Voor de Zuidkust van Engeland hebben paleontologen een versteende schedel gevonden van een zeemonster. De schedel is 2,5 meter lang, wat sugereert dat het beest zestien meter lang moet zijn geweest. Het is een van de grootste exemplaren ooit gevonden. Volgens de wetenschappers moet het monster bij wijze van spreken een Tyrannosaurus als ontbijt moeten kunnen gegeten hebben.
Het zeemonster is een pliosaurus, een reusachtig reptiel dat 150 miljoen jaar geleden rondzwierf in de warme zeeen van zuidelijk Engeland. Wetenschappers hopen ook de rest van het lichaam terug te vinden. Ze vermoeden dat het in de rots verborgen ligt, waar fossielenjager Kevan Sheehan ook de schedel heeft gevonden. De exacte plek waar Sheehan de vondst heeft gedaan, wordt niet bekend gemaakt om zo amateurjagers weg te houden.
" De schedel van een pliosaurus is zeer groot, maar in het algemeen niet robuust en diegene die tot nu toe gevonden zijn waren meestal zo plat als een pannekoek", vertelde Richard Forrest, een expert op het gebied van Plesiosauriers, aan de BBC. " Dat is het fantastische van de vondst. De schedel heeft niet alleen een enorme omvang, maar is ook nog helemaal in tact".
zaterdag 31 oktober 2009
maandag 26 oktober 2009
Wuivende palmbomen op de Noordpool
Wetenschappers hebben stuifmeelkorrels van palmen ontdekt op de Noordpool. De ( sub) tropische bomen groeiden langs de Noordelijke ijszee zo'n 53 miljoen jaar geleden. In die tijd heerste er op aarde een broeikasgasperiode, die veroorzaakt werd door een natuurlijke verhoging van CO²- concentraties. Het onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit Utrecht ( UU), het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek, TNO en de Universiteit van Bremen. 53 miljoen jaar geleden kwam de wintertemperatuur op de Noordpool niet onder de 8 graden celsius uit. Onder koudere omstandigheden kunnen palmen niet overleven. De onderzoekers noemen hun vondst opmerkelijk omdat het op de Noordpool ook toen zes maanden per jaar donker was. Hoe het dan zonder zonlicht zo warm bleef in deze regio's is nog een raadsel. Een mogelijke verklaring is de aanwezigheid van een bepaald type wolken die in warmere gebieden voorkwamen. 60 tot 65 miljoen jaar geleden heersten er warme condities op aarde. Bovenop de al warme omstandigheden waren er perioden van snelle C0² stijging en opwarming, vergelijkbaar met de huidige opwarming van de aarde. De studie toont dat de zeewatertemperatuur op de Noordpool tijdens een van deze perioden steeg van 23 naar 27° graden. " Toen konden voor het eerst palmbomen groeien rond de Noordelijke ijszee", aldus de onderzoekers.
Volgens UU- paleokluimatoloog App Sluis laat de broeikaswereld van 53 miljoen jaar geleden zien dat de polen warmer waren dan we met de huidige kennis van het klimaat kunnen begrijpen. " Als de huidige opwarming doorzet is het mogelijk dat de opwarming op de polen sterker zal zijn dan tot nu toe wordt verwacht", klinkt het.
Volgens UU- paleokluimatoloog App Sluis laat de broeikaswereld van 53 miljoen jaar geleden zien dat de polen warmer waren dan we met de huidige kennis van het klimaat kunnen begrijpen. " Als de huidige opwarming doorzet is het mogelijk dat de opwarming op de polen sterker zal zijn dan tot nu toe wordt verwacht", klinkt het.
Homo sapiens sliep met Neanderthaler
Dat de mens een tijd lang zij aan zij leefde met de al lang uitgestorven Neanderthalers is bekend. Maar dat de contacten tussen homo sapiens en die andere toch ook een fysiek aspect hadden- dat "wij" en "zij" seks hadden met elkaar- is een nieuwe ontdekking.
Een van s'werelds prominentste genetici, professor Svante Paabo, publiceert namelijk binnenkort zijn analyse van het Neanderthaler-genoom, dat hij opstelde op basis van DNA afkomstig van fossielen. Paabo verbonden aan het Max-Planck Instituut voor Evolutionaire Biologie in Leipzig, wil die gegevens vergelijken met het genoom van de hedendaagse mens en van de chimpansee om langs die weg de voorgeschiedenis van alle drie de soorten vast te leggen.
De Hedendaagse mens kwam 40.000 jaar geleden vanuit Afrika naar Europa, waar de Neanderthalers tussen 10.000 en 12.000 voor Christus uitstierven-om redenen waarover nog altijd wordt gespeculeerd.
Paabo zegt nu er zeker van te zijn dat beide soorten geslachtsgemeenschap hebben gehad, al kan hij daar niet bij zeggen of dat " productief" is geweest. Wat Paabo vooral interesseert is of we toen kinderen kregen en of die hebben bijgedragen tot onze huidige varieteiten. Dat we seks hadden, staat buiten kijf, nu moet worden nagegaan of daar een geslacht uit voortkwam dat een bijdrage leverde aan de huidige mens. Door het nieuwe Neanderthalergenoom kunnen we die vraag gaan beantwoorden.
Een van s'werelds prominentste genetici, professor Svante Paabo, publiceert namelijk binnenkort zijn analyse van het Neanderthaler-genoom, dat hij opstelde op basis van DNA afkomstig van fossielen. Paabo verbonden aan het Max-Planck Instituut voor Evolutionaire Biologie in Leipzig, wil die gegevens vergelijken met het genoom van de hedendaagse mens en van de chimpansee om langs die weg de voorgeschiedenis van alle drie de soorten vast te leggen.
De Hedendaagse mens kwam 40.000 jaar geleden vanuit Afrika naar Europa, waar de Neanderthalers tussen 10.000 en 12.000 voor Christus uitstierven-om redenen waarover nog altijd wordt gespeculeerd.
Paabo zegt nu er zeker van te zijn dat beide soorten geslachtsgemeenschap hebben gehad, al kan hij daar niet bij zeggen of dat " productief" is geweest. Wat Paabo vooral interesseert is of we toen kinderen kregen en of die hebben bijgedragen tot onze huidige varieteiten. Dat we seks hadden, staat buiten kijf, nu moet worden nagegaan of daar een geslacht uit voortkwam dat een bijdrage leverde aan de huidige mens. Door het nieuwe Neanderthalergenoom kunnen we die vraag gaan beantwoorden.
zaterdag 24 oktober 2009
Ida dan toch geen voorloper van de mens
'Ida', een apenfossiel van 47 miljoen jaar oud dat beschouwd werd als dé ' missing link' tussen de stamboom van de aap en die van de mens, is dan toch niet ' onze voorloper'. Dat zeggen Amerikaanse wetenschappers. Het was de Noorse wetenschapper Jorn Hurum die in mei van dit jaar uitpakte met het fossiel, dat in wetenschappelijke kringen meteen ' het achtste wereldwonder' werd genoemd. Tal van studies en reportages werden eraan gewijd, ook de beroemde documentairemaker David Attenborough sprong op de kar. Onderzoekers van vier Amerikaanse universiteiten betwisten nu dat er een link met de mens is. Ida is eerder een voorloper van de lemur zeggen ze, een primaat die nu nog voorkomt in Madagaskar. Ze publiceerden hun onderzoek in het vermaarde wetenschappelijke tijdschrift Nature. Het apenfossiel werd in 1983 al ontdekt in een put in de Messelgroeve in het Duitse Darmstadt. Nog voor het grondig onderzocht kon worden, ging een anonieme privéverzamelaar ermee lopen. Via omwegen kwam het fossiel onlangs toch terecht in het labo van Jorn Hurum, die het fossiel ' Ida' doopte, naar zijn dochter.
vrijdag 23 oktober 2009
Grootste dierengroep in kaart gebracht
De grootste dierengroep op aarde is in kaart gebracht. Het gaat om aaltjes, minuscule beestjes waarvan er in elke vierkante meter grond twee tot twintig miljoen exemplaren leven. Onderzoekers van Wageningen Universiteit hebben in samenwerking met de Plantenziektenkundige dienst en de Universiteit van Californie in Amerika een soort stamboom samengesteld van 1.200 soorten van deze nematoden. Onder de aaltjes bevinden zich soorten die ziekten kunnen verwekken bij mens, dier en plant. Het is echter moeilijk om die soorten uit elkaar te houden, omdat ze onderling enorm veel op elkaar lijken. De onderzoekers ontrafelden een klein stukje DNA van de aaltjes dat uit 1.700 bouwstenen bestaat.
dinsdag 20 oktober 2009
sedimenten poolmeer wijzen op opwarming sinds 1950
Een analyse van de afzettingen van een poolmeer toont biologische en chemische veranderingen sedert 1950 aan. Veranderingen die het resultaat zijn van een de voorbije 200.000 jaar ongeziene opwarming van het klimaat. Dat blijkt uit een studie waarin menselijk ingrijpen als de waarschijnlijke oorzaak van het fenomeen word aangeduid.
maandag 19 oktober 2009
mammoet stierf niet uit door buitenaardse inslag
Dat de inslag van een meteoriet 12.900 jaar geleden de aarde zo ernstig deed afkoelen dat onder meer de mammoet en reuzenwolf uitstierven, klopt allesbehalve volgens geoloog Philippe Claeys van de Vrije Universiteit Brussel ( VUB). Hij ging de bewijzen voor die buitenaardse inslag nog eens na en maakte maandag bekend dat er geen spaander overblijft van de theorie. In 2007 lanceerde de Amerikaanse wetenschapper Richard B Firestone de theorie dat een inslag van een komeet of asteroide ongeveer 12.900 jaar geleden gigantische branden en grote stof-en roetwolken op de aarde veroorzaakte. Een plotse, sterke afkoeling van het klimaat op onze planeet was het gevolg en heel wat planten-en diersoorten, waaronder de mammoet, overleefden de verandering niet.
zondag 18 oktober 2009
Darwin over natuurlijke selectie
De term natuurlijke selectie is door verscheidene auteurs verkeerd begrepen of ze hebben er bezwaar tegen aangetekend. Sommige veronderstellen zelfs dat natuurlijke selectie aanzet tot variabiliteit, terwijl de term alleen maar inhoudt dat variaties die ontstaan en voor een levend wezen onder de omstandigheden van dat moment gunstig zijn, behouden blijven.
zaterdag 17 oktober 2009
Op maasvlakte leefden mammoeten en hyena's
Bij zandwinning op de Noordzee voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte zijn deze maand mammoetbotten met vraatsporen gevonden. Onderzoekers stelden dat het om een unieke vondst gaat, omdat zij bewijst dat daar in de buurt van Rotterdam zowat 11.500 jaar geleden hyena's leefden die zich te goed deden aan de reuzenolifanten.
Wetenschappers vermoedden dat al langere tijd, maar niet eerder werd dat duidelijk aangetoond. ook zijn er botten gevonden die door mensen zijn bewerkt. De deskundigen noemen ook dat opmerkelijk, omdat dat aantoont dat er mensen in het gebied leefden.
Tijdens de verschillende ijstijden bestond de Noordzee niet, maar was het gebied tussen het huidige Engeland en Nederland een steppeachtig landschap. Daar leefden onder andere kudde wolharige mammoeten. Vissers vinden met regelmaat mammoetbotten-en kiezen in hun netten. De nu gevonden resten komen uit diepere grondlagen, waar door zogenaamde sleephopperzuigers werd gebaggerd voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte.
Wetenschappers vermoedden dat al langere tijd, maar niet eerder werd dat duidelijk aangetoond. ook zijn er botten gevonden die door mensen zijn bewerkt. De deskundigen noemen ook dat opmerkelijk, omdat dat aantoont dat er mensen in het gebied leefden.
Tijdens de verschillende ijstijden bestond de Noordzee niet, maar was het gebied tussen het huidige Engeland en Nederland een steppeachtig landschap. Daar leefden onder andere kudde wolharige mammoeten. Vissers vinden met regelmaat mammoetbotten-en kiezen in hun netten. De nu gevonden resten komen uit diepere grondlagen, waar door zogenaamde sleephopperzuigers werd gebaggerd voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte.
Trekvogels overleven trek naar Afrika niet
Elk najaar vliegen ze massaal naar het Zuiden: de trekvogels. Maar jaar na jaar keren steeds minder vogels terug richting Belgie. Omdat de gevaren onderweg toenemen, omdat de reis door de Sahara alsmaar lastiger wordt en omdat ze op hun bestemming minder voedsel vinden.
Acht van de tien meest bedreigde vogelsoorten in ons land overwinteren in Afrika. Ze broeden bij ons in de zomer omdat ze hier dan genoeg voedsel vinden. Maar als het kouder wordt, beginnen ze aan een grote trek zuidwaarts. En de hindernissen die ze dan moeten nemen, worden alsmaar groter. Jan rodts van Vogelbescherming Vlaanderen zette de gevaren op een rijtje. Ten eerste worden vogelsoorten vaak afgeschoten, omdat ze uitrusten. Ook de Sahara-woestijn wordt steeds uitgestrekter, wat de trek er alleen maar langer en dus zwaarder op maakt. En in tropisch Afrika worden steeds meer moerassen door boeren drooggelegd en dreigt ook de massale houtkap de zoektocht alsmaar moeilijker te maken. Hongerige Afrikanen jagen bovendien ook op vogels, of ze vangen ze als zangvogels. De Engelse vogelbescherming stuurde al een expeditie naar West- Afrika om alle gevaren voor trekvogels beter in kaart te brengen. Ook Vogelbescherming Vlaanderen ondersteunt een expeditie van een Nederlandse amateur-ornitholoog in Zambia. Maar ook in onze regio loert voor de trekvogels gevaar. Het voorbeeld van de boerenzwaluw illustreert dat perfect. ' In de jaren zventig waren er nog tweehonderd tot driehonderdduizend broedparen in ons land. Nu nog twintig- tot dertigduizend, een tiende van het vroegere bestand. Dat heeft vooral te maken met de steeds strengere hygieneregels in de stallen: regelmatig schoonspuiten met hogedrukreinigers en witkalken, waarbij de nesten niet worden gespaard, dunt de rangen uit. Ga naar streken waar die regels minder streng worden toegepast, zoals de Gaume in Luxemburg en je ziet volop boerenzwaluwen.' Maar omdat onze landbouwmethodes ook in Afrika steeds vaker worden gekopieerd-voor-al het gebruik van insecticiden- moeten zwaluwen ook ginder harder zoeken naar insecten.
Bedreigde trekvogels:
Ook deze trekvogels hebben het moeilijk zegt Jan Rodts van Vogelbescherming Vlaanderen:
Zomertortel : Hun aantal daalde in Belgie met minstens 70 procent vergeleken met halverwege de jaren zeventig. ' In Vlaanderen zijn er nog drieduizend broedparen. Op tortels wordt tijdens de trek vaak gejaagd en in Afrika kappen ze de acaciabossen waar de dieren vaak rusten'.
Nachtegaal : ' Bijna gehalveerd in dertig jaar tijd. Bij ons speelt vooral het verlagen van het grondwater door overmatig pompen een rol. Daardoor verdrongen de bosjes op zandgronden, zodat ze ongeschikt worden als broedplaats'. In Afrika vinden ze minder insecten door de jarenlange droogte.
Koekoek : Er zijn minder koekoeken, maar hoeveel minder er bij ons zijn is onduidelijk. ' De daling is het gevolg van de landbouw. De koekoek is een broedparasiet: hij legt zijn ei in het nest van andere vogels, doorgaans van soorten die afhankelijk zijn van insecten. Door het gebruik van pesticiden is hun aantal gedaald, en dat betekent ook minder koekoeken'.
Gele kwikstaart: Minstens gehalveerd. ' Bij ons door de ontwatering van drassige weiden, hun favoriete broedbiotoop. Die weiden worden ook steeds vroeger gemaaid'.
Bonte Vliegenvanger: In Vlaanderen bestaan daarvan zo'n zeshonderd broedparen. Dat is misschien een verdubbeling tegenover dertig jaar geleden. Te danken aan het massale ophangen van nestkasten. Maar dat succes wordt nu tenietgedaan door de opwarming van de aarde: rupsen komen steeds vroeger uit in de lente. Maar de vliegenvanger is dan nog onderweg uit Afrika, want zijn biologische klok is niet aangepast aan de opwarming. Als hij hier aankomt, zijn de rupsen weg'.
Grauwe vliegenvanger: Zo'n vierduizend broedparen in Vlaanderen. Gehalveerd in dertig jaar tijd.' De grauwe vliegenvanger overwintert in het Zuiden van Afrika. Hij maakt een langere trek dan andere vogelsoorten. Voorts zijn er bij ons steeds minder vlinders, en deze vliegenvanger leeft van hun harige rupsen.'
Paapje: In Vlaanderen zijn er nog amper vijf tot tien broedparen, in heel Belgie geen tweehonderd meer. De terugval is even groot als die van de boerenzwaluw. Om dezelfde redenen: intensieve landbouw bij ons, grote droogte in de Afrikaanse Savannen.
Fluiter: Nog iets meer dan driehonderd broedparen in Vlaanderen, en dus beduidend minder dan vroeger. De fluiter overwintert niet in savannegebvied, maar in de wouden van Centraal-Afrika. En die worden massaal gekapt. Jan Rodts van Vogelbescherming Vlaanderen besluit met een oproep om alle bedreigde vogels beter te beschermen. ' De overheid moet meer doen om bedreigde soorten te helpen. Zo staat de patrijs op de lijst van bedreigde vogelsoorten, en toch mag er nog drie maanden per jaar op worden gejaagd. Dat is onbegrijpelijk'.
Acht van de tien meest bedreigde vogelsoorten in ons land overwinteren in Afrika. Ze broeden bij ons in de zomer omdat ze hier dan genoeg voedsel vinden. Maar als het kouder wordt, beginnen ze aan een grote trek zuidwaarts. En de hindernissen die ze dan moeten nemen, worden alsmaar groter. Jan rodts van Vogelbescherming Vlaanderen zette de gevaren op een rijtje. Ten eerste worden vogelsoorten vaak afgeschoten, omdat ze uitrusten. Ook de Sahara-woestijn wordt steeds uitgestrekter, wat de trek er alleen maar langer en dus zwaarder op maakt. En in tropisch Afrika worden steeds meer moerassen door boeren drooggelegd en dreigt ook de massale houtkap de zoektocht alsmaar moeilijker te maken. Hongerige Afrikanen jagen bovendien ook op vogels, of ze vangen ze als zangvogels. De Engelse vogelbescherming stuurde al een expeditie naar West- Afrika om alle gevaren voor trekvogels beter in kaart te brengen. Ook Vogelbescherming Vlaanderen ondersteunt een expeditie van een Nederlandse amateur-ornitholoog in Zambia. Maar ook in onze regio loert voor de trekvogels gevaar. Het voorbeeld van de boerenzwaluw illustreert dat perfect. ' In de jaren zventig waren er nog tweehonderd tot driehonderdduizend broedparen in ons land. Nu nog twintig- tot dertigduizend, een tiende van het vroegere bestand. Dat heeft vooral te maken met de steeds strengere hygieneregels in de stallen: regelmatig schoonspuiten met hogedrukreinigers en witkalken, waarbij de nesten niet worden gespaard, dunt de rangen uit. Ga naar streken waar die regels minder streng worden toegepast, zoals de Gaume in Luxemburg en je ziet volop boerenzwaluwen.' Maar omdat onze landbouwmethodes ook in Afrika steeds vaker worden gekopieerd-voor-al het gebruik van insecticiden- moeten zwaluwen ook ginder harder zoeken naar insecten.
Bedreigde trekvogels:
Ook deze trekvogels hebben het moeilijk zegt Jan Rodts van Vogelbescherming Vlaanderen:
Zomertortel : Hun aantal daalde in Belgie met minstens 70 procent vergeleken met halverwege de jaren zeventig. ' In Vlaanderen zijn er nog drieduizend broedparen. Op tortels wordt tijdens de trek vaak gejaagd en in Afrika kappen ze de acaciabossen waar de dieren vaak rusten'.
Nachtegaal : ' Bijna gehalveerd in dertig jaar tijd. Bij ons speelt vooral het verlagen van het grondwater door overmatig pompen een rol. Daardoor verdrongen de bosjes op zandgronden, zodat ze ongeschikt worden als broedplaats'. In Afrika vinden ze minder insecten door de jarenlange droogte.
Koekoek : Er zijn minder koekoeken, maar hoeveel minder er bij ons zijn is onduidelijk. ' De daling is het gevolg van de landbouw. De koekoek is een broedparasiet: hij legt zijn ei in het nest van andere vogels, doorgaans van soorten die afhankelijk zijn van insecten. Door het gebruik van pesticiden is hun aantal gedaald, en dat betekent ook minder koekoeken'.
Gele kwikstaart: Minstens gehalveerd. ' Bij ons door de ontwatering van drassige weiden, hun favoriete broedbiotoop. Die weiden worden ook steeds vroeger gemaaid'.
Bonte Vliegenvanger: In Vlaanderen bestaan daarvan zo'n zeshonderd broedparen. Dat is misschien een verdubbeling tegenover dertig jaar geleden. Te danken aan het massale ophangen van nestkasten. Maar dat succes wordt nu tenietgedaan door de opwarming van de aarde: rupsen komen steeds vroeger uit in de lente. Maar de vliegenvanger is dan nog onderweg uit Afrika, want zijn biologische klok is niet aangepast aan de opwarming. Als hij hier aankomt, zijn de rupsen weg'.
Grauwe vliegenvanger: Zo'n vierduizend broedparen in Vlaanderen. Gehalveerd in dertig jaar tijd.' De grauwe vliegenvanger overwintert in het Zuiden van Afrika. Hij maakt een langere trek dan andere vogelsoorten. Voorts zijn er bij ons steeds minder vlinders, en deze vliegenvanger leeft van hun harige rupsen.'
Paapje: In Vlaanderen zijn er nog amper vijf tot tien broedparen, in heel Belgie geen tweehonderd meer. De terugval is even groot als die van de boerenzwaluw. Om dezelfde redenen: intensieve landbouw bij ons, grote droogte in de Afrikaanse Savannen.
Fluiter: Nog iets meer dan driehonderd broedparen in Vlaanderen, en dus beduidend minder dan vroeger. De fluiter overwintert niet in savannegebvied, maar in de wouden van Centraal-Afrika. En die worden massaal gekapt. Jan Rodts van Vogelbescherming Vlaanderen besluit met een oproep om alle bedreigde vogels beter te beschermen. ' De overheid moet meer doen om bedreigde soorten te helpen. Zo staat de patrijs op de lijst van bedreigde vogelsoorten, en toch mag er nog drie maanden per jaar op worden gejaagd. Dat is onbegrijpelijk'.
vrijdag 16 oktober 2009
boek van de week
Origin of species: Charles Darwin.
Synopsis: Toen Charles Darwin op 1831 zijn reis in de haven van Deavenport begon, wist hij niet dat zijn leven nooit meer hetzelfde zou worden. Zijn vijf jaar durende ontdekkingsreis zou de onderzoeker in hem wakker schudden. Zijn observaties en ontdekking zouden leiden tot de publicatie van The Origin of Species in 1859. In de volgende anderhalve eeuw is er geen wetenschappelijke publicatie meer verschenen met zo veel inhoud en belang.
Het onstaan der soorten- door natuurlijke selectie ofwel het bewaard blijven van rassen die in het voordeel zijn in de strijd van het bestaan is de vertaling van de laatste bij het leven van de auteur verschenen druk uit 1872, en staat bekend als de definitieve editie.
Synopsis: Toen Charles Darwin op 1831 zijn reis in de haven van Deavenport begon, wist hij niet dat zijn leven nooit meer hetzelfde zou worden. Zijn vijf jaar durende ontdekkingsreis zou de onderzoeker in hem wakker schudden. Zijn observaties en ontdekking zouden leiden tot de publicatie van The Origin of Species in 1859. In de volgende anderhalve eeuw is er geen wetenschappelijke publicatie meer verschenen met zo veel inhoud en belang.
Het onstaan der soorten- door natuurlijke selectie ofwel het bewaard blijven van rassen die in het voordeel zijn in de strijd van het bestaan is de vertaling van de laatste bij het leven van de auteur verschenen druk uit 1872, en staat bekend als de definitieve editie.
maandag 12 oktober 2009
Reuzenslang was zo lang als een bus
In een Colombiaanse kolenmijn is een fossiel van een 13 meter lange slang met een gewicht van circa 1135 kilo ontdekt.De vondst is gedaan door de universiteit van Toronto. Het is de grootste slang die onderzoekers ooit registreerden- de grootste van de circa 300 ruggewervels is groter dan een vuist. Het fossiel is 58 tot 60 miljoen jaar oud en is aangetroffen bij de botresten van 27 slangen van dezelfde soort. In de mijn vond men ook fossielen van vissen, schildpadden en krokodillen die waarschijnlijk aan de slang zijn ten prooi gevallen. De Titanoboa cerrejonesis- zolas de slang is gedoopt- draagt bij aan de kennis over het klimaat van die tijd. Slangen zijn koudbloedig en hun grootte wordt bepaald door de temperatuur. Hoe warmer, des te groter de temperatuur. Hoe warmer, des te groter de slangen die er kunnen leven. De gemiddelde temperatuur in het gebied is nu slechts 28° graden celsius. Onderzoekers hebben op basis van de lengte van de slang berekend dat de gemiddelde temperatuur destijds 30 tot 34 ° celsius moet zijn geweest. Ze menen dat de joekels van slangen uiteindelijk bezweken omdat ze niet onbeperkt konden doorgroeien in het alsmaar warmer wordende klimaat.
zondag 11 oktober 2009
Charles darwin: familie
Erasmus Darwin ( 1731-1802), grootvader van Charles Darwin en filosoof, uitvinder, onderzoeker en arts, was een kleurrijke figuur. Zijn ideeen, over het seksleven van planten bijvoorbeeld, schreef hij vaak in verzen. Hij bedacht een evolutieleer waar die van Jean- Baptiste Lamarck later veel op zou lijken. Een zelfstandig vrijdenker met zeker veertien kinderen.
Robert Darwin ( 1766-1848) Charles' vader, vestigde zich als 20-jarige in Shrewbury als arts en bleef dat 60 jaar. Hij trouwde op zijn dertigste met Suzanne Wedgwood, familie van de beroemde fabrikanten van aardewerk. Door zijn vaders vermogen kon Darwin zich aan zijn liefhebberijen wijden zonder op de centen te moeten letten.
Annie Darwin ( 1841-1851), was haar vaders oogappel, en toen ze in 1851 op tien-jarige leeftijd stierf, stortte de wereld van haar ouders in. Het idee dat een god besliste dat zo'n lief en onschuldig kind zoveel moest lijden en al zo vroeg moest sterven, brak Darwin op en hij verloor het laatste restje geloof.
Robert Darwin ( 1766-1848) Charles' vader, vestigde zich als 20-jarige in Shrewbury als arts en bleef dat 60 jaar. Hij trouwde op zijn dertigste met Suzanne Wedgwood, familie van de beroemde fabrikanten van aardewerk. Door zijn vaders vermogen kon Darwin zich aan zijn liefhebberijen wijden zonder op de centen te moeten letten.
Annie Darwin ( 1841-1851), was haar vaders oogappel, en toen ze in 1851 op tien-jarige leeftijd stierf, stortte de wereld van haar ouders in. Het idee dat een god besliste dat zo'n lief en onschuldig kind zoveel moest lijden en al zo vroeg moest sterven, brak Darwin op en hij verloor het laatste restje geloof.
Botanicus is de weg kwijt
Thomas Nuttal ( 1786-1859), de beroemde botanicus, was een groot natuurwetenschappelijk talent en determineerde tal van plantensoorten in de VS. Zijn talent om de weg te vinden in het veld was echter wat minder. Tijdens een expeditie in 1811 was Nuttal eerst een dag of drie, vier zoek en later nog eens een hele week. Zijn makkers troffen hem s' nachts aan, maar Nuttal dacht dat het vijandelijke Indianen waren en smeerde hem. Zes dagen later vond een echte indiaan de zieke, uitgeputte botanicus in een bos. En vijandelijk was de Indiaan bepaald niet, hij bracht Nuttal juist naar het kamp terug.
zaterdag 10 oktober 2009
aardworm is succesvolste levensvorm op aarde
De aardworm staat in een nieuwe top 100 van de succesvolste soorten die op de aardbol rondlopen-zwemmen of kruipen op nummer één.Auteur Christopher Lloyd heeft de geschiedenis van de aarde en van alle levensvormen op deze planeet onder de loep genomen om na te gaan wat de meest succesvolste zijn. Al de soortren werden gerangschikt op grond van hun duurzaamheid, van de impact op de planeet, van hun evolutionaire succes en van de geografische verspreiding over de aardbol. Lloyd zag het breed, want in zijn top 100 vind je naast de honingbij ook de zwarte peper, de strontkever, muskieten, kevers en het HIV virus. En het antwoord op die zoektocht naar " de meest succesvolle", is niet de mens. Want wij verliezen in die optiek van Lloyd vooral punten daar onze betrekkelijke recente intrede in het evolutionaire verhaal en daardoor belandt de homo sapiens op een zesde plaats. De gouden medaille is volgens hem voor de aardworm, die nu al zo'n 600 miljoen jaar op de aardbol rondkruipt, in alle werelddelen wordt aangetroffen en een biologische model biedt voor vele andere soorten. " De aardworm heeft vijf uitroeiingsgebeurtenissen overleefd en de menselijke beschaving een flink handje geholpen door de aarde te " beploegen" en te " bevruchten". Algen veroveren de tweede plaats, en ook de cyanobacterie, de rhizobia en de lactobacilus gaan de mens nog voor.
donderdag 8 oktober 2009
zwakke vogel kiest zwakke partner
Zwakkere vogelvrouwtjes hebben het liefst een zwakke partner. Dat blijkt uit wetenschappelijk onderzoek bij zebravinken. Biologen die de evolutie bestuderen, hadden altijd aangenomen dat alle vrouwtjes voor de beste mannetjes zouden gaan. Maar zwakkere vogels luisterden het liefst naar gezang van eveneens zwakkere mannetjes. De onderzoekleidster, Marie-Jean Holveck van het Franse centrum voor functionele en evolutionaire ecologie in Montpellier, legde uit dat zwakke en sterke vogels op veel gebieden van elkaar verschillen. Dat geldt onder meer voor het metabolisme ( stofwisseling), de aantrekkelijkheid en de levensduur. Wetenschappers kweekten vogels van verschillende kwaliteiten door de omvang van de kooi aan te passen. De vrouwtjes konden met hun snavel twee koppen indrukken en hoorden dan het gezang van een zwak of juist sterk mannetje. De zwakkere vrouwtjes horen steevast voor het gefluit van hun kwalitatieve evenknie.
dinsdag 6 oktober 2009
65 miljoen jaar oude dino-eiren gevonden
Geologen hebben meerdere gefossileerde dinosaurus eieren gevonden. De eiren zijn rond de 65 miljoen jaar oud. De vondst werd gedaan in Tassil Nadu, in het zuiden van India. " We vonden in meerdere lagen clusters van eieren. Elke cluster bevatte acht exemplaren", aldus geoloog M. Ramkunar. De eiren hebben een diameter van dertien tot twintig centimeter en bevonden zich in nesten die zo'n 1,20 meter in omvang zijn. Er werden ook botfragementen van dinosaurussen gevonden. De vondst kan mogelijk het mysterie rond het uitstereven van de dino's ophelderen. De clusters bevonden zich onder assen van vulkaanuitbarstingen op het Deccan- plateau. Mogelijk roeiden de vele uitbarstingen de dino's uit, zeggen de geologen.
Volledig skelet Tyrannosaurus Rex vindt geen koper
Op een veiling in Las Vegas is een skelet van een Tyrannosaurus Rex niet verkocht geraakt. Het geraamte van het dier is één van de meest volledige exemplaren ter wereld. Toch blijft het hoogste bod ( 3,6 miljoen dollar) ver onder de verwachtingen. Veilingshuis Bonhams& Butterfields hoopte 6 à 8 miljoen dollar te vangen voor " Samson".
Het skelet in kwestie is 66 miljoen jaar oud en werd in 1992 in South Dakota (VS) gevonden.
Het skelet in kwestie is 66 miljoen jaar oud en werd in 1992 in South Dakota (VS) gevonden.
Charles Darwin: de reis die zijn leven bepaalde
Darwin had geen zeebenen en de reis met de Beagle was een nachtmerrie. Het begon ermee dat hij twee maanden op goed weer moest wachten voordat het schip Engeland op 27 december 1831 kon verlaten. De route voerde eerst over de Atlantische oceaan naar Kaapverdie en toen verder naar Zuid-Amerika langs de kusten van Argentinie en Chili. Darwin bestudeerde hier de geologie van het Andesgebergte en maakte een aardbeving mee. Hij vond fossielen van dieren met verwanten in zijn eiegen tijd, zoals reuzenluiaarden en schilddieren die verwant zijn aan de huidige gordeldieren. Tijdens de reis verzamelde Darwin fossielen, mineralen, planten en dieren, en zijn roem snelde hem vooruit: hij gaf in Engeland enkele geologische artikelen uit. In zijn dagboek vroeg hij zich ondertussen af waarom twee nauw verwante dieren zoals verschillende soorten van de rhea ( een Zuid-Amerikaanse neef van de struisvogel) zij aan zij leven als één zou volstaan om een plek in de natuur in te nemen. Op de Galapagoseilanden dacht hij allerlei bonte vinken en zangvogels verzameld te hebben, maar in Londen kreeg hij te horen dat het verwante vogels van één en dezelfde vinkenfamilie waren. Helaas was hij slordig geweest met etiketteren, dus had hij geen idee van welk eiland ze kwamen. Wel had hij gemerkt dat op eilanden die dicht bij elkaar lagen, soorten leefden die erg op elkaar leken maar op diverse punten afweken, en dat bracht hem op het idee dat eilanden heel geschikt zouden zijn om de veranderlijkheid van soorten nader te bekijken. Daarna trok hij noordwaarts via de Grote oceaan naar Nieuw-Zeeland, Australie, en langs Kaap de Goede Hoop naar Brazilie. Tot slot voer de Beagle naar Falmouth en kwam daar op 2 oktober 1836 aan.
zondag 4 oktober 2009
Charles Darwin: zijn inspiratiebronnen
Tijdens zijn studie ontmoette Darwin goede leermeesters zoals Henslow en medestudenten zoals Sedgwick, die hem met zijn ideeen sterk zou beinvloeden. De boeken van Paley zetten hem aan het denken, al druisten ze recht tegen de evolutiegedachten in.
John Stevens Henslow ( 1796-1861), Engels botanicus
William Paley ( 1743-1805), Engels theoloog
Adam Sedgwick ( 1785-1873), Engels geoloog
John Stevens Henslow ( 1796-1861), Engels botanicus
William Paley ( 1743-1805), Engels theoloog
Adam Sedgwick ( 1785-1873), Engels geoloog
Charles Darwin: man van tegenstellingen
De conflicten die zich rondom Darwin voltrokken, kwamen ook in zijn persoonlijkheid terug. Hij was een complexe man, die op een aantal gebieden een moderne man van de wereld leek, maar de Victoriaanse waarden, die hun stempel drukten op het Engeland van toen, waren toch diep in hem verankerd.
Zeer ambitieus en conflictvermijdend: Darwin sprong uit zijn vel toen Wallace een evolutieleer bleek te hebben die precies op zijn eigen theorie leek. Maar hij kwam niet makkeelijk voor zichzelf op, dat liet hij aan zijn vrienden over. Zonder met Wallace te overleggen regelde hij dat hun theorieen tegelijkertijd uitkwamen. Ook als hij op tegenstand stuitte, leunde hij op zijn netwerk. Zijn vriend Huxley bijvoorbeeld, die bekend stond als ' Darwin's bulldog', kwam met een keiharde aanval op anatoom Richard Owen, die een kritische recensie had geschreven over On the origin of Species, en zooloog ST; Georges Mivart, die wees op de zwakke punten in Darwins erfelijkheidsleer.
Tegen de slavernij en conservatief: Net zoals zijn grootvader en vader was Charles Darwin tegen de slavernij: dit bleek ook bij een accident op de Beagle. Diverse slaven vertelden de kapitein, Fitzroy, tevreden te zijn onder hun juk. Darwin kon het echter niet geloven, omdat ze dit zeiden onder het oog van hun heer. Een laaiende Fitzroy weigerde met iemand te eten dia aan zijn woorden twijfelde. Maar de dag erna trok hij bij. Wat de verhouding tussen man en vrouw betreft was Darwin niet veel anders dan de meeste mensen-mannen-althans in zijn tijd. De man stond intellectueel en fysiek boven de vrouw vanwege de uitdagingen waar hij ooit mee te maken had als jager/ leider.
Man van de wereld en huismus: Tijdens zijn reizen in Chili en Argentinie maakte Darwin vaak gevaarlijke tochten, te voet of te paard. Hij bewonderde de trotse Guacho's, hoewel hij zich realiseerde dat ze je keel wel konden doorsnijden als de gelegenheid zich voordeed. Toen hij weer op Engelse bodem kwam, verliet hij zijn vaderland nooit meer. Het buitenleven bleef beperkt tot ritjes op zijn paard Tommy en dagelijkse wandelingen over een paadje vlak bij huis, The Sandwalk. Deze ommekeer was vast te wijten aan Darwins raadselachtige ziekte, die hem vele jaren plaagde.
Zeer ambitieus en conflictvermijdend: Darwin sprong uit zijn vel toen Wallace een evolutieleer bleek te hebben die precies op zijn eigen theorie leek. Maar hij kwam niet makkeelijk voor zichzelf op, dat liet hij aan zijn vrienden over. Zonder met Wallace te overleggen regelde hij dat hun theorieen tegelijkertijd uitkwamen. Ook als hij op tegenstand stuitte, leunde hij op zijn netwerk. Zijn vriend Huxley bijvoorbeeld, die bekend stond als ' Darwin's bulldog', kwam met een keiharde aanval op anatoom Richard Owen, die een kritische recensie had geschreven over On the origin of Species, en zooloog ST; Georges Mivart, die wees op de zwakke punten in Darwins erfelijkheidsleer.
Tegen de slavernij en conservatief: Net zoals zijn grootvader en vader was Charles Darwin tegen de slavernij: dit bleek ook bij een accident op de Beagle. Diverse slaven vertelden de kapitein, Fitzroy, tevreden te zijn onder hun juk. Darwin kon het echter niet geloven, omdat ze dit zeiden onder het oog van hun heer. Een laaiende Fitzroy weigerde met iemand te eten dia aan zijn woorden twijfelde. Maar de dag erna trok hij bij. Wat de verhouding tussen man en vrouw betreft was Darwin niet veel anders dan de meeste mensen-mannen-althans in zijn tijd. De man stond intellectueel en fysiek boven de vrouw vanwege de uitdagingen waar hij ooit mee te maken had als jager/ leider.
Man van de wereld en huismus: Tijdens zijn reizen in Chili en Argentinie maakte Darwin vaak gevaarlijke tochten, te voet of te paard. Hij bewonderde de trotse Guacho's, hoewel hij zich realiseerde dat ze je keel wel konden doorsnijden als de gelegenheid zich voordeed. Toen hij weer op Engelse bodem kwam, verliet hij zijn vaderland nooit meer. Het buitenleven bleef beperkt tot ritjes op zijn paard Tommy en dagelijkse wandelingen over een paadje vlak bij huis, The Sandwalk. Deze ommekeer was vast te wijten aan Darwins raadselachtige ziekte, die hem vele jaren plaagde.
zaterdag 3 oktober 2009
Charles Darwin gebukt onder twijfel 4
Ook had hij de schedels en gezouten huiden liggen voor studies naar dierenteelt, en hij teelde alle duivenrassen die hij te pakken kreeg. In zijn ordelijke studeerkamer schreef hij vele artikelen en boeken, waaronder een aantal wetenschappelijke en literaire klassiekers. Hier leerde hij ook de kneepjes van het wetenschappelijke werk kennen toe hij aan de slag ging met rankpotigen, een groep kreeftachtigen die zo afwijken dat ze lange tijd voor weekdieren werden aanzien. In acht jaren van hard werken bracht hij de toenmalige kennis en zijn eigen waarnemingen bijeen in twee, moeilijke ontoegangkelijke werken. Hij beschouwde zijn werk als zijn wetenschappelijke proefstuk. Nu zou niemand hem meer als charlatan afdoen. De experimenten kosten zoveel tijd dat de kinderen het werk met de microscoop en loep bijna opvatten als een normaal onderdeel van het gezinsleven, en zijn zoon Leonard vroeg een vriendje ooit waar zijn vader aan de rankpotigen zat te werken.
Darwin was een huismus, die zo teruggetrokken leefde dat hij werd omschreven als een kluizenaar. Maar in Downe was hij niet zo op zichzelf, met veel mensen had hij dagelijks contact. Zijn hele leven schreef hij brieven naar allerlei mensen op allerlei plekken, soms met de raarste vragen. In één jaar kon hij meer dan 500 brieven schrijven. In intellectueel opzicht was hij ook niet van de buitenwerteld afgesloten. Zijn vrienden kwamen vaak bij Darwin langs. Jonge wetenschappers als T.H. Huxley en Joseph Dalton Hooker waren samen met coryfeeen als Charles Lyell de spreekbuis van Darwin in Londen, Oxford en Cambridge, en in Boston zat Asa Gray als een vooruitgeschoven post in de VS. Darwin raadpleegde hen vaak als hij op te veel weerstand stuitte of als hij behoefte had aan nieuwe bondgenoten. Darwin's wens was begraven worden in Downe. Maar zijn kist werd naar Londen gebracht, waar hij tot nu toe in Westminster Abbey naast Isaac Newton ligt. De man die de natuurgeschiedenis bevrijdde van de voorzienigheid en religieuze filosofie, is begraven met kerkelijke pracht en praal. Zijn laatste rustplaats bevindt zich niet naast zijn geliefde Emma, maar naast een van de grote namen van de wetenschap. Darwin zou best trots geweest zijn, maar was een bescheiden wetenschapper. ' Ik ben niet zo snel van begrip of ad rem als sommige intelligente mannen. 'Mijn vermogen om een lange, abstracte gedachtegang te volgen is zeer beperkt', desalniettemin: ' Ik denk dat ik beter dan de meeste mensen ben in het waarnemen en zorgvuldig bestuderen van dingen die makkelijk aan de aandacht ontsnappen'. Niets was meer waar dan dat. Darwin had de levende natuur zo lang en grondig bestudeerd dat hij ontdekte dat er geen schepper aan te pas hoefde te komen- de natuur kon het prima alleen aan.
Darwin was een huismus, die zo teruggetrokken leefde dat hij werd omschreven als een kluizenaar. Maar in Downe was hij niet zo op zichzelf, met veel mensen had hij dagelijks contact. Zijn hele leven schreef hij brieven naar allerlei mensen op allerlei plekken, soms met de raarste vragen. In één jaar kon hij meer dan 500 brieven schrijven. In intellectueel opzicht was hij ook niet van de buitenwerteld afgesloten. Zijn vrienden kwamen vaak bij Darwin langs. Jonge wetenschappers als T.H. Huxley en Joseph Dalton Hooker waren samen met coryfeeen als Charles Lyell de spreekbuis van Darwin in Londen, Oxford en Cambridge, en in Boston zat Asa Gray als een vooruitgeschoven post in de VS. Darwin raadpleegde hen vaak als hij op te veel weerstand stuitte of als hij behoefte had aan nieuwe bondgenoten. Darwin's wens was begraven worden in Downe. Maar zijn kist werd naar Londen gebracht, waar hij tot nu toe in Westminster Abbey naast Isaac Newton ligt. De man die de natuurgeschiedenis bevrijdde van de voorzienigheid en religieuze filosofie, is begraven met kerkelijke pracht en praal. Zijn laatste rustplaats bevindt zich niet naast zijn geliefde Emma, maar naast een van de grote namen van de wetenschap. Darwin zou best trots geweest zijn, maar was een bescheiden wetenschapper. ' Ik ben niet zo snel van begrip of ad rem als sommige intelligente mannen. 'Mijn vermogen om een lange, abstracte gedachtegang te volgen is zeer beperkt', desalniettemin: ' Ik denk dat ik beter dan de meeste mensen ben in het waarnemen en zorgvuldig bestuderen van dingen die makkelijk aan de aandacht ontsnappen'. Niets was meer waar dan dat. Darwin had de levende natuur zo lang en grondig bestudeerd dat hij ontdekte dat er geen schepper aan te pas hoefde te komen- de natuur kon het prima alleen aan.
vrijdag 2 oktober 2009
charles Darwin: gebukt onder twijfel 3
S' avonds in Down House speelde Emma piano of ze las voor, en Darwin zelf hield zorgvuldig bij wie de twee partijtjes backgammon won die ze elke avond speelden. De twee waren aan elkaar verknocht, en het deed Darwin dan ook pijn dat Emma zoveel zorgen had over zijn wankele geloof. Zij moeten dingen hebben opgepikt die niet strookte met haar vroomheid, want ze las vaak zijn manuscripten door en luisterde naar zijn wetenschappelijke uiteenzettingen. In zijn autobiografie, die Darwin op 67-jarige leeftijd schreef, deed hij verslag van zijn lange weg: van jonge gelovige via twijfelaar tot agnost, die geen religie meer erkende als de absolute waarheid en die niet dacht dat er een God was, maar wel besefte dat hij die niet wetenschappelijk kon onderbouwen. De autobiografie was bedoeld voor zijn naaste familie, maar is vijf jaar na zijn dood gepubliceerd; zonder zijn ideeen over religie, die Emma had geschrapt. Emma zou ook de rol van verpleegster op zich nemen. Sinds zijn toekomst was Darwin aan het kwakkelen, en soms kon hij lange tijd niet werken- de ziekte ' maakte het leven tot een last en legt het werk stil'. Buikpijn en misselijkheid waren aan de orde van de dag, en in het slechtste geval kon hij op alleen op de bank liggen en voor zich uit kijken. Op een goede dag kon hij zich er wel toe zetten om s' morgens en s' middags een paar uurtjes te werken. De nuchtere Darwin, die een hartsgrondige hekel had aan kwakzalvers, zocht zijn heil bij kuuroorden, waar hij de vreselijkste waterkuren met koude kompressen, warmtebehandelingen met spirituslampen en strenge dieten te verduren kreeg. Tijdens een van zijn verblijven leerde hij biljarten van een groep Amerikaanse patienten. Hij liet thuis in Downe een biljarttafel neerzetten en werd al snel een niet onverdienstelijke speler. Tijdens kuren maakte hij ook wandelingen, en bij zijn thuis liet hij een pad aanleggen, The Sandwalk, waar hij vaak liep en over zijn wetenschappelijke vraagstukken nadacht. Hoe moeilijker ze waren, des te meer rondjes hij liep. Bij het kruispunt stapelde hij wat stenen op, en elke keer als hij langskwam sloeg hij de bovenste steen er met zijn stok af. Zo merkte hij dat ingewikkeld kwestie vaak ' driestenenproblemen' waren.
Een diagnose werd nooit gesteld. De symptomen varieerden van duizeligheid, ademnood en hartkloppingen tot angstaanvallen, uitslag en een opgeblazen gevoel. Op een klein toiletje in een hoek van zijn werkkamer in Down House kon hij zich tijdens een aanval terugtrekken. Geschiedkundigen en artsen hebben later wel geprobeerd de ziekte te benoemen. Ze dachten aan de ziekte van Chagas, veroorzaakt door een eencellige parasiet die onder meer door teken wordt overgebracht en veel voorkomt in onhergbergzame delen van Zuid- Amerika. Maar het kan ook psychomatisch zijn geweest; de kwaal was het ergst bij spanningen en tegenslag.
Darwin gebruikte zijn aanvallen als excuus om zich te onttrekken aan reizen en drukke bijeenkomsten; ironisch genoeg brachten de kwalen die hem het werken beletten, ook de afzondering en rust die hij nodig had. Door een slechte gezondheid, schreef hij, ' ontsnap ik aan verstrooiing en vertier', en zo had hij tijd om zijn levenswerk te voltooien. Hij had dan ook genoeg te doen. Zijn huis was één groot laboratorium, waar hij proeven deed met de bestuiving en beweging van planten, en zijn zoon Francis speelde fagot voor regenwormen om te zien of ze konden horen. Er stonden potten met plantenzaadjes op zout water om hun overlevingskansen te testen.
Een diagnose werd nooit gesteld. De symptomen varieerden van duizeligheid, ademnood en hartkloppingen tot angstaanvallen, uitslag en een opgeblazen gevoel. Op een klein toiletje in een hoek van zijn werkkamer in Down House kon hij zich tijdens een aanval terugtrekken. Geschiedkundigen en artsen hebben later wel geprobeerd de ziekte te benoemen. Ze dachten aan de ziekte van Chagas, veroorzaakt door een eencellige parasiet die onder meer door teken wordt overgebracht en veel voorkomt in onhergbergzame delen van Zuid- Amerika. Maar het kan ook psychomatisch zijn geweest; de kwaal was het ergst bij spanningen en tegenslag.
Darwin gebruikte zijn aanvallen als excuus om zich te onttrekken aan reizen en drukke bijeenkomsten; ironisch genoeg brachten de kwalen die hem het werken beletten, ook de afzondering en rust die hij nodig had. Door een slechte gezondheid, schreef hij, ' ontsnap ik aan verstrooiing en vertier', en zo had hij tijd om zijn levenswerk te voltooien. Hij had dan ook genoeg te doen. Zijn huis was één groot laboratorium, waar hij proeven deed met de bestuiving en beweging van planten, en zijn zoon Francis speelde fagot voor regenwormen om te zien of ze konden horen. Er stonden potten met plantenzaadjes op zout water om hun overlevingskansen te testen.
Charles Darwin: gebukt onder twijfel 2
In Cambridge zaten een paar van de knapste koppen van de natuurwetenschap. Darwin bezocht lezingen en avondbijeenkomsten van botanicus John Stevens Henslow. Henslow opende Darwin de ogen voor de natuurgeschiedenis en later droeg hij Darwin voor als kandidaat op de Beagle, toen hij zelf moest afzien van de wereldreis. Darwin werd Henslows oogappel en hij volgde hem overal, zodat hij de bijnaam kreeg ' de man die achter Henslow loopt'. Henslow bracht Darwin in contact met de geoloog Adam Sedgwick, die hem op studiereis meenam naar het noorden van Wales, waar Charles allerlei technieken van het geologisch veldwerk leerde. Tijdens de studie werd er ook onderwezen uit de werken van de theoloog en filosoof William Paley. Deze stelde dat de wereld perfect en harmonieus in elkaar zat. Alle soorten hadden van God een plek in de natuur gekregen als radertjes in een klok. Het was dan ook ondenkbaar dat ze zouden veranderen. Dan zou het samenspel tussen de soorten het begeven als een kapot uurwerk. Deze filosofie was een directe aanval op de evolutiegedachte, maar Paley's ideeen vatten wel post bij Darwin, al druisten ze recht in tegen de theorie die hij zelf zou ontwikkelen.
Ondanks de feestjes en jachtpartijen moet er nog tijd zijn over geweest om te studeren, want bij het examen in januari 1839 werd Darwin nummer 10 van de 178. Vooral in theologie blonk hij uit. Later in zijn leven, toen hij zijn geloof geheel had afgezworen, moest hij lachen om een Duits artikel waarin een frenoloog, iemand die de verstandelijke vermogens meent af te kunnen lezen aan de schedelvorm, erop wees dat Darwin ' een knobbel met vroomheid voor wel 10 priesters' had. Na zijn studie kon hij priester worden, maar zoals bekend leg er een wereldreis in het verschiet. Na zijn reis werd Darwin al snel opgenomen in de wetenschappelijke kringen van Cambridge en Londen. Door zijn boeken over de natuurhistorische verzamelingen en waarnemingen tijdens de reis kreeg hij de reputatie van een grondige, schrandere wetenschapper- met de nodige inkomsten. Hij liet de beste mensen binnen het vak zijn collecties bestuderen en heild een reeks lezingen over zijn ontdekkingen. In 1839 mocht hij toetreden tot de Royal Society, een van s'werelds meest prestigieuze academies van wetenschappen, en daarnaast kwam zijn reisverslag uit. The voyage of the Beagle, waarmee hij ook buiten de wetenschap beroemd werd. Hij genoot van het Londense sociale leven en ontmoette een aantal beroemdheden in de club van zijn broer Erasmus, maar hij begon naar een partner te verlangen. Hij had zijn twijfels over het huwelijk, en stelde een lijstje op met voor en tegens. Aan de ene kant was een vrouw een 'maatje en vriendin voor het leven', 'beter dan een hond', en nodig om kinderen te krijgen. Aan de andere kant zou er dan minder geld zijn voor boeken, en als vrijgezel had hij tijd om met intelligente mannen in de club te praten en hoefde hij niet steeds op familiebezoek. Darwin koos voor een gezin en zijn oog viel op zijn nicht Emma Wedgwood, die hij al bijna zijn hele leven kende. Zijn vader waarschuwde dat hij de diepgelovige Emma niets over zijn wankele geloof moest vertellen, maar hij kon het niet voor zich houden. En al maakte hij zich zorgen om zijn zielenheil, Emma gaf hem het ja-woord in 1839. Wellicht had hij zijn maatje net op tijd gevonden. Het leven in Londen was te hectisch geworden voor de steeds schuwere en kwakkelende Darwin. Na een aantal incidenten verhuisde het gezin, nu met twee kleine kinderen, in 1842 naar een groot huis op het platteland bij het dorp Downe ten zuiden van Londen. Het gezin en het afgelegen Downe huis werden voor Darwin een schuilplek en een veilige thuishaven.
Samen voedden Emma en Charles een grote kinderschare op, en hun brieven aan elkaar getuigen van een warme band vol gelegenheid.
Ondanks de feestjes en jachtpartijen moet er nog tijd zijn over geweest om te studeren, want bij het examen in januari 1839 werd Darwin nummer 10 van de 178. Vooral in theologie blonk hij uit. Later in zijn leven, toen hij zijn geloof geheel had afgezworen, moest hij lachen om een Duits artikel waarin een frenoloog, iemand die de verstandelijke vermogens meent af te kunnen lezen aan de schedelvorm, erop wees dat Darwin ' een knobbel met vroomheid voor wel 10 priesters' had. Na zijn studie kon hij priester worden, maar zoals bekend leg er een wereldreis in het verschiet. Na zijn reis werd Darwin al snel opgenomen in de wetenschappelijke kringen van Cambridge en Londen. Door zijn boeken over de natuurhistorische verzamelingen en waarnemingen tijdens de reis kreeg hij de reputatie van een grondige, schrandere wetenschapper- met de nodige inkomsten. Hij liet de beste mensen binnen het vak zijn collecties bestuderen en heild een reeks lezingen over zijn ontdekkingen. In 1839 mocht hij toetreden tot de Royal Society, een van s'werelds meest prestigieuze academies van wetenschappen, en daarnaast kwam zijn reisverslag uit. The voyage of the Beagle, waarmee hij ook buiten de wetenschap beroemd werd. Hij genoot van het Londense sociale leven en ontmoette een aantal beroemdheden in de club van zijn broer Erasmus, maar hij begon naar een partner te verlangen. Hij had zijn twijfels over het huwelijk, en stelde een lijstje op met voor en tegens. Aan de ene kant was een vrouw een 'maatje en vriendin voor het leven', 'beter dan een hond', en nodig om kinderen te krijgen. Aan de andere kant zou er dan minder geld zijn voor boeken, en als vrijgezel had hij tijd om met intelligente mannen in de club te praten en hoefde hij niet steeds op familiebezoek. Darwin koos voor een gezin en zijn oog viel op zijn nicht Emma Wedgwood, die hij al bijna zijn hele leven kende. Zijn vader waarschuwde dat hij de diepgelovige Emma niets over zijn wankele geloof moest vertellen, maar hij kon het niet voor zich houden. En al maakte hij zich zorgen om zijn zielenheil, Emma gaf hem het ja-woord in 1839. Wellicht had hij zijn maatje net op tijd gevonden. Het leven in Londen was te hectisch geworden voor de steeds schuwere en kwakkelende Darwin. Na een aantal incidenten verhuisde het gezin, nu met twee kleine kinderen, in 1842 naar een groot huis op het platteland bij het dorp Downe ten zuiden van Londen. Het gezin en het afgelegen Downe huis werden voor Darwin een schuilplek en een veilige thuishaven.
Samen voedden Emma en Charles een grote kinderschare op, en hun brieven aan elkaar getuigen van een warme band vol gelegenheid.
Charles Darwin: gebukt onder twijfel
De jonge Darwin leek het zwarte schaap van de familie te zijn, en zijn vader snauwde hem ooit toe: ' je bent alleen maar geintresserd in jagen, honden en ratten vangen, je zult jezelf en heel je familie te schande maken'. Het zwarte schaap werd echter de meest beroemde Darwin ooit. Hij had anders voorbeelden gnoeg, Charles werd op 12 februari 1809 geboren als vijfde van zes telgen in Shrewbury, West England. Zijn vader, Robert Waring Darwin, een geliefd arts die respect en vertrouwen afdwong, had zijn vermogen verstandig geinvesteerd. Hij was een welgestelde brombeer die zijn mening niet onder stoelen of banken stak, maar Charles dacht later aan hem terug als een van de vriendelijkste mensen die hij had gekend. Met zijn 1,90 meter was hij een reus van een man, en toen de weegschaal meer dan 150 kilo aanwees, hiel hij op met zich te wegen. Hij stond erop dat de koetsier de vloeren uitprobeerde in de huizen waar hij tijdens zijn reizen overnachtte. Robert's vader, Charles grootvader, was ook een geliefd arts, maar bovendien een bekende wetenschapper, uitvinder, dichter en filosoof. Hij bedacht een evolutietheorie die deed denken aan de ideeen van Lamarck, en was spil van het Maangenootschap ( Lunar Society), dat ook andere beroemdheden telde, zoals James Watt, uitvinder van de stoommachine, en Joseph Priestley, een beroemde scheikundige. Van zijn moeder Susannah herinnerde Charles zich alleen het doodsbed en een zware fluwelen jurk. Zij was zwak vann gestel en stierf toen hij acht was.
Met negen jaar kwam Charles op een kostschool op nog geen twee kilometer van waar hij woonde, en soms ging hij voor bedtijd nog even langs huis. De zeven jaar die hij op die school doorbracht, moest hij vooral dingen uit zijn hoofd leren, waar hij een hartsgrondige hekel aan had. Hij kreeg de Griekse verzen, die een gentleman destijds moest kennen, er gewoon niet voor langere tijd in. Toch hield hij als jongeling van poezie en drama, zoals Shakespeares toneelstukken. Veel later verdween zijn gevoel voor de nuances van de dichtkunst, zelfs van Shakespeare, die hem de keel gingen uithangen. In plaats daarvan geraakte hij verslingerd aan schelmenromans, het liefst met mooie heldinnen. En geen verkeerde afloop: ' daar zou een wettelijk verbod op moeten komen'. In de zomer van 1825 hielp hij zijn vader in diens praktijk, en in oktober begon hij in Edinburgh , op zijn 16 de, aan een studie medicijnen. De universiteit van Edinburgh was een van de beste in Europa, maar het onderwijs was ' onuitstaanbaar en saai', en na het zien van twee bloedige operaties zonder verdoving wist Darwin dat de artsenij niets voor hem was. Hij raakte geboeid door natuuronderzoek. Een zwarte, vrijgekochte slaaf uit Guyana leerde hem vogels opzetten, hij las zijn grootvaders theorie over de ontwikkeling van de soorten en woonde lezeingen bij van anatoom en atheist Robert Edmund Grant. Zo maakte hij kennis met Lamarcks evolutieleer.
Darwin kwam thuis zonder bul, de artsenij zat er niet meer in maar er waren andere mogelijkheden. Hij zou priester kunnen worden, een beroep met een vast inkomen dat niet veel tijd zou kosten. Robert Darwin beschouwde het als een buitenkans; zo zou zijn zoon een fatsoenlijke opleiding krijgen en daarnaast zijn onderzoek kunnen blijven doen. Darwin werd niets gevraagd, en stilletjes vroeg hij zich af of zijn christelijke geloof sterk genoeg was voor het priesterlijke ambt. Het was dan ook geen voorbeeldstudent die zich begin 1828 in Cambridge vestigde. Maar de drie jaar die hij in de universiteitsstad doorbracht, zouden veel meer betekenen voor zijn toekomst dan iemand had kunnen vermoeden. Er bleef genoeg tijd over om te kunnen jagen, honden te trainen en kevers te verzamelen. Hij werd een prima schutter en in zijn studeerkamer oefende hij vaak door kaarsen uit te schieten met losse flodders. Hij werd lid van een vereniging die de tijd doorbracht met drinken, zingen en gokken. Later gaf hij toe dat hij zich zou moeten schamen, maar hij kon alleen maar ' met grote vreugde aan die tijd terugdenken'.
Met negen jaar kwam Charles op een kostschool op nog geen twee kilometer van waar hij woonde, en soms ging hij voor bedtijd nog even langs huis. De zeven jaar die hij op die school doorbracht, moest hij vooral dingen uit zijn hoofd leren, waar hij een hartsgrondige hekel aan had. Hij kreeg de Griekse verzen, die een gentleman destijds moest kennen, er gewoon niet voor langere tijd in. Toch hield hij als jongeling van poezie en drama, zoals Shakespeares toneelstukken. Veel later verdween zijn gevoel voor de nuances van de dichtkunst, zelfs van Shakespeare, die hem de keel gingen uithangen. In plaats daarvan geraakte hij verslingerd aan schelmenromans, het liefst met mooie heldinnen. En geen verkeerde afloop: ' daar zou een wettelijk verbod op moeten komen'. In de zomer van 1825 hielp hij zijn vader in diens praktijk, en in oktober begon hij in Edinburgh , op zijn 16 de, aan een studie medicijnen. De universiteit van Edinburgh was een van de beste in Europa, maar het onderwijs was ' onuitstaanbaar en saai', en na het zien van twee bloedige operaties zonder verdoving wist Darwin dat de artsenij niets voor hem was. Hij raakte geboeid door natuuronderzoek. Een zwarte, vrijgekochte slaaf uit Guyana leerde hem vogels opzetten, hij las zijn grootvaders theorie over de ontwikkeling van de soorten en woonde lezeingen bij van anatoom en atheist Robert Edmund Grant. Zo maakte hij kennis met Lamarcks evolutieleer.
Darwin kwam thuis zonder bul, de artsenij zat er niet meer in maar er waren andere mogelijkheden. Hij zou priester kunnen worden, een beroep met een vast inkomen dat niet veel tijd zou kosten. Robert Darwin beschouwde het als een buitenkans; zo zou zijn zoon een fatsoenlijke opleiding krijgen en daarnaast zijn onderzoek kunnen blijven doen. Darwin werd niets gevraagd, en stilletjes vroeg hij zich af of zijn christelijke geloof sterk genoeg was voor het priesterlijke ambt. Het was dan ook geen voorbeeldstudent die zich begin 1828 in Cambridge vestigde. Maar de drie jaar die hij in de universiteitsstad doorbracht, zouden veel meer betekenen voor zijn toekomst dan iemand had kunnen vermoeden. Er bleef genoeg tijd over om te kunnen jagen, honden te trainen en kevers te verzamelen. Hij werd een prima schutter en in zijn studeerkamer oefende hij vaak door kaarsen uit te schieten met losse flodders. Hij werd lid van een vereniging die de tijd doorbracht met drinken, zingen en gokken. Later gaf hij toe dat hij zich zou moeten schamen, maar hij kon alleen maar ' met grote vreugde aan die tijd terugdenken'.
Darwin's voorgangers
Jean Baptiste Lamarck ( 1744-1829): Frans natuurhistoricus
Charles Lyell ( 1797-1875): Engels Geoloog
George Cuvier ( 1769- 1832) : Frans anatoom
Lamarcks idee dat verworven eigenschappen van ouders op kinderen kunnen overgaan, Lyells boek over oneindige geologische processen en Cuviers tests waarin hij fossielen vergelijkt met levende dieren: ze vormden de opmaat tot Darwins evolutietheorie en het idee van natuurlijke selectie als mechanisme achter de orde van de natuur.
Charles Lyell ( 1797-1875): Engels Geoloog
George Cuvier ( 1769- 1832) : Frans anatoom
Lamarcks idee dat verworven eigenschappen van ouders op kinderen kunnen overgaan, Lyells boek over oneindige geologische processen en Cuviers tests waarin hij fossielen vergelijkt met levende dieren: ze vormden de opmaat tot Darwins evolutietheorie en het idee van natuurlijke selectie als mechanisme achter de orde van de natuur.
donderdag 1 oktober 2009
darwin: alles wat leeft deel 1: een wereld in beweging
De wereld waarin Darwin werd geboren, stond op losse schroeven. De bloei van de natuurwetenschap in de 18 de eeuw had tot nieuwe kennis geleid, die niet samenging met het oude wereldbeeld waarin God zo'n 6000 jaar terug alles schiep wat er op aarde was.
Begin 19 de eeuw deed de wereld ineens groot en overweldigend aan. De aarde was grotendeels in kaart gebracht, en de vreemde schepsels werden uit verre uithoeken meegevoerd. Een paar honderd jaar eerder waren er 6000 plantensoorten beschreven: nu kwamen de gedroogde planten uit Amerika, Afrika en Australie achter elkaar binnen. De tropen gonsden van het leven, in de laden van zoologische musea bleken duizenden vogelsoorten te zitten, en soms dook er een vondst op waarbij mensen hun ogen niet konden geloven. Zoals het Australische vogelbekdier, dat eiren legde en met zijn snavel, zwemvliezen en gifsporen voor nepdier werd gehouden. Natuurhistorici die orde in de chaos probeerden te scheppen, hadden hun handen vol.
Het werd de onderzoekers ook duidelijk dat er soorten waren uitgestorven. De miljoenen fossielen die werden opgegeraven, waren voor een groot deel resten van soorten die er niet langer waren. Voor die tijd was het niet bekend of deze soorten ergens ter wereld nog voortbestonden, maar naarmate er meer van de aarde werd verkend, werd het steeds onwaarschijnlijker dat er bijvoorbeeld ooit nog een levende mammoet zou worden gevonden. Veel van de fossielen werden gevonden bij het karteren van de aardlagen. Aan die aardlagen was te zien dat het dierenleven in de loop van de geschiedenis veranderd was.Ook werd duidelijk dat de aarde veel ouder was dan de circa 6000 jaar waar je met de Bijbelteksten op uitkwam. Hoe oud wist men niet, maar misschien wel honderden miljoenen jaren. De geoloog Charles Lyell bracht in de jaren 1830 een aantal boeken uit over de beginselen van de geologie, die een stempel zouden drukken op Darwins leer. Lyell bestreed het idee dat fossielen en aardlagen sporen vertoonden van bijzondere prehistorische gebeurtenissen zoals een wereldwijde zondvloed die de aarde vernietigd zou hebben. Alles viel vanuit de beginselen te verklaren die je nu nog aan het werk ziet in de natuur. Rotsen verweren door kou, water en wind, en uit de aardkern welt magma op waarna grote gebieden in de as wordt gelegd. De aarde is niet gevormd door rampen: er waren processen aan de gang die de tijd nodig hadden om op aarde in te werken, dan zou de natuur vanzelf de bergketens laten afvlakken en de oceanen laten verdampen.
Toen Charles Darwin in 1809 geboren werd wist men dat de aarde door ontelbare soorten bevolkt werd, heel oud was en dat het leven veranderlijk was; en dus ook dat er vroeger andere planten en dieren waren. De vraag was of er goddelijke orde heerste. De natuur leek netjes in elkaar te zitten met in elk hokje een soort, en misschien zorgde een god er wel voor dat de levensvormen van tijd tot tijd plaatsmaakten voor allerlei nieuwe soorten. Voor sommige onderzoekers was dat echter een vreemde gedachte. Want waarom zou een god zo'n wrede vorm van creativiteit aan de dag leggen? Misschien veranderde de soorten zelf. De theorieen hierover van natuurhistoricus Jean-Baptiste Lamarck werden het beroemdst. Hij verwierp het idee van een voorzienigheid niet helemaal, maar stelde dat een schepper de soorten ooit had gemaakt en dat er misschien nog wel soorten bijkwamen. De bestaande soorten zouden zich dan tot steeds hogere vormen ontwikkelen. Het mechanisme was een soort innerlijke kracht, die naar perfectie streefde. Anatomie en gedrag van vele soorten waren verrassend goed op hun leven afgestemd. Het samengaan van levenswijze en verschijningsvorm werd verklaard met de overerving van verworven eigenschappen. Zo konden zoogdieren in onderaardse gangen hun ogen wel missen, omdat ze die in het donker niet gebruikten. Verworven aanpassingen konden aan het nageslacht worden doorgeven, zoals lange halzen en sterke spieren. Het was alleen nog wel een raadsel hoe die erfelijkheid werkte. Er veranderde wel meer. Na de Franse Revolutie bleek dat de staat geen eeuwigdurend instituut van God was; de onderdrukten konden naar de macht grijpen. De grotere sociale onrust rechtvaardigde de vraag of de samenleving wel op de enige juiste manier was ingericht, of nog verbeterd kon worden. De arbeidersklasse was kennelijk niet bestemd om altijd maar arm te blijven. Wellicht konden mensen zelf hun leven en positie verbeteren. En als nu bleek dat verandering bij planten en dieren in het wild natuurlijk waren, waarom dan niet bij mensen. Er is later vaak beweerd dat de evolutietheorie in de 19 de eeuw gewoon klaar was om ontdekt te worden. En als Darwin het niet had gedaan, dan wel iemand anders. Er waren kandidaten genoeg.
Begin 19 de eeuw waren en meer natuurvorsers in de race om de processen te ontdekken die de boel op zijn kop konden zetten. En sommige kregen hetzelfde idee als Darwin. De Schotse- Amerikaanse arts William Charles Wells publiceerde zijn theorieen over de huidskleur van mensen in 1818. Hij heeft het over een mechanisme dat precies op Darwins natuurlijke selectie lijkt. In 1831 schreef de Schotse fruitteler Patrick Matthew in een boek over bosbouw en scheepshout dat nakomelingen van één ouderpaar zich mettertijd kunnen ontwikkelen tot nieuwe soorten, al naargelang de levensomstandigheden. Deze publicaties waren echter niet erg bekend, en Darwin werkte zijn ideeen los daarvan uit. Toen hij er attent op werd gemaakt, voegde hij een hoofdstuk toe aan nieuwe drukken van On the Origin of Species, waarin hij de geschiedenis van de evolutiegedachte beschreef. Daarin gaf hij openlijk toe dat zijn idee niet erg origineel was, maar al een aantal jaren bestond. Maar anders dan de losse flodders van de twee auteurs, verstopt in boeken met vreemde titels, was Darwins boek een goed onderbouwd en doordacht werk, geschreven met het ene doel om de potentie van de natuurlijke selectie te bewijzen. En hij verenigde de filosofische en sociale stromingen van de 19 de eeuw met kennis van allerlei zaken, van maatschappijleer tot de duiventeelt, om in 1859 een simpele maar sterke theorie te poneren.
Begin 19 de eeuw deed de wereld ineens groot en overweldigend aan. De aarde was grotendeels in kaart gebracht, en de vreemde schepsels werden uit verre uithoeken meegevoerd. Een paar honderd jaar eerder waren er 6000 plantensoorten beschreven: nu kwamen de gedroogde planten uit Amerika, Afrika en Australie achter elkaar binnen. De tropen gonsden van het leven, in de laden van zoologische musea bleken duizenden vogelsoorten te zitten, en soms dook er een vondst op waarbij mensen hun ogen niet konden geloven. Zoals het Australische vogelbekdier, dat eiren legde en met zijn snavel, zwemvliezen en gifsporen voor nepdier werd gehouden. Natuurhistorici die orde in de chaos probeerden te scheppen, hadden hun handen vol.
Het werd de onderzoekers ook duidelijk dat er soorten waren uitgestorven. De miljoenen fossielen die werden opgegeraven, waren voor een groot deel resten van soorten die er niet langer waren. Voor die tijd was het niet bekend of deze soorten ergens ter wereld nog voortbestonden, maar naarmate er meer van de aarde werd verkend, werd het steeds onwaarschijnlijker dat er bijvoorbeeld ooit nog een levende mammoet zou worden gevonden. Veel van de fossielen werden gevonden bij het karteren van de aardlagen. Aan die aardlagen was te zien dat het dierenleven in de loop van de geschiedenis veranderd was.Ook werd duidelijk dat de aarde veel ouder was dan de circa 6000 jaar waar je met de Bijbelteksten op uitkwam. Hoe oud wist men niet, maar misschien wel honderden miljoenen jaren. De geoloog Charles Lyell bracht in de jaren 1830 een aantal boeken uit over de beginselen van de geologie, die een stempel zouden drukken op Darwins leer. Lyell bestreed het idee dat fossielen en aardlagen sporen vertoonden van bijzondere prehistorische gebeurtenissen zoals een wereldwijde zondvloed die de aarde vernietigd zou hebben. Alles viel vanuit de beginselen te verklaren die je nu nog aan het werk ziet in de natuur. Rotsen verweren door kou, water en wind, en uit de aardkern welt magma op waarna grote gebieden in de as wordt gelegd. De aarde is niet gevormd door rampen: er waren processen aan de gang die de tijd nodig hadden om op aarde in te werken, dan zou de natuur vanzelf de bergketens laten afvlakken en de oceanen laten verdampen.
Toen Charles Darwin in 1809 geboren werd wist men dat de aarde door ontelbare soorten bevolkt werd, heel oud was en dat het leven veranderlijk was; en dus ook dat er vroeger andere planten en dieren waren. De vraag was of er goddelijke orde heerste. De natuur leek netjes in elkaar te zitten met in elk hokje een soort, en misschien zorgde een god er wel voor dat de levensvormen van tijd tot tijd plaatsmaakten voor allerlei nieuwe soorten. Voor sommige onderzoekers was dat echter een vreemde gedachte. Want waarom zou een god zo'n wrede vorm van creativiteit aan de dag leggen? Misschien veranderde de soorten zelf. De theorieen hierover van natuurhistoricus Jean-Baptiste Lamarck werden het beroemdst. Hij verwierp het idee van een voorzienigheid niet helemaal, maar stelde dat een schepper de soorten ooit had gemaakt en dat er misschien nog wel soorten bijkwamen. De bestaande soorten zouden zich dan tot steeds hogere vormen ontwikkelen. Het mechanisme was een soort innerlijke kracht, die naar perfectie streefde. Anatomie en gedrag van vele soorten waren verrassend goed op hun leven afgestemd. Het samengaan van levenswijze en verschijningsvorm werd verklaard met de overerving van verworven eigenschappen. Zo konden zoogdieren in onderaardse gangen hun ogen wel missen, omdat ze die in het donker niet gebruikten. Verworven aanpassingen konden aan het nageslacht worden doorgeven, zoals lange halzen en sterke spieren. Het was alleen nog wel een raadsel hoe die erfelijkheid werkte. Er veranderde wel meer. Na de Franse Revolutie bleek dat de staat geen eeuwigdurend instituut van God was; de onderdrukten konden naar de macht grijpen. De grotere sociale onrust rechtvaardigde de vraag of de samenleving wel op de enige juiste manier was ingericht, of nog verbeterd kon worden. De arbeidersklasse was kennelijk niet bestemd om altijd maar arm te blijven. Wellicht konden mensen zelf hun leven en positie verbeteren. En als nu bleek dat verandering bij planten en dieren in het wild natuurlijk waren, waarom dan niet bij mensen. Er is later vaak beweerd dat de evolutietheorie in de 19 de eeuw gewoon klaar was om ontdekt te worden. En als Darwin het niet had gedaan, dan wel iemand anders. Er waren kandidaten genoeg.
Begin 19 de eeuw waren en meer natuurvorsers in de race om de processen te ontdekken die de boel op zijn kop konden zetten. En sommige kregen hetzelfde idee als Darwin. De Schotse- Amerikaanse arts William Charles Wells publiceerde zijn theorieen over de huidskleur van mensen in 1818. Hij heeft het over een mechanisme dat precies op Darwins natuurlijke selectie lijkt. In 1831 schreef de Schotse fruitteler Patrick Matthew in een boek over bosbouw en scheepshout dat nakomelingen van één ouderpaar zich mettertijd kunnen ontwikkelen tot nieuwe soorten, al naargelang de levensomstandigheden. Deze publicaties waren echter niet erg bekend, en Darwin werkte zijn ideeen los daarvan uit. Toen hij er attent op werd gemaakt, voegde hij een hoofdstuk toe aan nieuwe drukken van On the Origin of Species, waarin hij de geschiedenis van de evolutiegedachte beschreef. Daarin gaf hij openlijk toe dat zijn idee niet erg origineel was, maar al een aantal jaren bestond. Maar anders dan de losse flodders van de twee auteurs, verstopt in boeken met vreemde titels, was Darwins boek een goed onderbouwd en doordacht werk, geschreven met het ene doel om de potentie van de natuurlijke selectie te bewijzen. En hij verenigde de filosofische en sociale stromingen van de 19 de eeuw met kennis van allerlei zaken, van maatschappijleer tot de duiventeelt, om in 1859 een simpele maar sterke theorie te poneren.
Abonneren op:
Posts (Atom)