vrijdag 17 juli 2009

Linnaeus : een immense correspondentie deel 2

Het is een mooi voorbeeld van een wereldomvattend netwerk, vergelijkbaar met dat van André Thouin ( 1742-1824), de hoofdtuinier van de Jardin du Roi in Parijs ( tegnwoordig Jardin des Plantes). Met zijn gebruikelijke ' bescheidenheid' legt Linnaeus in een van zijn geschriften uit dat ' deze opmerkelijke verzameling toegangkelijk zou moeten worden, want dit bevat honderden brieven waarin allerlei opmerkelijke feiten worden aangesneden die tussen 1735 en zijn dood plaatsvonden'. Bedenk dat Linnaeus zelf dit zegt! 'wat jammer', gaat hij verder, 'dat Linnaeus zelf, verhinderd door een overvloed aan werk, geen kopieen van zijn eigen brieven heeft kunnen maken.' Inderdaad, als we een uitzondering maken voor de Zwitserse fysioloog Albrecht von Haller ( 1708-1777), die in 1773 de brieven die Linnaeus hem geschreven heeft openbaar maakt, dan is het Smith die in 1821 in twee delen een eerste selectie uit de correspondentie van Linnaeus heeft gepubliceerd. Anderen volgen hem en zorgen achtereenvolgens voor de publicatie van de breifwisselingen van Linnaeus met botanici als de Amerikaan Alexander Garden ( 1730-1791) in 1829, de Nederlander Johannes Burman (1707-1779) in 1830, de Oostenrijker Nicolas Joseph von Jacquin ( 1727-1817) in 1841 en de Fransen B. de Jussieu ( 1699-1777) in 1854-1855, F. Boisseiers de Sauvages ( 1706-1767) in 1860, Claude Richard ( 1705-1784) in 1864 en A. Thouin in 1935. Van 1878 tot 1880 is een collectie van 265 brieven van en aan Zweedse correspondenten gepubliceerd, op initiatief van de Zweedse plantkundige Ewald Ahrling, die in 1885 ook de auteur is van de eerste gedrukte catalogus over de correspondentie van Linnaeus.

Pas in 1907, bij de grootse viering van zijn tweehonderdste geboortedag, besluit de Zweedse regering tot een integrale uitgave van al zijn correspondentie. Ongeveer een kwart daarvan, de 1670 brieven naar en van Zweedse auteurs, verschijnt in negen delen onder de algemene titel Bref och skrivelser af och till Carl von Linné. Na een onderbreking, om verschillende redenen,vanaf 1943 heeft het Zweedse Linnaeaanse genootschap de onderneming in 1994 weer opgepakt. Een integrale elektronische editie van de correspondentie van Linnaeus ( ong 7000 brieven) zou via het internet toegangkelijker moeten worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten