er grote handelsroutes die vlaanderen in verbinding stelde met de Baltische staten, Lyon en Venetie. Dit gaf kooplieden en handelaars toegang tot de grootste markten van de wereld. Het is daar dat ook de Confederatie van de Rijn ontstond. Waar later de Hanze-steden zouden uit ontstaan. Drukkunst en houtgravering werd in de vijftiende -eeuw een gevestigde waarde in zowel Straatsburg en Keulen.

maandag 3 augustus 2009

de herleving van de botanie deel 1

De emancipatie van de biologische wetenschappen door traditionele overlevering werd lang gehinderd door het feit dat het werd afgedaan als een verouderd medicijn. Het is niet moeilijk om te begrijpen dat de complexiteit van de meeste vragen die handelen over gezondheid en ziekte als medicijn worden gezien waarin wetenschappelijke methoden zijn geslopen. En dat het medische beroep heel sensitief is over zijn reputatie en trots op zijn onfeilbaarheid. in de Zestiende eeuw werd de botanie gezien als een deel van de medicinale wetenschap. En werden er therapeutische waarden aan toegedicht. Euricides Cordus die in alles een hervormer was, ijverde voor de overtuiging van zijn toehoorders en lezers dat er drie zaken zeker moesten gekend zijn: het menselijke lichaam, de ziekte en de remedie, maar in de praktijk was het kennen van een gereputeerde remedie de hoofdzaak. Het algemen geloof bestond erin dat er voor elke ziekte een plant bestond die de ziekte kon genezen. Sommige geloofden zelfs dat er in de vooruitziendheid in sommige gemeenten en provincies bepaalde planten bij aanplanting de voorkeur kregen op andere, juist om bepaalde ziekten in die streken te kunnen genezen. Juist omdat deze planten ervoor zorgde dat bepaalde riekten in die streek konden genezen worden door die plantensoort, kreeg de botanie een hoog aanzien. Elke geneeskundige moest het beroep van botanist kunnen uitoefenen, en elke botanist moest de geneeskundige praktijk eigen zijn. Alle botanisten in de zestiende eeuw waren dokter, behalve één uitzondering, Clusius, van zijn biograaf Morren weten we dat hij geen geneeskundige was. De alliantie van botanie en geneeskunde voorzag dat er veel studenten in de plantkunde waren.

Voor we de geschriften van de botanische hervormers bediscussieren, is het interessant om te kijken wie zij eigenlijk vervingen. Rond het jaar vijftienhonderd hadden we de traktaten die een antwoord gaven op de kruiden die in aanmerking kwamen om als remedie te dienen, en de theorie van de geneeskrachtige substanties die deze planten bezaten. Welgekende dieren en mineralen werden er ook in beschreven, soms weleens op een zeer oppervlakkige manier. Zodat deze medicijnhandboeken tot het patrimonium van de natuurlijke historie gingen behoren. Het boek dat het meest circuleerde was de Ortus. Die in Duitsland was geschreven voor de uitvinding van de boekdrukkunst. Het origineel was in het Latijn en behoorde vooral toe aan professionals. Nadat men het boek kon drukken werd hij gemeenschappelijk en werd hij vele malen herdrukt. Hij werd ook vertaald zodat andere landen buiten Duitsland hem konden interpreteren en gebruiken.

biodiversiteit

Van 26 tot 28 april organiseerde de Europese comissie in Athene een bijeenkomst over het biodiversiteitsbeleid na 2010. De aanwezigheid van comissievoorzitter Barroso onderstreepte het belang van de vergadering. In een verklaring achteraf werd opgeroepen om het biodiversiteitsbeleid te versterken en te verbreden. De conferentie is een duidelijk signaal dat de Comissie het biodiversiteitsbeleid prioritair vindt. Eerder verspreiden de milieuministers van de G 8 en Brazilie, China, Indie en Rusland in Syracuse ( Italie) al een gelijkaardige boodschap.