De relatie tussen de mens en het dier.
Wat ik daar mee bedoel is dat de structuur van ons lichaam absoluut niet willekeurig is in relatie tot alle andere dieren die op deze aarde rondlopen,-vliegen,-zwemmen of -kruipen. Met sommige dieren delen we een deel van onze structuur; met andere niet. Er bestaat orde in wat wij met de rest van de wereld delen. We hebben twee oren, twee ogen, een hoofd, een paar armen en een paar benen. We hebben niet zeven benen of twee hoofden. Evenmin hebben we wielen.
Een wandeling door de dierentuin maakt onze relaties met de rest van het leven meteen duidelijk. Wat meer is, zo'n bezoek maakt duidelijk dat we het merendeel van het leven op eendezelfde manier als de clowns kunnen indelen. We kunnen een lange lijst van kenmerken opstellen die wij met de ijsberen delen: haren, melkklieren, vier ledematen, een nek en twee ogen, onder andere. Laten we nu de schildpadden aan de andere kant van het pad bekijken. Er zijn onmiskenbaar overeenkomsten, maar de lijst is iets korter. Met een schildpad delen we ( onder andere) vier poten, een nek en twee ogen. In tegenstelling tot ijsberen en wijzelf hebben schildpadden echter geen haren of melkklieren. En wat de schild betreft, dat lijkt uniek voor de schildpad, net zoals de witte vacht uniek is voor de ijsbeer. Nu gaan we naar het aquarium met Afrikaanse vissen. De bewoners hebben nog altijd overeenkomsten met ons, maar de lijst van gemeenschappelijke kenmerken is nog korter dan bij de schildpadden het geval was. Net als u hebben vissen twee ogen. Net als u hebben ze vier aanhangels, maar deze aanhangsels zien eruit als vinnen, niet als armen en benen. Naast vele andere kenmerken die u en de ijsberen delen, missen vissen haren en melklieren.
Dit begint te klinken als de Russische matroesjka's en subsubgroepen. Vissen, schildpadden, ijsberen en mensen delen allemaal een aantal kenmerken- een hoofd, twee ogen, twee oren enzovoort. Schildpadden, ijsberen en mensen hebben al deze kenmerken, en bovendien hebben ze nekken en ledematen, kenmerken die we bij de vissen niet tegenkomen. Ijsberen en mensen vormen een nog specifiekere groep, waarvan de leden el deze kenmerken delen en tevens haren en melkklieren hebben.
De centrale kwestie hier is de ontcijfering van de stamboom der soorten. Of, in meer precieze biologische termen, het patroon van hun onderlinge verwantschap. Dit patroon geeft ons de middelen om fossielen zoals de tiktaalik in het licht van onze dierentuinwandeling te interpreteren. Tiktaalik is een prachtige tussenvorm tussen de vissen en hun op land levende afstammelingen, maar de kans dat het onze exacte voorouder is, is uitermate klein. Hij is meer een neef van onze voorouder. Geen verstandige paleontoloog zou ooit beweren dat hij of zij ' De Voorouder' gevonden had.
De werkelijke kracht van deze stamboom schuilt in de voorspellingen die we erover kunnen doen. De voornaamste is dat naarmate we meer gemeenschappelijk kenmerken in kaart brengen, deze in het bestaande kader moeten passen. Dat wil zeggen dat wanneer ik kenmerken van cellen, van DNA en van alle andere structuren, weefsels en moleculen in de lichamen van deze dieren in kaart breng, deze de indeling zullen moeten ondersteunen die we tijdens onze wandeling hebben vastgesteld. Andersom kunnen we onze indeling weerleggen wanneer we kenmerken vinden die ermee in tegenspraak zijn. Dat wil zeggen dat, zou er een groot aantal gemeenschappelijke kenmerken tussen vissen en mensen blijken te bestaan die ijsberen niet hebben, onze indeling ondermijnd zou hebben en diende te worden aangepast of verworpen. In gevallen waarin de bewijslast niet eensluitend is, passen we een aantal statistische gereedschappen toe om de kwaliteit in te schatten van de kenmerken die de opbouw van de stamboom bepalen. In gevallen waarbij sprake is van ambiguiteit wordt de vorm van de stamboom als een werkhypothese beschouwd, totdat we overtuigend bewijs vinden om hem te accepteren dan wel te verwerpen.
Sommige groeperingen zijn zo sterk dat we ze in de praktijk als feiten beschouwen. De ordening vis- schildpad-ijsbeer- mens bijvoorbeeld wordt door honderden genetische karakteristieken en vrijwel alle kenmerken uit de anatomie, fysiologie en cellulaire biologie van deze dieren ondersteund. Onze rangschikking van vis tot mens kent een dermate solide onderbouwing dat we niet langer proberen er nieuwe bewijzen voor te vinden. Hoe kunnen we de relaties tussen langgeleden overleden dieren en de lichamen en genen van recente dieren betrouwbaar reconstrueren? We zoeken naar de sporen van afstamming met modificatie, voegen steeds meer kenmerken toe, evalueren de kwaliteit van de bewijzen en onderzoeken wanneer de veronderstelde groepen in het fossielenbestand vertegenwoordigd zijn. Het geweldige is dat we tegenwoordig over gereedschappen beschikken waarmee we deze hierarchie kunnen testen, door gebruik te maken van computers en grote DNA-labaratoria waarmee dezelfde analyses uitgevoerd kunnen worden als die we tijdens onze dierentuinwandeling maakten. En we hebben tegenwoordig wereldwijd toegang tot nieuwe fossielvindplaatsen. De plek die ons lichaam in de natuurlijke wereld inneemt, staat ons helderder voor ogen dan voorheen ooit mogelijk was.
De kracht van deze indelingen schuilt in de bewijzen waarop ze gebaseerd zijn. Ze worden door honderden genetische, embryologische en anatomische kenmerken ondersteund. Deze ordening stelt ons in staat om op een belangrijke manier naar onszelf te kijken.
dinsdag 28 juli 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten