zaterdag 6 februari 2010

kwallen zijn de gardes van de zee

Zeedieren blijken bijbaantjes te hebben.Door te bewegen roeren kwallen,krill,plankton,vissen,inktvissen,walvissen en veel andere dieren het water in de oceaan goed door.Dit hebben biofysici van het California Institute of Technology aangetoond.Door onschadelijke groene inkt in het water te druppelen voor een paar kwalletjes hebben de onderzoekers nu het effect gemeten dat de dieren op het omringende water hebben.Al draagt elk dier maar een heel klein beetje bij in verhouding tot de watermassa's,de beweging van alle dieren samen heeft evenveel effect als planetaire en geofysische krachten die getijden,zeestromen en windgordels veroorzaken.De onderzoekers hebben dus een nieuwe factor gevonden voor de manier waarop warmte,gas en voedsel in de oceanen verspreid worden.Dit helpt bij het begrip van klimaatveranderingen,want er zit enorm veel broeikasgas in zee.

vrijdag 5 februari 2010

zo tellen we de dieren

We hebben een uitgebreide feitenkennis van het leven van vele dieren,maar we kunnen bijna nooit zeggen hoeveel exemplaren ervan zijn,al lijkt dat nog zo simpel.Wetenschappers tonen nauwelijks interesse in de exacte wereldpopulatie van een soort.Vaak bestuderen ze in een bepaald gebied subpopulaties om te zien of er van jaar tot jaar veranderingen optreden.En de methodes die ze hanteren varieren dan ook van soort tot soort.

Krill: het meest voorkomende organisme ter wereld: Krill is een kreeftachtige van circa 1 cm,en een belangrijke voedselbron voor robben,walvissen en pinguins.Om het aantal te tellen,halen wzeebiologen een fijnmazig net door het water.Aan de hand van de vangst berekenen ze hoeveel krill er in een kubieke meter zit.Het resultaat is:30.000 krill per m x25 miljard m zeewater,rekening houdend met diepte en temperatuur=750 biljoen stuks.

Papegaaiduikers: gewoon broedplaatsen tellen.Sommige soorten kunnen het best geteld worden op de broedplaats-als die bekend is.Papegaaiduikers broeden in koilonies op de rotsen.Varend langs de richels op de rotsen tellen de biologen alle nesten,waarna ze de aantallen inschatten.Papegaaiduikers komen voor in de noordelijke streken zoals de Faroereilanden,Groenland,Ierland,Ijsland,Noord-Amerika en Rusland.15 miljoen in totaal.

Blauwe walvis: verstopt zich in zee.Elk jaar fotografeert men op dezelfde locaties walvissen die aan een litteken of kleur te herkennen zijn.Er komem nieuwe bij,andere sterven.Met de verzamelde gegevens kan een grove schatting gemaakt worden van de totale populatie,inclusief de walvissen onder water.Onderzoekers gaan ervan uit dat er 11 populaties blauwe walvissen zijn in vier regio's;in het Noorden van de Atlantische oceaan 600-1500,in de Stille oceaan 2000-3000,in het Noorden van de Indische oceaan circa 400 en rond de Zuidpool een paar duizend.In totaal dus een stuk of 6000 dieren.

olifant:kuddedieren geteld door vliegtuigen en via DNA: Olifanten worden vanuit de lucht geteld.Maar zelfs olifanten worden nog weleens over het hoofd gezien.Daarom wordt de telling aangevuld met monsters van ontlasting en daaruit geisoleerd DNA voor een register-net als het fotoregister van walvissen.Het register zal nooit compleet zijn,maar benadert het juiste aantal.De populatie Afrikaanse olifanten wordt geschat op 400.000 dieren.

Kraanvogel:Allemaal op een plek:Soorten met een klein leefgebied laten zich vrij makkelijk tellen,zoals de Siberische kraanvogel.Die overwintert voor zover bekend aleen bij drie meren in China.Maar zelfs in de makkelijke gevallen gaat het om een grove schatting aan de hand van de tellingen die vaak bij slecht zicht en in lastige omstandigheden zijn uitgevoerd.Diverse kraanvogels zijn nu uitgerust met sattelietzenders waarmee ze gevolgd worden;daar wordt de schatting al een stuk nauwkeuriger van.Ornithologen houden het op zo,n 3200 vogels.

Springstaart:op de vlucht voor hitte. Springstaarten zijn primitieve insecten van enkele millimeters die een grote rol spelen bij de compostering.Vaak zijn er honderduiwenden per vierkante meter,en ze horen bij de talrijkste diersoort in millimeterformaat.Ecologen tellen springstaarten op bijna dezelfde wijze als zeebiologen krill tellen.ze gooien een bodemmonster in een trechter en warmen het vervolgens op.De diertjes vluchten voor de warmte en komen in een bakje terecht,waarna de onderzoekers ze tellen.Gemiddeld zijn er in het bos ongeveer 50.000 per viekante meter.

Blau

zondag 31 januari 2010

biodiversiteit

In elke habitat,of het nu op de grond is,in bomen of in het water,zijn het in eerste instantie vooral de grote dieren die onze aandacht trekken: vogels,zoogdieren,vissen,vlinders.Pas na verloop van tijd treden de kleinere soorten op de voorgrond.Tussen de planten blijken ontelbare insecten te kruipen, en onder de grond leven wormen en allerlei naamloze levensvormen die haastig wegkronkelen zodra je de spade de grond insteekt.Dan zijn er de mieren die naar alle kanten uitzwermen en als hun nest wordt blootgelegd: tussen vergeelde graswortels laten zich vaak keverlarven zien.

Keer je een steen om,dan gaat er opnieuw een wereld van kleine soorten voor je open:spinachtige wezens en een scala bleke,onbekende diertjes in allerlei gedaanten. Minuscule kevertjes vluchten voor het plotselinge licht en pissebedden krullen hun lijf tot een balletje.Duizenden miljoenpotigen wringen zich als gepantserde sciencefictionfiguurtjes in de dichtsbijzijnde spleet.Samen met bacterien en andere onzichtbare micro-organismen die tussen de zandkorrels in de bodem nestelen of rondzwemmen,vormen deze bodemdiertjes de spil van het leven op aarde.De volledige ondergrondse habitat is een levend geheel.Vrijwel alle stoffen die de zandkorrels omgeven,zijn door levende wezens geproduceerd.Stel dat de organismen uit een van de hier afgebelde kubussen volledig zouden verdwijnen.Het leven in de kubus zou dan volledig op zijn kop worden gezet.De moleculen in de bodem of het stroombed zouden kleiner en meer basaal worden.Zuurstof-,kooldioxide-en andere gasconcentraties zouden veranderen.Over het geheel genomen zou een nieuw natuurlijk evenwicht ontstaan dat meer doet denken aan een verre,steriele planeet.De aarde is de enige bekende planeet met een biosfeer.Die dunne,membraanachtige laag van leven is onze enige thuis.En zij is zelf in staat het vexacte milieu te handhaven dat wij nodig hebben om in leven te blijven. De meeste organismen en soorten in de biosfeer leven aan of vlak onder het aardoppervlak,in hun lichaam spelen zich de cyclische chemische reacties af waarvan al het leven afhankelijk is.Er zijn soorten die dood plantaardig of dierlijk materiaal dat op de grond ligt afbreken met een precisie waaraan geen menselijke technologie kan tippen.Gespecialiseerde roofdieren en parasieten voeden zich op hun beurt met deze aaseters.Deze voortgaande cyclus van geboorte en dood zorgt ervoor dat voedingsstoffen terugkeren in het plantenrijk,zodat daar het proces van fotosynthese kan doorgaan.Zonder de soepele samenwerking tussen al deze schakels zou de biosfeer ophouden te bestaan.We hebben al deze biomassa en biodiversiteit dus nodig.Maar desondanks weten we niet veel over het leven in de bodem,ook wetenschappers niet.Zo zijn tot dusver ongeveer zestigduizend fungisoorten ontdekt en onderzocht,waaronder paddenstoelen,roestsoorten en schimmels;maar specialisten schatten dat er in totaal ruim anderhalf miljoen soorten bestaan.Een van de talrijkste dierengroepen op aarde zijn de nematoden of rondwormen,waaronder een hele klasse nauwelijks zichtbare wormpjes sie overal onder de grond te vinden zijn.Tienduizenden soorten rondwormen zijn bekend,maar het werkelijke aantal ligt mogelijk in de miljoenen.Schimmels en rondwormen worden in aantal op hun beurt overtroffen door nog kleinere organismen.Een gram tuinaarde bevat miljoenen bacterien die duizenden soorten vertegenwoordigen.De meeste ervan zijn nooit beschreven.Tot de beter bestudeerde insecten behoren de mieren met ruim twaalfduizend beschreven soorten.Toch ligt een aannemelijke schatting van het werkelijke aantal op het dubbele,mogelijk zelfs het driedubbele.Het bodemleven is geen willekeurige mix van soorten.Schimmels,bacterien,wormen,mieren en al die andere dieren zijn niet ongeordend in de bodem beland.Soorten van een diergroep zitten elk op hun eigen diepte in de bodem.Want het micromilieu verandert geleidelijk maar ingrijpend als je van vlak boven het oppervlak afdaalt.Centimetr voor centimeter veranderen zaken als lichthoeveelheid,temperatuur,grootte van holten,chemische eigenschappen van lucht,water en bodem,beschikbare voedingsstoffen en de voorkomende soorten organismen.De combinatie van al deze eigenschappen definieert het ecosysteem tot op microniveau.Elke soort is het best aangepast aan het overleven en voortplanten in zijn niche.Bodemwetenschappen met name bodembiologie,ontwikkelen zich momenteel snel tot een belangrijke wetenschappelijke discipline.